Colleen Otten sleept het gelijke spel binnen Ronde 2: Het Spaarne K1 - Bergen K1: 4-4

Fer Mesman was deze keer afwezig (vakantie). Dus Frank Taylor, die de vorige match tegen Aartswoud miste, startte op bord 8, tegen een ratingloze speler genaamd Willem Meijer. Die moest direct opboksen tegen Franks geheime wapen, de orang-oetan. Dat viel niet mee, waardoor de beminnelijke man twee pionnen verloor en daardoor ook later de partij. Maar gedurende de match bracht de goede stand op bord 8 geen rust in het team. De teamcaptain – uw verslaggever! – had er vooraf alle vertrouwen in en gaf dat aan door zelf een officiële partij te spelen – next door – in het Kennemer Open!

In afwezigheid van de teamchef laten de Spaarnespelers hun brille op het schaakbord zien, dacht ik optimistisch. Het Spaarneteam is ervaren, wijs en sterk genoeg qua rating zou je denken. Een misrekening, want alras bleek dat onze jongste speler, Loek Veenendaal, op bord 3 met zwart tegen Jan Keijsper (1909) een tijdsachterstand had, die hij wel vaker verwerft, maar erger… hij stond een kwaliteit achter, weliswaar met compensatie, zei hij achteraf. Uw verslaggever zag die compensatie echter niet. Bij navraag was het studentenleven op de vrijdagavond dieper bij Loek ingetrokken dan wenselijk.

Alle borden om drie uur bekijkend: stand virtueel in evenwicht, maar uw verslaggever zag meer…

Op bord 7 Aad de Bruijn met een pion minder tegen Jacob de Boer (1879), op bord 6 onze held van de vorige match Frans Arp tegen Kees Kager (1806) in grote problemen. Dan nog Colleen Otten met zwart behoorlijk in de verdrukking, opboksend tegen ontwikkelingsachterstand, met de koning op f8 en een inactieve toren op h8 (eerste bord tegen Richard Frans (2017)), bepaald geen koekenbakker. Weliswaar stond Leo op bord 2 met wit heel behoorlijk, maar zijn tegenstander was Antonio Ballesteros (2128), al helemaal niet een schakende koekenbakker.

Sander Schilthuizen en Paul Ruber koesterden twee kleine plusjes. Wat zouden zij van hun stellingen kunnen maken? Paul Ruber kwam een pion voor in een eindspel van toren en paard. Wat moest ik als teamchef doen? Ik snelde terug naar mijn partij in de grote toernooizaal, bood remise aan, wat tot mijn opluchting werd geaccepteerd, en spoedde me weer terug naar het team. Een nekmassage voor Colleen Otten, peptalk voor Loek Veenendaal, bespreking remise-aanbod Aad de Bruijn, Frans Arp troosten over de nederlaag die in aantocht was, vertellen dat Paul Ruber in een deaddrawstelling tegen Dennis Mienis (1907) niet remise mocht maken én hem doen laten geloven dat er winstkansjes op de loer lagen. Echt overtuigend klonk ik niet!

Plus dat Sander Schilthuizen tegen Wim de Weerd (1838) zijn versnelde draak vuur moest laten spuwen om een dreigende teamnederlaag af te wenden… oefff… het valt niet mee om teamleider te zijn!

Jawel, hoe we het ook wendden of keerden: een kleine nederlaag zat eraan te komen. Hoe vaak hadden we vorig seizoen niet verloren met het kleinst mogelijke verschil? Zo’n nederlaag was drie weken geleden afgewend. Maar nu? De stellingen van Aad de Bruijn, Paul Ruber (op het eind nog heel spannend) en Sander Schilthuizen werden remise gegeven. Frank Taylor pakte, zoals eerder gezegd de volle winst, maar Loek Veenendaal en Frans Arp verloren terecht.

Leo Littel dan? Kwamen de grote kwaliteiten bij hem bovendrijven? Jawel, maar niet voldoende voor de winst. Alles bleef op zijn bord in evenwicht en Leo pakte tegen de Argentijn een verdiend halfje.

En dus nog één partij te gaan en nog wel op het eerste bord. Tussenstand 3-4 in het voordeel van Bergen. En stond Colleen, zoals eerder vermeld, niet met haar rug tegen de muur? Nee nee, niet meer… ze rechte haar rug, weerstond de druk, ontworstelde zich eraan en bereikte een eindspel van licht stuk en toren, waarin het witte paard op h4 was opgesloten. Ze verschafte zich met een slimmigheidje een gedekte vrijpion op b4, maar hoe nu verder? Het witte paard en de witte monarch wilden aandringen op de koningsvleugel, en als zij onvoorzichtig en prematuur de toren van f6 naar c6 zou verplaatsen, was het hek van de dam voor de witte pionnenmeerderheid, met pion f5 als luis in de pels. Alles of niets om de partij toch te winnen speelde Colleen, lichtelijk opportuun, de krachtigste zetten om vervolgens het punt binnen te slepen. Onder daverend applaus van de omstanders onderging Colleen de loftuitingen en ik had medelijden met Richard Frans. Schaken is hard, maar Het Spaarne ontsnapte met een gelijkspel!!

