Spaarne 1 vs Amsterdam West II

Een beminnelijk clubgebouw, daar waar Schaakvereniging Amsterdam West huist en waar afgelopen zaterdag de 5e ronde werd gespeeld tussen het Spaarne 1 tegen het tweede van Amsterdam West (in de KNSB 4e klasse D). Voor ons team was dit een belangrijke match, omdat hier, op papier, potentiele punten lagen om mee te nemen naar Haarlem-Zuid. Makkelijk? Nee, … zeer zeker niet, al is het maar dat we onze tovenaar Frans Arp en puntenpakker Sander Schilthuizen door omstandigheden niet konden opstellen. Wel waardige vervangers gevonden: … good old Rob de Haan en Yashin van Kesteren (debuterend voor Spaarne 1). Op weg ernaar toe hebben we gebruik gemaakt van bus, trein en tram vanwege de parkeertarieven en de schaarste aan parkeerplekken. Daarbij viel op dat sommige schakers niet wisten hoe een OV-kaart op te waarderen waardoor we bijna een trein later moesten nemen naar Amsterdam.

Rustige schakers daar in West. Men maakt zich niet erg druk om een puntje meer of minder…. en dus werd ons een matchpunt gegund. Want hoe anders zou de uitslag zijn geweest als de Amsterdamse spelers Pijlman en Yahia aan bord 4 en 6 een voordelige stand niet uit hun handen hadden laten glippen… Juist! Het zat ons deze keer een beetje mee. Heerlijk gevoel!!

Vooral het begin was veelbelovend. Onze topvrouw Colleen Otten verpletterde op bord 1 Jan Schuurman (1973) met een vernietigende mataanval. Vervolgens stool Yashin van Kesteren zijn overwinning van Mustapha Yahia (1857). De middag kon al bijna niet meer kapot. Zelf had ik op bord 7 een geweigerd Morra-gambiet op het bord en omdat mijn sympathieke tegenstander, Gert-Jan Goedhart (1878), meerdere keren hetzelfde stuk in de opening speelde leek ik groot openingsvoordeel te krijgen. Ik telde alvast de winst in mijn eigen partij op bij de reeds twee gewonnen punten, ….deze match in the pocket na pas 2.5 uur spelen… niet slecht… inpakken en wegwezen… groots gespeeld en tegenstander de maat genomen! Ik ben een aartsoptimist.

Het pakte echter volledig anders uit. Amsterdam-West kwam terug en hoe! Mijn partij verzandde omdat ik geen vorm / plan kon bedenken om vorderingen te maken… eigenlijk maakte mijn tegenstander de stelling moeiteloos gelijk waardoor ik uit pure armoede remise aanbood. Dat werd aangenomen.

Na een rondje langs de resterende borden borrelden doembeelden langzaam op. Bord 8: Fer Mesman tegen Dion Spelbrink (1813), Fer ging verliezen. Er waren te veel dreigingen waardoor Fer aan druk ten onder ging. Paul Ruber tegen Jan Winsemius (1898): Paul maakte één fout en kwam deze niet meer te boven. En ook Rob de Haan – tegen Ridens Bolhuis( 1850) – kwam na een goede opening plots verloren te staan nadat hij had overzien dat een vijandelijke pion zich diep in het hart van het centrum kon verankerden…niets meer aan te doen.

Drie nullen op rij, dat leek te veel met het oog op de laatste twee partijen, van Leo Littel en Aad de Bruijn. Leo was na een lange partij weer eens in grote tijdnood geraakt (20 zetten te gaan met 2 minuten op de klok) tegen Paul Scheermeijer (1923). Aad had een gesloten stelling met twee pionnen minder tegen René Pijlman (1905) plus een zwakke pion op a3 die ook leek te vallen… een nul voor Aad leek aanstaande en remise voor Leo, meer zou het niet worden en ik feliciteerde al de teamcaptain van Amsterdam-West.

Maar nee … alles werd anders deze middag. Laat Aad de Bruijn, vechter pur sang, nooit (nooit!) terugkomen in een partij. Terwijl Leo zelfs een plusremise eruit sleepte, waardoor de tussenstand 4-3 werd voor Amsterdam West, gooide Aad alles wat ie had in de strijd: hij offerde materiaal, opende lijnen en tot verbijstering van vele toekijkende leden van Amsterdam-West, én uw teamcaptain, zette Aad de Bruijn zijn tegenstander pardoes mat…. althans… als een ware heer gaf René Pijlman Aad de matzet cadeau.

