Het Spaarne 1 blijft in Alkmaar steken op 4-4 Ronde 5: De Waagtoren 2 - S.V. Het Spaarne 1: 4 - 4

Vriendelijk stad, dat Alkmaar. In een rustige Centrumstraat, waar in de bovenkamer van een Grand Café schaakvereniging Waagtoren haar externe wedstrijden speelt, gaan twee zware trappen omhoog naar een typische kamer boven het café met andere tapgelegenheden. Afgelopen zaterdag speelden daar maar liefst drie teams. Dat waren dus zo’n 48 schakers plus een handvol andere lieden die kwamen kijken. Drukte van belang en wennen voor de bezoekers. Krakende vloeren en piepend doorbuigende tafels. Het pand stamt uit de tijd van ruiter en paard, maar waar ook het voetvolk welkom was. Het ontbrak er maar aan dat het buiten miezerde.

Het moge duidelijk zijn, een perfecte plaats om op een zaterdagmiddag in december er eens goed voor te gaan zitten. En dan vol proberen uit te halen tegen een, op papier, sterkere tegenstander.

Het Spaarne-team speelde in haar sterkste opstelling met topspeelster Colleen Otten op het 1e bord. Zij trof het niet met Hebert Perez Garcia. Weliswaar speelde Colleen met witte stukken, maar de oude heer Garcia speelde alsof zijn jeugd terugkeerde tijdens het spel en pareerde een avontuurlijke opening met lenigheid waar menig speler jaloers op zou zijn. Op het juiste moment omschakelen naar een zakelijke afwikkeling en een vol punt voor De Waagtoren na amper 3 uur spelen.

Dan op bord 7: onze koning Arp. De opening Het Portugese gambiet uit het Scandinavisch dat door wit werd geweigerd. Tegenstander Marten Coerts had natuurlijk kunnen weten dat dit soort openingen een kolfje is naar de hand van Frans met zijn aanvallende stijl. Toch speelde de heer Coerts, in verloren stand, scherp op een counter-aanval wat mijn bewondering afdwong. Het mocht allemaal niet baten, want Frans was, ondanks zijn genomen pijnstillers tegen een rugspierontsteking, niet te stoppen. Hij speelde geen zwakke zetten en ging als een wals over de zwarte stelling. Dus stonden we weer gelijk.

Op naar bord 6, alwaar Frank Taylor goed uit de opening kwam. Met zwart nota bene. Frank zijn dubbelpion bleek geen nadeel. De open e- en b-lijn werden een bezit voor de zwartspeler, maar het was moeilijk beslissend voordeel te vinden. Langzaam vond witspeler Ton Fasel tegenspel door zijn dame achterin de zwarte stelling te posteren, maar dat kon alleen omdat Frank een ultieme winstpoging deed. Het nadeel was wel dat Frank schaak moest blijven geven om de partij te winnen. Dat eeuwig schaak lukte wel, maar de partij winnen echter niet. Hij was dichtbij, dat wel, maar alles was nog in evenwicht.

De bizarste partij was die op bord 3, waar Aad de Bruijn een Caro-Kann voorgeschoteld kreeg. Via de doorschuifvariant speelde Ronald Groot zijn c6-pion op naar c4, waardoor er een gesloten stelling ontstond. Vervelend voor zwart was wel dat wit moeiteloos al zijn stukken voor de zwarte koning neerzette. Dus moesten alle zwarte stukken terug rond de koning en bleef er weinig ruimte over daaromheen. De stelling schreeuwde om een offer. Het offer kwam, maar zwart hield stand. Toen de rookpluimen optrokken was het onduidelijk of de twee pionnen voor het stuk voldoende waren voor een half of vol punt. Aad won er nog een pion bij en met veel concentratie en nauwkeurigheid bracht hij het volle punt binnen. Ik was onder de indruk en: een voorsprong voor Het Spaarne.

Niet lang na deze winstpartij was de stand weer gelijk. Leo Littel op bord 2 kreeg namelijk voor de zoveelste keer een Alapin op het bord. Tegenstander Gerard de Geus wilde met kleine middelen een groot verschil maken, maar ging een gelijkwaardig eindspel in met 5 pionnen ieder en paard + loper tegen paard + loper. Vanaf dat moment was het de witspeler die het spel dicteerde en met vaste hand de partij naar zich toe trok.