Paul Neering

Het Spaarne 1916 Bergen 1926 4 4
1. Colleen Otten 2057 Richard Frans 2017 1 0
2. Leo Littel 1853 Antonio Ballesteros 2128 ½ ½
3. Loek Veenendaal 1898 Jan Keijsper 1909 0 1
4. Paul Ruber 1981 Dennis Mienis 1907 ½ ½
5. Sander Schilthuizen 1867 Wim de Weerd 1839 ½ ½
6. Frans Arp 1864 Kees Kager 1806 0 1
7. Aad de Bruijn 1911 Jacob de Boer 1879 ½ ½
8. Frank Taylor 1895 Willem Meijer 1 0

Regenwolken lossen langzaam op Ronde 1: Aartswoud K1 - Het Spaarne K1: 4-4

Drie weken geleden (15 september), op bezoek in Hoogwoud. Altijd lastig om daar te spelen tegen schaakvereniging Aartswoud, om onverklaarbare redenen, want het dorpje ligt rustiek in het Noordhollandse landschap. Het café is gemoedelijk, de speellocatie perfect en de sfeer aangenaam. Toch, als wij van Het Spaarne komen spelen, trekken donkere wolken zich samen. Precies boven Hoogwoud, zo rond 16:00 uur. Althans voor de Spaarnespelers die hun gelijke of betere stellingen proberen om te zetten in kostbare punten. De laatste jaren gingen de wedstrijden allemaal verloren. Ofschoon keer op keer het er op leek dat Het Spaarne met de volle buit zou terugkeren naar Haarlem. Maar na het uitbarsten van de donderwolken spoelden de punten aan bij de Aartswoutse kant van de speeltafels.

Dus, deze keer hadden we ons gewapend. Al reeds bij aankomst was de instelling strijdlustig, de temperatuur daalde als het ware een paar graden en we maakten ons breed. De ons gratis aangeboden koppen koffie, tijdens de eerste zetten, werden door ons nog wel geaccepteerd (we blijven tenslotte Hollanders) maar daarna verhardden onze gezichten. Gefocust op een goed resultaat!

In eerste instantie richtten wij ons op het eerste bord, onze steun en toeverlaat Colleen Otten die al menig belangrijk punt binnenbracht. Haar motivatie is belangrijk bij het begin van de partij en vaak af te lezen aan haar eerste zetten, en die waren 1.e3 gevolgd door 2. Pf3. Mmmm, dacht uw verslaggever (maar die speelt ook niet aan het eerste bord, sterker, helemaal niet in het 1e team). Colleens openingskeus had als doel tegenstander Marc Helder te dwingen tot positioneel spel. Marc, de topman van Aartswoud, was niet onder de indruk, maar wel verrast. Marc staat bekend als rekenwonder, aanvaller en tactisch zeer sterke speler. En hoewel Colleen een kleine individuele plusscore tegen hem heeft, gaf ze na de eerste zetten haar witte voordeel weg. In mijn ogen gebeurde er daarna niet veel, alhoewel Colleen aangaf dat er allerlei vileine grapjes in de stelling verweven zaten. Marc was zich hiervan blijkbaar bewust en de vrede werd snel getekend.

Onze nieuwe man in het eerste team, Paul Ruber, is een oude bekende in onze club. Door werkdrukte op eigen verzoek lange tijd niet opgenomen in de gelederen van het eerste team en lange tijd uitkomend op het eerste bord van het tweede team. Maar toen Paul met pensioen ging, zag hij het wel zitten om op de zaterdagmiddag een aangename partij schaak te spelen, uitgerust en wel. Absoluut een versterking in ons team en de verwachtingen waren hooggespannen: op bord 4 tegen Jean-Paul Ory (1943). Wel met zwart. Het werd een voorzichtige partij waarbij beide spelers geen risico’s namen. Ook hier was remise snel gemaakt. Dus: hoezo waren wij met het mes tussen de tanden afgereisd naar Hoogwoud? De vredespijp zat blijkbaar ook in onze broekzakken.

Wel was op de andere borden de vlam in de pan geslagen. Te beginnen met tovenaar Arp op bord 6, met zwart tegen Yvo Veenis (1871). Na de opening (geen idee welke) stond Frans beter. Meer ruimte, aantoonbare zwakte gecreëerd in de witte verdedigingslinie. Maar het moment naderde dat Frans materiaal moest gaan offeren om de witte verdediging uit elkaar te slaan. Een dubbel pionoffer was voldoende. Daaruit ontstond een voor Frans gunstige materiaalverhouding: dame tegen toren en paard. Vervelend was wel dat wit een vesting kon opbouwen die onneembaar was voor de dame van Frans. Frans vroeg aan de teamleiding of het remise mocht worden, maar uw teamchef voelde, strijdlustig als hij immer is ingesteld, plotseling weer het mes tussen zijn tanden zitten. Nee, was het antwoord, modder nog maar wat door, Frans!