Wat een speler, van een partij. Prachtig om dit spektakel te mogen volgen … dat het hierdoor 4-4 werd… heerlijk!

PNE

Amsterdam West 2  Het Spaarne 1 
Schuur, J.M. (Jan) 1973 Otten, C.J. (Colleen) 1986 z-w 0 – 1
Winsemius, J. (Jan) 1898 Ruber, P.J.P. (Paul) 1942 w-z 1 – 0
Scheermeijer, P.H.A. (Paul) 1923 Littel, L. (Leo) 1926 z-w ½ – ½
Pijlman, R.W.J. (René) 1905 Bruijn de, A. (Aad) 1896 w-z 0 – 1
Bolhuis, R. (Ridens) 1850 Haan de, R.M. (Rob) 1704 z-w 1 – 0
Yahia, M. (Mustapha) 1857 Kesteren van, Y.T. (Yashin) 1807 w-z 0 – 1
Goedhart, G.J. (Gert-Jan) 1878 Neering, P. (Paul) 1733 z-w ½ – ½
Spelbrink, D. (Djon) 1813 Mesman, F.D. (Fer) 1741 w-z 1 – 0
Gem. Rating:  1887  Gem. Rating:  1842  4-4 

Deel 2: De zon dreigt te gaan schijnen! Ronde 6: Santpoort 2 – Het Spaarne K1: 2½ - 5½

Wat later op de middag, komt er in Santpoort onverwacht een heerlijke meevaller. Op bord 1, want nadat in eerder stadium de zwartspeler een winst heeft gemist, heeft onze Colleen een matnet geweven. Pardoes is de partij ten einde en uw teamcaptain ziet nog net dat de twee spelers opstaan achterin het zaaltje. Ik informeer bij Colleen naar het resultaat, in de hoop toch een halfje te mogen innen. Gewonnen zegt Colleen, echter zonder een glimlach. Dus nog maar eens informeren, met als antwoord dat zwart het matje niet zag aankomen, met als resultaat een vol punt voor ’t Spaarne.

Niet lang daarna kreeg Paul Ruber een remiseaanbod, omdat Menno ondanks zijn betere stelling niet zag hoe hij verder progressie kon maken. Dankbaar incasseerde Paul het halfje, waardoor er een kleine voorsprong op het scorebord verscheen.

En nog een meevaller! Op bord 3 probeerde Loek met een pion meer een toreneindspel te winnen. Theoretisch was het remise, maar het was nog vroeg in de middag. Loek is een expert in toreneindspelen, tegenstander is jong met wellicht minder kennis van het eindspel, de moeite waard om het te proberen. Juist… wederom een gelukje dat Jelle zich verslikte en het volle punt moest inleveren. Niet getreurd, deze jongen groeit nog wel door naar boven de 2000. Maar de tussenstand is plotseling zeer rooskleurig!! Twee plus een remise.

Snel terug naar Aad op bord 7. De versplinterde zwarte stelling kostte Henk Swier een volle kwaliteit, maar vocht zich voorbeeldig terug door met de Dame op b2 te nemen, terwijl wit niet meer de moeite had genomen om te rokeren. Even mocht zwart hopen dat er genoeg tactische kansen waren gecreëerd, maar Aad had alles gezien en wikkelde af naar een totaal gewonnen eindspel, met groot materieel voordeel. Nu gaat het snel, 3.5 punt uit 4. En toen Sander er een halfje aan toevoegde was sowieso een gelijkspel binnen.

Op bord 8 speelde Fer lange tijd als een halfgod met al zijn offers, maar gaat het niet mat, dan pakken ze je die status zomaar weer af. De witspeler de Bock moest wel rennen met de koning naar de damevleugel, maar mat ging het niet. Fer pakte materiaal terug, met beide spelers in hoge tijdnood voor de eerste tijdcontrole. Na het optrekken van de kruitdampen, stond er een gunstig eindspel voor Fer op het bord met een kwaliteit meer. Moegestreden liet Fer de touwtjes wat vieren, door inplaats van scherp door te spelen nu te kiezen voor rustige zetten. Wit kwam terug door met een eenvoudige combinatie de kwaliteit terug te winnen en remise voor te stellen. Precies op tijd, want hierdoor was de winst binnen.

Nog twee partijen onderweg. Frank Taylor op bord 5 die zijn centrum overwicht had uitgebreid naar een duidelijk voordeel. In plaats van lijdzaam toe te zien, besloot zijn tegenstander de knuppel in het hoenderhok te gooien. Offerde in het toreneindspel twee pionnen in ruil voor activiteit. En kwam nog gevaarlijk in de buurt van een remise. Frank, de gehele middag als een sfinx zittend achterin het leslokaal, gaf geen krimp en uiterst geconcentreerd haalde hij het volle pond binnen.