Op bord 8 speelde onze man uit Havanna, Sander Schilthuizen. Rustig ging hij met de zwarte stukken op zoek naar een gelijke stand. Twee dagen voor de partij was er met schaakleraar Pieter Roggeveen partijen bekeken voor het ideale paardveld (waarbij de pionnenstructuur bepalend is) en toen kwam tegenstandster Timardi Verhoeff met de te verwachte paardmanoeuvre: ze speelde haar paard op d2 via f1 om naar e3. Op weg naar het `gat’ op d5. Er bleef voor haar een klein voordeeltje over in een eindspel met lichte stukken (loperpaar en kwetsbare damevleugelpionnen voor Sander). Maar het was nog even te ambitieus om het paard van e3 naar d5 te spelen. De na paardruil verkregen vrijpion was eerder een zwakte dan een sterkte. Vanaf dat moment groeide de winstkansen voor Sander en natuurlijk voor het Spaarne, een zweem van sensatie werd langzaam voelbaar. Vol punt binnen, met Het Spaarne op winst.

Loek Veenendaal op bord 4 had lange tijd het beste van het spel, maar met goed actief spel van Dirk van der Meiden was het tussentijds gewonnen pionnetje niet voldoende voor winst. Loek deed wel nog een uiterste poging waardoor de teamleider lichte hartkloppingen kreeg. Het was namelijk zijn tegenstander die nog even binnen kwam zonder te kloppen. De remisemarge werd niet meer verbroken, met als gevolg een 3-4 voordeel voor Het Spaarne. We hebben dus reeds een gelijkspel.

De laatste partij op bord 5 voor de definitieve knockout. Een halfje was voldoende. Fer Mesman met wit tegen Shannon Vlaar. Sterke speelster die ik ken van schaaklessen bij Jop Delemarre. De opening direct met een zenuwblokje d4-c4 tegen d5-c5. Shannon speelde redelijk vlug en had de stelling vaker op het bord gehad. Fer had tijd nodig om zich in te leven. Na verloop van tijd werd duidelijk dat de zwartspeelster beter met de stelling kon omgaan en kwam ze in het voordeel. Een belangrijke vrijpion stormde op naar voren. Maar Fer wikkelde af naar een eindspel waarin de vrijpion kon worden opgehaald. Remise leek haalbaar. Lag zelfs voor de hand en teamleider van Het Spaarne rekende zich al rijk door alvast een Belgisch biertje aan te nemen van een teamgenoot om de volle winst te vieren. Shannon Vlaar zag het anders en draaide de duimschroeven aan. In een eindspel van twee pionnen ieder met de kale koning rondom bleek de ruimte voor zwart winnend te zijn. Fer, in tempodwang, gaf mistroostig op. Toch een gelijkspel!

Iedereen terug naar Haarlem met mixed feelings en van pure ellende reed de teamleider ook nog zijn rechter voorband aan gort. Kwestie van te vroeg en te snel je rijk rekenen (nou ja, het was gewoon een te hoge stoeprand die hij even niet zag), maar iedereen in de auto schrok wel.

De Waagtoren 2 1934 S.V. Het Spaarne 1892 4 4
1. Hebert Perez Garcia 2046 Colleen Otten 2083 1 0
2. Gerard de Geus 2034 Leo Littel 1920 1 0
3. Ronald Groot 1920 Aad de Bruijn 1905 0 1
4. Dirk van der Meiden 1940 Loek Veenendaal 1903 ½ ½
5. Shannon Vlaar 1836 Fer Mesman 1712 1 0
6. Ton Fasel 1964 Frank Taylor 1855 ½ ½
7. Marten Coerts 1866 Frans Arp 1970 0 1
8. Timardi Verhoeff 1873 Sander Schilthuizen 1791 0 1

Nipte nederlaag Het Spaarne 1 tegen HWP 1 uit Zaandijk Ronde 4: S.V. Het Spaarne 1 - Het Witte Paard: 3½ - 4½

Het was spannend afgelopen zaterdag tegen Het Witte Paard uit Zaandijk. Voor beide teams wordt het hard werken om zich te handhaven in de promotieklasse en een overwinning op een directe concurrent zou, op het einde van het seizoen, wel eens van grote waarde kunnen zijn.