Als de witte koning in het centrum was gebleven was remise onvermijdelijk geweest, maar de witspeler permitteerde zich een koningswandel achter zijn grachtengordel, en een gezocht verborgen bruggetje bracht verlichting voor het Spaarnekamp. Frans kwam binnen, ten koste van een belangrijke pion, waardoor de verdediging instortte, het Spaarne op voorsprong!

Spannend was het ook bij Loek Veenendaal op bord 3. Met wit tegen Jeroen Bakker (1971). De opening was een Spanjaard waarin Jeroen een oude Berlijnse variant uitprobeerde. Lange tijd stond Loek een tikkeltje beter, maar het begeerde punt kwam niet in beeld en dus remise.

Bij Aad de Bruijn tegen Rowan Louter (1691) gebeurde veel opzienbarends. Aad bracht met energiek spel zijn witte stukken richting de zwarte koning. Zag er indrukwekkend uit, duidelijk was dat wit het initiatief had. Zwart gebruikte veel tijd en bracht zijn zwarte paard van b8 met veel sprongen over naar veld g8 waar het de verdediging voldoende steun gaf. Aad hinkte op twee gedachten, koningsaanval, of de b-lijn openen. Toen Aad besloot de koningsaanval door te zetten had hij al teveel zetten geïnvesteerd in de optie “b-lijn open”, waardoor de partij kantelde. Rowan kreeg kansen en had deze moeten benutten maar achter het bord was het te moeilijk. Hij bood remise aan wat door Aad wijselijk werd aanvaard.

De vier zat in de klok en de donderwolken lieten ditmaal langer op zich wachten, of toch niet? We konden nog steeds bogen op een voorsprong. Achtstebordspeler Fer Mesman speelde met zwart tegen een verrassend sterke Toine Molenaar (1801). In een Caro-Kann kreeg Fer, die de lange rokade speelde, de getrapte variant (eigen woordkeuze voor wie gaat zoeken) – c3, c4 – tegen zich. De hele partij moest Fer op zoek naar zetten om de strijd gaande te houden. En uw teamleider zag dat die dekselse Molenaar telkens nieuwe dreigingen afvuurde op onze Spaarnespeler. Geen houden meer aan en een verdiende overwinning voor Molenaar. Direct na afloop deed uw teamleider, opportunist als ik ben, een transferaanbod. Maar Toine weigerde.

Stand weer gelijk, om gek van te worden.

Gelukkig, geheel rustig achter het bord, een rots in de branding: Sander Schilthuizen met wit. Tegenstander Pascal Zijlstra (1824) had hem twee seizoenen terug na zes uur spelen pardoes mat gezet midden op het bord. Dat was verleden tijd, maar niet vergeten. Na een interessante opening, met een dubieus Benko-achtig pionoffer van Sanders kant (niet geaccepteerd) ontstond een stelling met hangende pionnen op de damevleugel, waar een oordeel moeilijk over te vellen was, kwam er toch een klein voordeeltje voor wit op het bord. Sander moest op dit moment een plan verzinnen om het voordeel vast te houden. Tegenstander Zijlstra snoepte pardoes een pion in passieve stand. Aan San de taak het surplus aan actieve stukken en het bezit van een open a-lijn te verzilveren. De meningen over de methodiek, de ontstane kansen en de nauwkeurigheid waren verdeeld. Juist toen San concludeerde dat er niet meer in zat dan zetherhaling, en de zwartspeler in tijdnood was geraakt, beging Pascal een blunder met stukverlies als resultaat. Het resterende eindspel was niet al te moeilijk meer. Punt binnen voor Het Spaarne en de leiding gepakt: 3-4!

Dan bleef bord 2 over. Leo Littel vs. Wilko van der Gracht (2002). Hier ging het dan gebeuren. Lag winst in het verschiet? Een halfje was voldoende. Na vijf uur spelen waren er slechts een paar pionnen en een stuk geruild. Zeker: Leo had een hangende pion op d6 en wat minder ruimte maar daarentegen toch ruimte genoeg om d6 te verdedigen. D6, dat was het sleutelveld. Wilko schoof traag met zijn stukken, beetje naar links, beetje naar rechts. Veel gebeurde er niet, alles draaide om die zwakte op d6. Leo schoof met zijn dame en toren, gevaarlijk, omdat ie dan de dekking losliet, jawel van d6.

Dat had hij niet moeten doen. Wilko kwam binnen zonder kloppen en won. Eindstand: 4-4. Terecht misschien, en zonder het donderwolkenscenario dat Het Spaarne de afgelopen jaren fataal werd. Sympathieke tegenstanders, sympathieke speelplek. See you next year! Perhaps. Als Het Spaarne noch Aartswoud degradeert of promoveert.