En Leo, tsjaa… Leo was inderdaad in grote tijdnood gekomen. Merkwaardig genoeg wel een stuk voor gekomen, door een onachtzaamheid van de witspeler. Maar door de tijdnood 4 zetten later gewoon weer ingeleverd, door een loper te laten insluiten. Om vervolgens een verloren eindspel inderdaad te verliezen. Na afloop een ontroostbare Leo, die vooral moeite had met bord nummer 2 (?!) Dat bord, daar wil ik niet meer op spelen aldus Leo. Brenger van `bad luck’.

Op naar de 8e ronde, thuis tegen KC 4 op zaterdag 16 maart!!!

Paul Neering

Santpoort 2 1792 Het Spaarne 1883
1. Jan Burggraaf 1957 Colleen Otten 2024 0 1
2. Mick Mulder 1738 Leo Littel 1802 1 0
3. Jelle van den Broek 1727 Loek Veenendaal 1918 0 1
4. Menno Schaefer 1793 Paul Ruber 1973 ½ ½
5. Douwe van Rees 1867 Frank Taylor 1883 0 1
6. Stefan Fokkink 1862 Sander Schilthuizen 1881 ½ ½
7. Henk Swier 1725 Aad de Bruijn 1891 0 1
8. Gijsbert de Bock 1663 Fer Mesman 1689 ½ ½

Deel 1: Het valt niet mee Teamcaptain te zijn Ronde 6: Santpoort 2 – Het Spaarne K1

Zaterdag, alweer ruim een week geleden, een gemoedelijke ontmoeting tussen schaakverenigingen Santpoort en ’t Spaarne. Gemoedelijk omdat uw verslaggever, tevens non-playing teamcaptain, weinig merkte van enige spanning aan beide kanten. Terwijl het toch een belangrijk duel betrof, vanwege de dure matchpunten die aan het eind van de middag op de overwinnaar lagen te wachten. Beide teams in de staart van de competitie van de 4e klasse KNSB, wat vroeger de promotieklasse heette te zijn van de NHSB.

’t Spaarne heeft het traditioneel moeilijk op dit niveau, maar weet zich telkens, met vlieg en kunstwerk, zich weer te handhaven met een team dat in de jaren weinig is veranderd. Wil het Spaarne 1 zich wederom verzekeren om volgend jaar in deze klasse te blijven spelen, was winst de enige uitkomst. Maar zoals gezegd, eerder timide dan getergd zette de Spaarne spelers zich achter het bord. Maar uw verslaggever had zich deerlijk vergist in de strijdlust van zijn/haar clubgenoten. Sommigen van ons vlogen erin met een enthousiasme, die bij mij de schrik om het hart sloeg.

Het mooiste voorbeeld was onze 8e bordspeler Fer Mesman, die in de opening van het Scandinavisch 3 pionnen (met zwart!) ertegenaan gooide, waar menigeen niet direct de compensatie van zag. Ook ik behoorde tot dat groepje. Als onze schaakgoeroe Pieter Roggeveen, die ons terdege heeft voorbereid op deze clash, erbij had gestaan dan was nekpijn het gevolg geweest van het `nee’ schudden. Tegenstander Gijsbert de Bock stak veel tijd in om de pionnen aan te nemen en kreeg vervolgens ook nog eens een kwaliteitsoffer om de oren. Voor de neutrale kijker prachtig om naar te kijken, maar zuchten en steunen vanaf mijn kant, dus tijd om verder te kijken.

Omhoog natuurlijk naar bord 7, net op tijd om te zien hoe Aad de Bruijn de zwarte stelling opblies met een tijdelijk pionoffer op e6. Dit omdat de sympathieke zwarte speler Henk Swier met een paar paard zetten van Pf6 naar Pg4, de opgestoomde pion op e5 terug probeerde te nemen. Daarmee overtrad hij de wet om in de opening niet twee keer met hetzelfde stuk te spelen, en moest daarvoor de prijs betalen om door te spelen in een versplinterde zwarte stelling. In eerste instantie zag dit er goed uit voor Het Spaarne, maar nog een lange weg te gaan.

Op naar Sander Schilthuizen, die met zwart uitzicht leek te hebben op een geïsoleerd pionnetje op de a-lijn. Sander had er flink druk op, maar Stefan Fokkink was niet onder de indruk en bleek in staat het materiaall gelijk te houden. Weinig onbalans, over een uurtje terugkomen om wat meer tekening te zien.