Het begin was wisselend, Colleen Otten kwam na een rustige opening wat beter te staan. Leo Littel kreeg het Boedapester Gambiet tegen zich. Lastig om een betonopening te breken en zeker wanneer ik een kenner hoorde vertellen dat, in de variant die Leo speelde, geen a3 gespeeld mag worden (Leo duikt in de theorie en geeft in volgende rubriek commentaar).

Aad de Bruijn kreeg de gevreesde Chris de Saegher tegenover zich. En dat in een seizoenshelft dat al niet lekker verloopt voor Aad. Na twee en een half uur spelen was het klaar. Toch een ruilvariant gespeeld dat als slecht te boek staat en na nog een foute zet in het centrum stond wit al klaar om aan te vallen terwijl zwart de loper op c8 en de toren op a8 nog moest ontwikkelen. Ontgoocheld gaf Aad op om thuis de wonden te gaan likken, “dit kan er ook nog wel bij” moet hij hebben gedacht.

Naast Aad op bord 4 onze jonge (hoop in bange dagen) Loek Veenendaal. In de opening met wit krijgt hij de Caro-Kann tegen zich. Loek is een kenner in de Caro-Kann dus alle vertrouwen op een goed resultaat. Maar op bord 5 krijgen we een onaangename verrassing. Onze Frans Arp, steun en dragende kracht van ons team, laat een paard insluiten en staat direct verloren. Nog anderhalf uur doorgespeeld maar het mocht allemaal niet meer baten. Een tweede nul waarna donkere wolken zich samen pakten boven het strijdtoneel.

Terwijl het drama zich ontwikkelde naast hem, zette Sander op bord 6 zijn partij scherp op. De Engelse opening met tenslotte een transpositie naar een Siciliaanse draakvariant met een witte pion op c4. Boeiende opening, veel strijd en veelbelovend.

Kijkend naar bord 7, na twee en een half uur, à 3 uur spelen, begon het erop te lijken dat we zouden worden afgedroogd. Fer Mesman moest met zwart een damevleugel aanval afslaan die er niet om loog. De zwarte koning licht in gevaar, pionnenstoomwals van wit, reeds in stelling om de burcht van zwart te breken met daarachter de torens en dame. Wit’s koning volkomen veilig, ga er maar aanstaan.

Wellicht hoop op bord 8. Onze man Frank Taylor speelt brutaal (!?) maar zijn tegenstander bleek niet onder de indruk. Uiteindelijk, na een rustige ontwikkeling van de opening, leek het dat Frank wat had op de damevleugel. Maar nadat de zwarte loper op haar schreden was teruggekeerd van g7 naar f8 was het eerder zwart die de lakens uitdeelde. Niet genoeg om het evenwicht te verbreken: ½-½.

Al vlot daarna kwam Loek met de volgende ½-½. Tegenstander Jan Brink bleek ook een kenner van de Caro-Kann en dus een tussenstand van 1-3 voor Het Witte Paard. Toch werd het ongemeen spannend. Colleen op bord 1 zag haar voordeel verdampen en moest haar toevlucht nemen in een scherpe stand met een stuk minder. Twee verbonden vrijpionnen moesten het stuk compenseren, wat net niet lukte. En dus onverwacht nog een nul.

Maar op bord 2 kreeg Leo Littel de Boedapester burcht toch om, hoewel er wel het één en ander aan vooraf ging. Het eerste volle punt. Bij Sander op bord 6 moest het dus gaan gebeuren en dan maar hopen dat Fer op bord 7 de storm overleefd. Sander bleek, na afloop, twee voortzettingen te hebben gemist die tot winst leidde, met als gevolg ½-½.

Extra zuur, omdat Fer een inspanning van jewelste heeft geleverd door eerst de storm te hebben overleefd, ten tweede naar het eindspel toe een pionnetje wist te winnen, ten derde na 6 uur spelen dat pionnetje, in een paardeindspel, tot winst wist te voeren.

Maar uiteindelijk wel (nipt) verloren: 3½ – 4½. In de volgende ronde zijn er nieuwe kansen om het degradatiegevaar te voorkomen. Maar dan zullen we wel weer vol aan de bak moeten.