Schaakgroet, Paul Neering

Aartswoud 1907 Het Spaarne 1896 4 4
1. Marc Helder 2149 Colleen Otten 2057 ½ ½
2. Wilko van der Gracht 2002 Leo Littel 1853 1 0
3. Jeroen Bakker 1971 Loek Veenendaal 1898 ½ ½
4. Jean-Paul Ory 1943 Paul Ruber 1981 ½ ½
5. Pascal Zijlstra 1824 Sander Schilthuizen 1867 0 1
6. Yvo Veenis 1871 Frans Arp 1864 0 1
7. Rowan Louter 1691 Aad de Bruijn 1911 ½ ½
8. Toine Molenaar 1801 Fer Mesman 1740 1 0

Degradatie zonder zorgen Ronde 9: HWP Haarlem 3 - S.V. Het Spaarne 1: 4-4

Op bezoek bij HWP 3 afgelopen zaterdag kreeg het Spaarne een teleurstelling te verwerken…. het gelijkspel tegen onze buren voelde aan als een nederlaag. Eén na laatste plaats in de eindschikking zou betekenen dat we een klasse lager gaan spelen en dus terug naar de onderbond 1e klasse.

Maar het volgende seizoen is alles anders en hoeft het gelijke spel geen gevolgen te hebben omdat de gehele externe competitie op de schop gaat en wij waarschijnlijk “gewoon” 4e klasse KNSB gaan spelen.

Maar toch…. winnen zou toch wel prettig zijn geweest. Kansen daarop, we moeten eerlijk zijn, waren eigenlijk niet aanwezig. Vanaf het begin leek alles nog veel belovend maar richting het derde speeluur werd duidelijk dat HWP zou gaan winnen. Het mag een wonder heette dat we nog wegkwamen met 4-4.

Held van het eerste uur was Frank Taylor. Tegenstander Sjoerd van Raaij strafte een openingsfout van Frank goed af door een stukoffer op langere termijn te plegen. Maar hij nam zijn kansen daarna niet goed waar. Aldus rolde het eerste volle punt binnen voor Het Spaarne omdat Frank, na het zwakke begin, ijzersterk speelde!

Op bord 7 was toen al een remise gespeeld tussen Aad de Bruijn tegen Adrie Pancras. Niet veel over te zeggen… Aads seizoen was al reeds dramatisch en hij kwam mij vertellen dat ie ook niets zag in de resterende stelling, overgebleven uit een Caro-Kann-opening. Remise dus en nog niets aan de hand.

Ook bord 5 en 6 eindigden in remises. Frans Arp op 5 won een pion maar zijn toren verdwaalde op de koningsvleugel. Tegenstander Frank Beverdam centraliseerde zijn stukken, won de pion terug en miste tussendoor nog een betere voortzetting, dus we mochten niet klagen. En Sander tegen HWP-voorzitter Paul Tuijp leek soms wat beter te staan – hij was zelfs even zeer optimistisch na een remiseaanbod, maar dat was de bekende wens van de vader en de gedachte. Misschien stond de witspeler in de slotstand zelfs beter.

Daarna maakte ik even een rondje. Wat bleek…? Fer op bord 8 verloor een stuk en kreeg er twee pionnen voor terug maar erger was de positie van Loek op bord 2, met zwart. Een dreun deelde zijn tegenstander uit door een gat te slaan in de zwarte verdediging: Pxg7! Het witte paard keek ook vol verlangen naar veld e6 waar een paardvork dreigde. De zwarte monarch moest van de g-lijn af (Kh8) en daarom kon Loek wel opgeven (Pxe6 dus). Een nederlaag tekende zich af…

Want ondertussen stond Colleen Otten op bord 1 ietsje beter maar het was moeilijk voor haar om een juist plan te vinden. En op bord 3 moest Leo Littel met wit zien om te gaan met een iets minder florissante positie én met een tegenstander (Xander Giphart) die met veel zelfvertrouwen speelde vanwege zijn ruime plusscore. De inschatting was op dat moment: dit zijn geen partijen die volle punten gaan opleveren, hoewel ik natuurlijk hoopte dat Colleen met haar “octopus” op d6 wel eens een beslissing ten gunste van Het Spaarne zou kunnen forceren… nee dus bleek niet veel later… een blunder kostte een loper. Einde partij. En ook Leo liet een batterij toe op veld f2….. er volgde een simpele afruil, waardoor twee pionnen sneuvelde… ook een nul.

Waren er dan nog lichtpuntjes? Jawel. HWP-speler Eelco Kummer was zo vriendelijk om in gewonnen stand tegen Fer zijn paard weg te blunderen. Daar baalde de witspeler zichtbaar van en ondanks zijn taaie verzet om er toch nog een halfje eruit te peuren speelde Fer rustig en beheerst de in de schoot geworpen stelling, met nu een pion meer, uit. Een gestolen punt, maar wel lekker.. en dus tussenstand 3.5-3.5.

En dus terug naar de laatst lopende partij, op bord 2. Loek had niet opgeven en stond totaal verloren, maar de witspeler, Frank Homburg, liet Loek terugkomen in de partij. Eerst door toe te staan dat Loek de zaken compliceerde door tactische wendingen in te brengen, daarna door niet het juiste plan weten te vinden … en tot slot door een stuk terug te geven. En nog stond de HWP-speler gewonnen. Hij vroeg aan de omstanders wat de tussenstand was en hoorde dat zijn partij beslissend was voor winst of gelijke stand. Dat heb ik weer, verzuchtte hij om even later in te zien dat een gewonnen stand niet altijd wordt gewonnen.

Locatie prima, sfeer uitstekend en terras na afloop gezelling…. goeie uitslag !!