S.V. Het Spaarne 1892 Het Witte Paard 1914
1. Colleen Otten 2083 Alexander Kretzschmar 1850 0 1
2. Leo Littel 1920 Paul van Haastert 1977 1 0
3. Aad de Bruijn 1905 Chris Saegher 2151 0 1
4. Loek Veenendaal 1903 Jan Brink 1822 ½ ½
5. Frans Arp 1970 Christiaan Molenaar 1985 0 1
6. Sander Schilthuizen 1791 Robin Mandersloot 1763 ½ ½
7. Fer Mesman 1712 Rob van Praag 1 0
8. Frank Taylor 1855 Roland van Soest 1850 ½ ½

Mooie schaakdag te Zaandam Ronde 3: Z.S.C. Saende 2 - S.V. Het Spaarne 1: 2½ - 5½

Er zijn van die dagen dat alles naar je toevalt. Zo’n dag was afgelopen zaterdag te Zaandam. Het Spaarne 1 speelde tegen Z.S.C. Saende 2 en het was, na twee nederlagen, belangrijk deze match niet te verliezen als we kans wilden houden op handhaving in de promotieklasse. De stemming was goed voor aanvang en Het Spaarne 1 kon haar sterkste 8-tal opstellen. Ondergetekende was non-playing captain en zodoende in staat alles redelijk goed te volgen.

Na de openingsfase bleek op twee borden problemen te ontstaan voor onze Spaarne spelers, namelijk Frank Taylor en Frans Arp maar de rest kende geen problemen.
Frans op bord 5, met wit tegen Willem de Boer, liep tegen een voorbereide variant aan waardoor de zwartspeler beter uit de opening kwam en zelfs een volle pion oogste. Daarna speelde de witspeler een sterk middenspel met toren/paard tegen toren/loper en won de pion terug. Materiaal dermate gereduceerd dat uiteindelijk een remise het resultaat was.
Op bord 6 ging het met Frank Talyor helemaal mis. Frank, met zwart tegen Evert Blees, zag het bekende pionnetje op b2 staan. Zijn dame kon zich niet beheersen en nam de vergiftige pion. Luttele zetten later kreeg Frank een ware stormvloed van witte stukken over zich heen. Het bleek niet te keren en al na 2 uur spelen gaf Frank verbouwereerd op.

Op de andere borden stonden we redelijk tot zeer goed. Mooi was het om te zien hoe Sander Schilthuizen tegen Mels van de Water met zwart met een paar tempo’s meer uit de opening kwam en vervolgens zijn tegenstander geen enkele kans gaf om nog langszij te komen. Regelrecht af op een terechte zege.
Ook Loek Veenendaal op bord 4 tegen Robert Boes leverde een overwinning op. En dat in een partij die lange tijd in evenwicht leek te zijn. Een ernstige fout was de oorzaak van het tweede verlies van het Saende team.

Twintig minuten later op bord 1 was het weer raak! Onze speelster Colleen Otten dwong eerst een kleine verzwakking af op de damevleugel sloeg vervolgens onverbitterlijk keihard toe op de koningsvleugel. Tegenstander Dennis Rosegg had er vrede mee. Prettig is ook dat Colleen deze keer vroeg klaar was met haar partij. Meestal is zij als laatste nog bezig.
Ook Fer Mesman tekende voor een vol punt. Op bord 7, met wit tegen Sjaak Veth, kreeg Fer de kans het centrum af te sluiten. Zwart’s loper op b7 was een veredelde pion om nog maar te zwijgen over de opgesloten toren. De f-pion (f4 altijd goed) stoomde op, brak de koningsvleugel open en in hogere zijn was het pleit beslecht. Na deze vierde overwinning waren de 2 volle matchpunten binnen.

Aad de Bruijn tegen Remco van der Meer op bord 3 speelde remise. Alsook Leo Littel op bord 2 tegen Huib Middelhoven. Op beide borden stonden beide Spaarne spelers wat beter maar winst zat er niet in. Hoefde ook niet meer.

Z.S.C. Saende 2 1847 S.V. Het Spaarne 1892
1. Dennis Rosegg 1981 Colleen Otten 2083 0 1
2. Huib Middelhoven 1911 Leo Littel 1920 ½ ½
3. Remco van der Meer 1936 Aad de Bruijn 1905 ½ ½
4. Robert Boes 1886 Loek Veenendaal 1903 0 1
5. Willem de Boer 1933 Frans Arp 1970 ½ ½
6. Evert Blees 1806 Frank Taylor 1855 1 0
7. Sjaak Veth 1618 Fer Mesman 1712 0 1
8. Mels van de Water 1705 Sander Schilthuizen 1791 0 1

Drama te Hoogwoud Ronde 1: Aartswoud - S.V. Het Spaarne 1: 4½ - 3½

Zaterdag 17 september is de competitie van start gegaan voor de NHSB promotieklasse. Deze is dit jaar zwaarder dan voorgaande jaren, mede doordat er een aantal sterke teams zijn teruggezakt uit de KNSB competitie. Zoals Aartswoud, onze eerste tegenstander. Dus vooraf gezond respect en maar kijken of wij een potje zouden kunnen breken. Uiteraard, zoals al meerdere keren is voorgekomen vorig seizoen, kwam een deel van het team te laat. Mag de pret niet drukken en Aarstwoud was soepel en dus zijn we allemaal een kwartier later dan gebruikelijk begonnen.

Rustig de openingen afwachten, zodat er na twee uur wat tekening zou ontstaan voor mijn verslag, is mijn gebruikelijke werkwijze. Maar een aantal spelers gooiden meteen vuurwerk op het bord, dus waren er veel rondjes nodig om het geheel in de gaten te houden. Het helpt dan niet dat je zelf ook moet spelen. Onze vaste eerste teamspeler Fer Mesman was verhinderd en ik nam plaats aan het zesde bord. Gelukkig, in mijn partij, een relatief rustig spelbeeld zodat er tijd overbleef om enige indrukken over te houden van het begin van de match.

Op bord 3 en 5 kwamen Aad de Bruijn en Frans Arp niet goed uit de opening. Aad (wit) had een probleem met een zwart pionnetje op c3. Hoewel tijdens de partij een woest gevecht om het centrum woede, bleef dat pionnetje op c3 een doorn in het linkeroog van Aad. Zeker nadat er een hulppion zich nota bene nestelde op het veld b2. Er was uiteindelijk geen houden meer aan, met een nul als gevolg. Frans wist, met een dikke pion minder en mindere activiteit, toch een eindspel te bereiken met toren plus loper vs. toren en drie vrijpionnen. Zag er goed uit voor zwart speler Erik van Toren, maar Koning Frans gaf geen krimp en sleepte er een remise uit.

Inmiddels op bord 2 en 6 een puntendeling. De partij tussen Michael Lie en Leo Littel heb ik nauwelijks kunnen bekijken, maar gehoord dat het evenwicht niet werkelijk werd verstoord. Voor mijn eigen partij geldt hetzelfde. Optisch leek ik, na de opening, wat voordeel te hebben. Maar mijn tegenstander maakte van dat oordeel gehakt bij de analyse na de partij. Overeenkomst tussen Leo en mij was dat onze tegenstanders een veel hogere rating hadden. Hoewel, baas boven baas. Onze nieuwe man in het team heet Frank Taylor die door de captain (ikzelf) op bord 4 werd neergezet. Natuurlijk wist ik niet dat daar de hoogste (en dus sterkste speler van Aartswoud?) rating speler Wilko van der Gracht kwam te zitten. Frank, overgekomen van Kennemer Combinatie, rechte zijn rug en bewaakte in een evenwichtige partij de remise tendensen. De kleine 250 ratingpunten verschil waren niet terug te zien.

En dan op bord 7 ons supertalent Loek Veenendaal. Zwaar seizoen vorig jaar, zoekende naar de stijgende lijn. Maar op de zaterdagmiddag, daar te Hoogwoud, kwam de oude Loek (is 25 jaar) terug op zijn niveau. Onnavolgbaar switchte zijn dame van vleugel om vervolgens een gatenkaas te creëren van zwarten gaten. Mat zetten bleek een formaliteit en dus een vol punt voor Het Spaarne, met een tussenstand van 3-3. Op bord 1 een ware krachtmeting tussen onze Colleen Otten en Marc Helder. Lange tijd een licht voordeel voor onze speelster. Een vroeg toreneindspel met een remise aanbod van zwart werd weggewuifd vanwege de actieve koning van wit. Maar het was niet genoeg. Na 5 uur spelen werd toch tot remise besloten waardoor er nog één partij bezig was en wat voor een partij.