Paul Neering

HWP Haarlem 3 1847 S.V. Het Spaarne 1884 4 4
1. Theo Gosman 2053 Colleen Otten 2057 1 0
2. Frank Homburg 1802 Loek Veenendaal 1957 ½ ½
3. Xander Giphart 1997 Leo Littel 1875 1 0
4. Sjoerd van Raaij 1758 Frank Taylor 1887 0 1
5. Frank Beverdam 1829 Frans Arp 1895 ½ ½
6. Paul Tuijp 1764 Sander Schilthuizen 1798 ½ ½
7. Adrie Pancras 1795 Aad de Bruijn 1873 ½ ½
8. Eelco Kummer 1779 Fer Mesman 1707 0 1

Nipte zege tegen Krommenie Ronde 2: Krommenie - S.V. Het Spaarne 1: 3½ - 4½

Door te winnen tegen Cor van Dongen zorgde Colleen Otten op de valreep voor de eerste overwinning van dit seizoen. Dat zal haar deugd hebben gedaan. Twee jaar geleden verloor ze, ook met wit, tegen dezelfde tegenstander, als ik me niet vergis. Ook toen was haar partij de laatste die nog aan de gang was.

Ach, zo’n overwinning op het sympathieke Krommenie is natuurlijk mooi meegenomen, maar beweren dat we de punten echt nodig hebben is misschien overbodig, gelet op de aanstaande herindeling van de competitie. Vooraf had teamchef Paul Neering in de frisse buitenlucht voor het station een gloedvol betoog gehouden over “fris spel”, “f2-f4” en andere voortvarendheden, zodat het halve plein was volgelopen met omstanders die zich afvroegen wie die charismatische man op dat krukje wel niet was. Een politicus? Paul had een zelf gemaakt uitvouwbaar houten krukje uit de achterbak van zijn auto gepakt en was daar op gaan staan. Toen hij was aangeland bij pragmatisch schaken, het winnen van gewonnen stellingen en dergelijke had Loek Veenendaal het bleke natgeregende gelaat opengetrokken en ongeduldig gezegd: allemaal leuk en aardig Paul, maar kunnen we nu eindelijk eens gaan?

De middag was begonnen met een snelle voorsprong van Het Spaarne. Eerst was er een snelle winst van Paul op Kees Takken. Met een tactisch grapje veroverde hij de belangrijkste pion (d5) van zijn tegenstander. Die liet Paul nog meer materiaal veroveren in ruil voor een matdreiging. Maar de matdreiging was geen matdreiging en Paul incasseerde vlotjes het punt: 0-1. Op de terugweg rees de eeuwige schaakvraag of de overwinning nu een cadeau was van de tegenstander dan wel het resultaat van Pauls eigen vernuftrijke spel. Om zijn snel herrezen zelfvertrouwen een beetje in toom te houden hielden we het op het eerste.

Al voor die snelle 0-1 zat Aad zich te verbijten tegen Willem Moene. Na een moeizame heenreis met bus en trein kwam de stoom uit zijn oren. Net op tijd de charmante speellocatie van Krommenie betreden. Pffff! Vleugelgambietje. Slechte zetten in de opening (verkeerde loper geruild) en toen was er niet snel daarna stukverlies. Toch nog even doorspelen? Ja, wel gedaan, “in het belang van het team”, maar aan de nederlaag ontsnappen deed hij niet.

Ikzelf speelde met zwart helder en fris tegen Piet Kerssens op bord 6. Colle-opening. Na een paar onnauwkeurigheden en een fout (Dc2) van zijn kant kreeg ik door een aardige tactic twee lopers tegen een toren in een riante stand. Twee kanonnen die de witte damevleugel onder schot namen. Het verbaasde me hoe snel de lopers de overhand kregen. Soms lijkt het wel of schaken een gemakkelijk spel is, zei uw verslaggever bijna zelfgenoegzaam! (En dan vergeet ik maar even snel de score van 2,5 uit 9 van een vorig seizoen en het verschil in speelsterkte dat je achteraf vaststelt). Sympathieke tegenstander, leuk praatje na afloop, ook dat hoort bij het schaken.

Loek, ook met zwart, had een open stelling met een lichte plus (loperpaar). Hij manoeuvreerde wat met zijn lopers, dame en torens en kon toen pardoes een kwaliteit winnen met Ld6-a3: 1-3.

De voorsprong ging echter verloren door nederlagen van Fer Mesman en Frank Taylor. Fer verkreeg vanuit het damegambiet een lekkere stand, verslikte zich echter in een slechte zet van Anneke Schol (c5-c4). Anneke verschafte zich een pion op d3 die niet genomen mocht worden op straffe van kwaliteitsverlies (Dxd3?, La6 en de toren op f1 gaat eraf). Fer kwam er niet meer aan te pas en verloor zijn dame.

Frank had ook een lekkere stand. Met wit. Meer ruimte en een half open c-lijn. Ik dacht telkens als ik langs liep: wanneer komt er nu een paard op c5? Maar dat gebeurde niet. In een remise-achtige stand, wellicht met een lichte plus, liet hij zich foppen door een paardvork. Teleurgesteld gaf de man, die ons team in april voor de promotieklasse behield, op.