De tussenstand was nu 3½-3½, met op bord 8 inmiddels van alles gebeurd wat schaken zo leuk kan maken. Pionoffers, wisselende kansen, vreemde materiaal verhoudingen (dame + toren vs. toren, loperpaar + paard), vrijpion (a pionnetje van Donner), remise aanbod dat moest worden geweigerd en met gevolg een zet te doen die niet goed is, grote tijdnood tot 2x toe, grote groep mensen eromheen die de beste stuurlui aan wal zijn en fluisteren wie er nu gewonnen staat dan wel remise. Alles overziende leek onze man aan het langste eind te trekken, zag een belangrijke zet (toren b7) over het hoofd, hield gelukkig nog een remise eindspel over en toen was daar plots, mat in één, midden op het bord. Schaken is een vreselijk spel voor bord 8 spelers met zwart.

Aartswoud 1970 S.V. Het Spaarne 1886
1. Marc Helder 2093 Colleen Otten 2083 ½ ½
2. Michael Lie 2057 Leo Littel 1920 ½ ½
3. Jeroen Bakker 1933 Aad de Bruijn 1905 1 0
4. Wilko van der Gracht 2096 Frank Taylor 1855 ½ ½
5. Erik van Tooren 1931 Frans Arp 1970 ½ ½
6. Jean-Paul Ory 1877 Paul Neering 1663 ½ ½
7. Peter Holscher 1971 Loek Veenendaal 1903 0 1
8. Pascal Zijlstra 1806 Sander Schilthuizen 1791 1 0

Impressies van een ontsnappingswedstrijd

Een kwartiertje na twee uur kwam ik zaterdag 23 april het Denksportcentrum binnen en zag ik onze schaaktop gewikkeld in een heroïsche simultaanstrijd, tegen het derde team van De Waagtoren en tegen het degradatiespook. Op beide “borden” liep het tenslotte goed af, maar voor het ontlopen van de degradatie was hulp van een derde partij nodig: het team van De Uil uit Hillegom, dat zo vriendelijk was om onze gevaarlijke concurrent Heerhugowaard te verslaan.

Sander heeft elke partij die in “onze” wedstrijd werd gespeeld al kort becommentarieerd. Grappig is dat ik na de 80 minuten dat ik er bij was, soms een wat andere indruk had van de kansen van onze spelers. Maar dat was niet het geval bij Paul Neering, die inderdaad heel veel tijd had geïnvesteerd in de opbouw van een dreigende stelling, moest aanzien dat de aanval doodliep, maar toch wel wat kansen behield. Bij mijn vertrek (tegen 16 uur) was ik er, gezien de klok en Pauls eerdere resultaten, niet gerust op dat het niet scheef zou kunnen gaan.

Op dat moment had Fer (zwart) nog geen pion voordeel, maar schatte ik de kansen gelijk in. Een half uur daarvoor hield ik mijn hart nog vast, want Sandra Keetman kwam met f2-f4-f5 dreigend opzetten. Misschien was de “bevrijdende” opstoot naar e5 van Fer iets te vroeg geweest. Zijn zetten Lc8-f5-c8 boezemden mij niet echt vertrouwen in. Maar Fer kon de aanval afwimpelen en toen zag ik het halfje wel komen. Beide opponenten vond ik nogal “uithuizig”: na het zetten verlieten ze heel vaak hun bord.

Dat was zeker niet zo bij Loek. Die was geconcentreerd bezig en leek mij met een interessante opzet wel een kansrijk initiatief te hebben. De vijandelijke koningsvleugel was kwetsbaar. Maar vrij plotseling keerden de kansen. Door een zwarte actie in het centrum werd dameruil afgedwongen en werd Loeks koning het vrije veld (naar c4!) ingestuurd. Ik zag het toen eigenlijk somber in. Sander beschreef echter dat Loek later in de partij de winst liet liggen!

In de stelling van Sander zag ik contouren van het Gruenfeld-Indisch (is het Londensysteem daarvan een onderdeel?) en de rijke ervaring van onze man met die opening stond mijns inziens borg voor een solide partij. Inderdaad zag ik hem op de damevleugel een pion buit maken na een onvoorzichtige witte opmars. Dat dit voordeel niet kon worden vastgehouden, heb ik niet meer gezien: ik dacht al aan een overwinning op dit bord.

Inmiddels had ik al gezien hoe Frans met zijn tegenstander afrekende. Nadat hij de kwaliteit had geïncasseerd leek het mij op zeker moment nog even spannend door de zwarte druk tegen f2 en een eventuele uitval van zwart naar de onderste lijn. Maar Frans had de tactische zaken blijkbaar goed in de hand, want zwart berustte in dameruil en stond toen een toren achter. Het eerste winstpunt was binnen!

Aad had ondertussen in zijn partij een isolani op e6 aanvaard, maar het leek mij dat hij langs de f-lijn voortreffelijke kansen had gekregen. Ik zag het dus zonnig in en was verbaasd in het verslag te lezen dat het nog kantje boord was geworden. Het leek mij dat Leo met wit een nogal tamme variant van het Konings-Indisch op het bord had gezet. Juist voor ik vertrok, zag ik hem Pc3-d5 spelen. Ik veronderstelde dat het wel goed was uitgerekend en dacht dat de meest waarschijnlijke uitslag wel remise zou zijn.

Tenslotte de zwartpartij van Colleen. Haar opzet leek mij eerst wat riskant, maar toen ze eenmaal (kort) had gerokeerd, en haar tegenstander lang, zag ik het helemaal zitten. De witte koningsstelling werd verzwakt, de zwarte a-pion rukte op: dat zou wel eens een winstpunt kunnen worden.

Samengevat: na drie uur spelen leek het deze kiebitzer dat er een goede kans op de overwinning inzat. Maar 6-2? Nee, dat had ik niet verwacht.

Rob de Haan.

Spaarne 1 handhaaft zich in promotieklasse Ronde 9: S.V. Het Spaarne 1 - De Waagtoren 3: 6 - 2

Tja, de promotieklasse. We bleven er gisteren in. Ternauwernood. Een grappenmaker beweerde op de zojuist begonnen zaterdagavond onder het genot van een Belgisch biertje dat we kampioen hadden moeten worden om niet te degraderen! Dat is natuurlijk gekkigheid. Wel een aparte ervaring om 6e te worden in de wetenschap dat een 7e plaats fataal had kunnen zijn. We degradeerden niet dankzij een ruime 6-2-overwinning op De Waagtoren 3.

Sommige bozig ingestelde tongen uit de kop van Noord-Holland beweren wel eens dat Het Spaarne niet het niveau voor die klasse heeft. Zou heel goed kunnen als we eens terugkijken naar de prestaties van de staartborden. Fer en Loek scoorden 3 uit 9, Paul Neering en ik zelfs maar 2,5 uit 9. Ikzelf zat een heel seizoen lang op 4 en vooral 5 en bakte er in de laatste vier ronden weinig van: 0 uit 4 op een rij (openingsvalletjes, pion minder in een eindspel, kansloos weggetikt). Waar het aan ligt? Geen idee. Het niveau! :)

De topborden presteerden uitstekend. Colleen Otten eindigde op 5,5 uit 9 en was wellicht niet helemaal tevreden over de door haar gespeelde partijen. Het zat niet altijd mee. Aad de Bruijn speelde een solide seizoen, pakte de punten wanneer dat kon en moest, en eindigde op 5,5 uit 9. Frans Arp speelde frivool als altijd op combinatoir geweld en wist menig maal zijn tegenstanders een rad voor ogen te draaien. Leo Littel werd de topscorer van ons “kneuzenteam”, enige ironie kan geen kwaad gelet op de reputatie die we in sommige schaakregionen genieten, met 6,5 uit 9. Hij had soms wat geluk, maar speelde anderzijds ook geconcentreerd en strategisch weloverwogen, met een redelijk goed tijdgebruik.

Terug naar de wedstrijd tegen de Waagtoren.

Frans Arp was als eerste klaar. Zijn tegenstander accepteerde een schijnoffer en verloor spoedig daarna de kwaliteit. Hij speelde nog even door, maar kon niet ontsnappen aan de nederlaag. De materiële achterstand, inmiddels gegroeid tot een toren tegen twee pionnen, was te groot.

Colleen Otten won op bord 1 tamelijk geruisloos van Alex Albrecht, die volgens haar “van zichzelf verloor”. Ik heb weinig van de partij gezien. Op bord 2 had Leo Littel zich in een bedenkelijke stand gemanoeuvreerd, maar wist met enig geluk de remisehaven te bereiken: 2,5 – 0,5.