Inmiddels had Leo zijn toevlucht gezocht in een remisevoorstel. Gelijke stand, waarin de witspeler, Erik Breedveld, er solide op stond. Leo had het loperpaar in een half open stelling. Eén loper keek echter tegen zijn eigen pionnen aan. Na kort overleg accepteerde Breedveld het voorstel.

Toen was het weer gelijk: 3,5-3,5.

De kiebitzers, waaronder uw verslaggever, dromden nu samen rondom de laatste partij: Colleen Otten tegen Cor van Dongen. Op het bord stond een interessant eindspel. Colleen: twee torens en een handvol pionnen, Cor: twee paarden en een toren, met iets minder pionnen en wat vage aanvalskansen tegen de witte koning. Echter, Cor blunderde op de veertigste zet één van de paarden weg. Toen was het eindspel niet al te ingewikkeld meer, maar moest het punt nog wel over de streep getrokken worden: 3,5-4,5.

De eerste zege was daarmee een feit!

Sander Schilthuizen

Krommenie 1816 S.V. Het Spaarne 1861
1. Cor van Dongen 2104 Colleen Otten 2057 0 1
2. Erik Breedveld 1869 Leo Littel 1875 ½ ½
3. Wim Moene 2187 Aad de Bruijn 1873 1 0
4. Werner Fritz 1721 Loek Veenendaal 1957 0 1
5. Peter Alberts 1798 Frank Taylor 1887 1 0
6. Piet Kerssens 1576 Sander Schilthuizen 1798 0 1
7. Anneke Schol-Grin 1645 Fer Mesman 1734 1 0
8. Kees Takken 1635 Paul Neering 1707 0 1

Zinderende finale in degradatieduel Ronde 9: S.V. Het Spaarne 1 - Volendam: 4½ - 3½

Het beloofde een harde confrontatie te worden tussen twee teams met grote degradatiezorgen. Voor aanvang van de wedstrijd had Volendam genoeg aan een gelijkspel voor behoud in de promotieklasse. Voor ’t Spaarne telde alleen een overwinning. De teamleider van Het Spaarne, tevens uw verslaggever inzake dit bericht, gooide de bordindeling van de spelers lichtelijk om, zodat de Volendamse voorbereiding gefrustreerd zou kunnen zijn. Maar het is zeer de vraag of die andere bordindeling van invloed is geweest op het wedstrijdverloop.

Feit is wel dat op bord 1 Frans Arp met zwart niet tot goed spel kwam. Tegenstander Enno Veerman zette de witte stukken op de juiste velden neer. Frans wilde echter meer vuurwerk op het bord, gooide zijn koningsvleugel open met h6 en g5 en kreeg de kous op de kop door een scherpe tegenactie met f2-f4. Zoekend naar meer spel bracht Frans zijn dame diep in de vijandelijk linies waarna wit met enkele krachtzetten aantoonde dat dit op niets berustte. Met een elegant torenoffer op f7 werd duidelijk dat het punt naar Volendam zou gaan.

Een flinke tegenvaller kwam ook tot stand op bord 2. Loek Veenendaal maakte het zich zichtbaar moeilijk met een verzwakking op veld c3. Of de consumptiedeal, aangeboden door Loeks tegenstander in zijn bedenktijd, van beslissende invloed is geweest valt niet meer na te gaan, wel dat tegenstander Jan Tol het volle pond naar zich toetrok zonder met zijn ogen te knipperen.

Donkere wolken trokken samen boven de resterende borden van speelgelegenheid Denkcentrum ’t Spaerne. We stonden er halverwege de middag niet goed meer voor!

Gelukkig kwam op bord 3 de aansluitingstreffer. Colleen Otten had eigenlijk weinig moeite een gewonnen stelling te creëren en walste over haar tegenstander heen die, naar eigen zeggen, “zijn dag niet had”. Omdat het hierna superspannend begon te worden was het handig dat Colleen haar partij zo vroeg had gewonnen, zodat de teamleider gebruik kon maken van haar expertise om de stand van zaken van de nog lopende paritjen goed in te kunnen schatten. En dat was hard nodig.

Op bord 8 speelde Aad de Bruijn een krankzinnige partij waarbij de tussentijdse winstprognoses vaker naar Volendamspeler Reinier Bodemeijer gingen dan naar Aad.

Op bord 7 speelde Fer Mesman uitstekend tegen Crelis Molenaar en toen Fer de kans kreeg op een prachtig stukoffer op f2 liet hij die kans niet onbenut. Tegenstander Molenaar was zichtbaar verrast en had 5 minuten nodig om zich te vermannen. Vervolgens koos hij voor een stukkenruil die Fer goede winstkansen bood.

Aan bord 6 zat Frank Taylor die iets beter in het middenspel stond maar pardoes een volle pion cadeau deed, waardoor hij (en dus ook het Spaarne) in de gevarenzone kwam te zitten.