Ikzelf speelde op bord 5 een solide partij tegen het Londensysteem, won een pion. Loswerken was echter lastig en toen de witspeler (Marten Coerts) de pion terugwon zat er niet meer in dan remise aan te bieden. De staartborden stonden er op dat moment goed voor. Mijn tegenstander speelde daarom noodgedwongen door, al was dat slechts een zet of vijf voordat hij inzag dat een puntendeling onvermijdelijk was.

Loek Veenendaal had op dat moment een gewonnen toreneindspel in handen met een vrijpion op g7 en nog eentje op de a-lijn (die zich ook nog eens achter een pionmuurtje van zwart bevond (c7-c6)). Op zich was het een klein wonder dat hij die stand had bereikt, want in het middenspel vergiste hij zich deerlijk in de zwarte opstoot d5-d4 waarop zijn paard van c3 naar a2 moest (Pc3-d1? d4-d3+ en de toren op a1 hangt vanwege de zwarte dame op e5).

Mede onder druk van de klok had de zwartspeler, Ruud Niewenhuis, de grip op de stelling enigszins verloren. Loek verzuimde echter om het toreneindspel te verzilveren.

Er was namelijk nog een zwarte vrijpion op a3 die hij eerst links liet liggen door zijn eigen a-pion op te laten stomen naar a6. Daar ging de pion verloren omdat zwart de bewaking van pion g7 omwisselde (koning ipv toren) en toen met zijn toren de witte a-pion opat, niet nadat de witte koning gedwongen was op de a-lijn te gaan staan (a3-a2, Kb2xa2).

Fer Mesman speelde op bord 7 een Scandinavier tegen Sandra Keetman, verwierf zich een pluspion en bood op een gunstig moment remise aan.

Waarschijnlijk had Paul Neering toen al gewonnen op bord 8. Met wit wilde hij storm lopen tegen de zwarte koning in de Oostenrijkse aanval van de Pirc. De aanval verzandde echter. Het dameloze middenspel dat resteerde bood genoeg aanknopingspunten om stap-voor-stap door te spelen. Paul bood echter remise aan, gelet op de score van 1,5 uit 8 die hij op dat moment had, en praktischer, gelet op zijn tijdverbruik. Niet helemaal helder waren ook de mogelijkheden en onmogelijkheden van zijn eigen stukken, vond hij zelf. Zijn tegenstander sloeg met het oog op de stand in de wedstrijd het aanbod af. Uiteindelijk wist Paul een gewonnen eindspel te bereiken waarin een vrije a-pion en actievere stukken de doorslag gaven.

Tot slot resteerde nog de partij van Aad de Bruijn tegen Albert van der Meiden. Met zwart had Aad lange tijd een moeizame stand te verdedigen met onder andere een zwakkere pionnenstructuur (isolani op e6). Er ontstond een eindspel van loper tegen paard met twee vervaarlijke witte vrijpionnen, Aad had er echter ook eentje op de koningsvleugel. Hij wist dit eindspel tenslotte nog te winnen. Veel van die slotfase heeft uw verslaggever echter niet meegemaakt, omdat de eigen partij nagespeeld moest worden.

Dit resulteerde in een ruime 6-2! Zo’n zege had in de wintermaanden wellicht een heilzame invloed gehad op de teamprestaties, en hadden er meer wedstrijdpunten in gezeten, nu was het toch vooral een goed bevochten overwinning. Op de valreep.

Geschreven door: Sander Schilthuizen

S.V. Het Spaarne 1899 De Waagtoren 3 1822 6 2
1. Colleen Otten 2083 Alex Albrecht 1874 1 0
2. Leo Littel 1954 David Baanstra 1866 ½ ½
3. Aad de Bruijn 1926 Albert van der Meiden 1796 1 0
4. Frans Arp 1968 Egbert van Oene 1856 1 0
5. Sander Schilthuizen 1871 Marten Coerts 1821 ½ ½
6. Loek Veenendaal 1939 Ruud Niewenhuis 1868 ½ ½
7. Fer Mesman 1716 Sandra Keetman 1702 ½ ½
8. Paul Neering 1737 Johan Plooijer 1800 1 0