Op bord 5 kon Sander Schilthuizen geen potten breken tegen Frans Vlugt. Met zwart hield hij een scherpe stelling, waarin de witspeler aanstuurde op een batterij Lb1-Dd3, ternauwernood in balans. Anders dan in voorgaande partijen behield Sander zijn concentratie en koos hij voor een afwikkeling die tot remise leidde. Meer zat er niet in, maar we stonden nog steeds 1 bordpunt achter. En alleen winnen zou ons van het degradatiespook kunnen bevrijden.

Op bord 4 speelde Leo Littel een spannende partij tegen Erik Steur. Hier waren omstanders flink in discussie wie er beter stond in het laatste uur. Steur stond een kwaliteit voor in een eindspel (twee paarden tegenover toren-loper), maar Leo had compensatie in de vorm van een pluspion. En daar kwam nog een pion bij. Het leek voor even een gewonnen stelling voor Leo te zijn, maar hij beging onder de alweer aangroeiende tijdsdruk na zet 40 een paar onnauwkeurigheden. De kansen leken te keren ten gunste van zwartspeler Steur.

Het lot van Het Spaarne 1 leek bezegeld: degradatie na een slecht en ongelukkig seizoen.

Maar plotseling draaide alles om.

Aad de Bruijn, die inmiddels een pionnenklont op de damevleugel achterstond, kon profiteren van een zwakke zet van Reinier Bodemeijer. Er gloorden onverwachts winstkansen. Na het missen van mat in twee en na vele smachtende kreten in de gang verderop niet gehoord te hebben, bracht taaie Aad het volle punt op het droge. Inmiddels had ook Fer Mesman zijn partij gewonnen en was er een tussenstand van 3½ – 2½ met nog twee partijen aan de gang.

Een vol punt moest nog worden binnengehaald en Spaarne-spelers en belangstelling tonende clubgenoten hoopten op twee remises. Frank Taylor op bord 6 stond nog steeds een volle pion achter. En dan had hij ook nog een zwakke pion op b5. Teamleider Jan Veerman van Volendam ging wellicht te snel met zijn dame op die zwakke pion af, waardoor Frank zomaar twee torens op de zevende rij kreeg. De dames werden geruild en in een eindspel met dubbele torens verschafte Frank zich een vrijpion op g6. De druk werd Jan Veerman wellicht te veel, remise zat er de hele tijd in. Eén verdedigende zet extra en wit was niet verder gekomen met zijn g-pion. Zwart gooide alle remmen los en besloot zijn c-pion op te spelen. Dat bleek fataal en dus was een gelukkige winst te noteren voor Frank die het Spaarne-team uiteindelijk de volle winst bracht: 4½ – 2½!

De laatste partij op bord 4, Leo Littel – Erik Steur, was opeens niet meer van belang, maar werd nog wel vakkundig gewonnen door de zwartspeler. Jammer voor Leo maar hij had er wellicht vrede mee dat de achtste plaats genoeg was voor behoud in de promotieklasse.

Al met al een enerverend middag, sneu voor de Volendammers. Dat zeker. Vanuit het perspectief van de Spaarne-spelers was de conclusie snel gemaakt: de nipte nederlagen eerder in het seizoen werden in de laatste fase van de laatste wedstrijd goedgemaakt door alert spel en een gezonde dosis strijdlust.

S.V. Het Spaarne 1892 Volendam 1851
1. Frans Arp 1970 Enno Veerman 1973 0 1
2. Loek Veenendaal 1903 Jan Tol 1957 0 1
3. Colleen Otten 2083 Luuk van Essen 1819 1 0
4. Leo Littel 1920 Erik Steur 1820 0 1
5. Sander Schilthuizen 1791 Frans Vlugt 1890 ½ ½
6. Frank Taylor 1855 Jan Veerman 1785 1 0
7. Fer Mesman 1712 Crelis Molenaar 1747 1 0
8. Aad de Bruijn 1905 Reinier Bodemeijer 1819 1 0

Eerste schaak team ’t Spaarne in degradatie zorgen Ronde 6: S.V. Het Spaarne 1 - Krommenie: 2½ - 5½

Dat het zwaar zou worden in de promotieklasse was vanaf de eerste ronde duidelijk. Toch was ik als teamleider redelijk optimistisch over onze kansen om ons te handhaven. Immers, ons achttal heeft een goede bezettinggraad met een representief rating niveau. Geen zwakke plekken en een uitstekende mentaliteit.
En dus zag ik de match tegen Krommenie met vertrouwen tegenmoet.

Bij aanvang van de wedstrijd bleek de TomTom van onze tegenstander een geheel eigen mening te hebben over hoe de bestemmimg te bereiken, zodat maar liefst 6 spelers van Krommenie met een serieuze tijd achterstand moesten beginnen. Alvast voor ons team een pluspunt, maar het heeft niet mogen baten.

In chronologische volgorde van verslag bleef op bord 1 Colleen Otten overeind tegen Wim Moene. Na een overzichtelijke opening leek de met wit spelende Moene het betere van het spel te hebben, maar in de praktijk bleek het allemaal mee te vallen. Spannend werd het toen Wim onnodig een randpion weggaf, waardoor Colleen plotseling serieuze winstkansen kreeg. Duidelijk was het voor mij allemaal niet, maar Colleen voerde de partij toch met vaste hand naar winst. Ik was onder de indruk hoe je een klein voordeeltje tot een vol punt kunt uitbouwen!

Op bord 2 Leo Littel, met wit tegen Cor van Dongen. Nou had Leo twee jaar geleden al eens klop gehad tegen deze vriendelijk man en was hierdoor tot de tanden toe gewapend. Ook hier (zeg ik met mijn geringe kennis van het spel) kwam de Krommenie speler beter uit de opening, maar in het middenspel nam Leo zijn kansen waar en stond wat beter. Op het moment om daadwerkelijk daad bij woord te voegen, om er meer uit de stelling te halen, begon de zwartspeler te zwalken. Hij zag vele beren zijn plannen doorkruisen, om achteraf te beseffen dat dat waanbeelden bleken te zijn. Gevolg een dikke nul.

Op het volgende bord speelde Aad de Bruijn met zwart tegen Simon Groot. Na een dynamische opening dreigde de partij over te gaan in een statische stelling. Niets voor Aad dus en deze gooide een paard over de f-lijn naar binnen. De tegenstander mocht beslissen het wel of niet aan te nemen. De dynamiek bleef op het bord en toch was het de witspeler Simon Groot die er het meest van profiteerde. Na vijf uur spelen bleek het eindspel gewonnen te zijn voor wit, al was dat voor de vele omstanders lange tijd niet duidelijk. Toen Aad, na de partij, had vernomen dat het moeilijke eindspel altijd verloor had hij er vrede mee.

Waar bovenstaand verslag nog spraken was van stijd waar beide kampen kansen mochten koesteren. De partij aan bord 4 was na twee uur gespeeld. Onze man Loek Veenendaal liet na de opening een vol stuk insluiten. Met een stuk minder probeerde hij nog lange tijd Simon Dekker te verontrusten, maar die gaf geen krimp en schoof de partij na vier uur spelen professioneel uit.

En op bord 5 onze man Frans Arp tegen teamleider Erik Breedveld. Tsja, wat hierover te zeggen. Frans speelde met zwart en kwam minder uit de opening. Tactische wendingen zaten er niet echt in en dat is één van de sterke punten van Spaarne speler Arp met de bijnaam Koning. Bijna de hele partij moest Frans zijn stelling verdedigen. Geen enkele ambitie mocht hij hebben, behalve dan die van het behalen van een remise. Het lukte, al moet worden gezegd dat er een winnende afwikkeling werd gemist door de witspeler Breedveld.

Op bord 6 speelde Frank Taylor met wit die in goede vorm naar deze match toeleefde. Goede opening tegen Ed de Saegher. Langzaam en geduldig het middenspel in, met in het vooruitzicht een heerlijk centrumpionnetje. Ook ik zag dat de pion ging vallen en dat Frank met extra materiaal de partij mocht proberen te gaan winnen. Echter, de pion bleek zo giftig dat Frank er met een grote boog omheen had moeten gaan. Zijn hele stelling werd overlopen en weer een nul voor het Spaarne.

Is er dan nog goed nieuws?? Jawel, de man van bord 7, de geweldenaar!! Toegegeven, zijn tegenstander Werner Fritz had een uur(!) minder bedenktijd (zie opmerking TomTom). Maar Fer Mesman speelde een hele goede partij. Eerst kreeg hij een vreemde opening voor de kiezen. Gelukking had Fer een beetje steun aan grootmeester David Klein, die in een simultaan partij dezelfde opening speelde en Fer de geheimen had ingefluisterd, maar dat was jaren geleden. Fer vond achter het bord het juiste openingsplan, en toen de tegenstander na de opening een fout maakte knalde Fer er een vernietigende mataanval uit. Ik keek erna, en omdat het die middag de eerste uitslag was zag ik een overwinning in het verschiet.

Niets was minder waar. Een minuut later was het namelijk alweer gelijk. De beminnelijke Anneke Schol-Grin kwam moeilijk uit de opening tegen Sander Schilthuizen. De met wit spelende Schilthuizen was net begonnen met een veelbelovende pionnenopmars op de koningvleugel, toen hij een simpel schaakje overzag met als ongelukkig gevolg dat er een vol stuk moest worden ingeleverd.

De conclusie is dus dat ’t Spaarne met 2.5-5.5 heeft verloren van Krommenie. Maar nog twee kansen om ons toch te handhaven. Dan moet het maar gebeuren, eerst Volendam en dan de Uil. Ik heb er vertrouwen in.

Paul Neering

S.V. Het Spaarne 1892 Krommenie 1901
1. Colleen Otten 2083 Wim Moene 2161 1 0
2. Leo Littel 1920 Cor van Dongen 2113 0 1
3. Aad de Bruijn 1905 Simon Groot 1986 0 1
4. Loek Veenendaal 1903 Simon Dekker 1987 0 1
5. Frans Arp 1970 Erik Breedveld 1806 ½ ½
6. Frank Taylor 1855 Ed de Saegher 1783 0 1
7. Fer Mesman 1712 Werner Fritz 1730 1 0
8. Sander Schilthuizen 1791 Anneke Schol-Grin 1649 0 1