Eigenlijk hetzelfde op bord 5, tussen onze man Frank Taylor (b4) en Douwe van Rees. Alleen met het verschil dat Frank een zichtbaar duurzaam voordeeltje had opgebouwd, door duidelijk het centrum voor zich te winnen. Allemaal nog niet doorslaggevend, maar potentie voor de komende vervolg!

Paul Ruber van het ’t Spaarne trof een uiterst gemotiveerde Menno Schaefer tegenover zich. Paul, met de zwarte stukken, speelde de Siciliaanse zet c5 naar aanleiding op e4, en kreeg het Alapin (c3) op het bord. Al snel speelde Paul zijn geliefde zwarte loper naar veld g7, om daar na een ruil op e5, weer veilig terug te keren. Echter… door middel van een pionoffer werd dat verhinderd, waardoor wit tijd kreeg om Lh6 te spelen. Omdat zwart nog niet de tijd had genomen/gehad om kort te rokeren, moest Paul genoegen nemen om door te spelen met de koning in het midden. Dat zag er, ondanks het gewogen pionnetje, niet goed uit. Maar ook hier de stelling afwachten , het is nog niet gespeeld.

Ook bij Loek Veenendaal tegen het jonge talent Jelle van den Broek weinig verschil in stelling op het bord. De jeugdige van den Broek had vorig seizoen Paul Ruber met wit verslagen, dus Loek was vooraf gewaarschuwd Jelle niet te onderschatten, ondanks de rating van 1727.

Zo omhoog schrijven komen we bij bord 2, waar Leo Littel Mick Mulder tegenover zich vond. Geen damegambiet, uiteindelijk wel een damegambiet. Het feit was dat Mick vanuit de opening steeds wat prettiger stond. Dat vond Leo ook en dus stak de zwartspeler zeeën van tijd in de stelling om een gelijke stand te bereiken. Het mocht lange tijd niet baten, want de witspeler dreigde constant af te wikkelen naar een eindspel, met een pion voorsprong. Tijdnood zou hier een belangrijke rol gaan spelen, dat was wel duidelijk voor uw verslaggever.

En dan naar bord 1, onze topvrouw Colleen Otten in gevecht met Jan Burggraaf. Colleen heeft goed geluisterd naar onze schaakcoach PR en probeerde de lessen in praktijk te brengen. Het niveau (ik schrijf dit niet graag) gaat het begrip van de teamcaptain te boven, maar duidelijk is dat vorm van de dag, om te presteren, een vereiste is. De met wit spelende Colleen stond alras een grote kwaliteit achter (gedwongen offer Dame voor Toren en Paard) en leek te worden weggespeeld.

Eigenlijk formeerde ik een virtuele tussenstand met een nul op het eerste bord. Met de lastige stellingen op bord 2 en 4 erbij, oeff dacht ik… Dit zou wel eens een zware middag kunnen worden!

Colleen Otten sleept het gelijke spel binnen Ronde 2: Het Spaarne K1 - Bergen K1: 4-4

Fer Mesman was deze keer afwezig (vakantie). Dus Frank Taylor, die de vorige match tegen Aartswoud miste, startte op bord 8, tegen een ratingloze speler genaamd Willem Meijer. Die moest direct opboksen tegen Franks geheime wapen, de orang-oetan. Dat viel niet mee, waardoor de beminnelijke man twee pionnen verloor en daardoor ook later de partij. Maar gedurende de match bracht de goede stand op bord 8 geen rust in het team. De teamcaptain – uw verslaggever! – had er vooraf alle vertrouwen in en gaf dat aan door zelf een officiële partij te spelen – next door – in het Kennemer Open!

In afwezigheid van de teamchef laten de Spaarnespelers hun brille op het schaakbord zien, dacht ik optimistisch. Het Spaarneteam is ervaren, wijs en sterk genoeg qua rating zou je denken. Een misrekening, want alras bleek dat onze jongste speler, Loek Veenendaal, op bord 3 met zwart tegen Jan Keijsper (1909) een tijdsachterstand had, die hij wel vaker verwerft, maar erger… hij stond een kwaliteit achter, weliswaar met compensatie, zei hij achteraf. Uw verslaggever zag die compensatie echter niet. Bij navraag was het studentenleven op de vrijdagavond dieper bij Loek ingetrokken dan wenselijk.

Alle borden om drie uur bekijkend: stand virtueel in evenwicht, maar uw verslaggever zag meer…

Op bord 7 Aad de Bruijn met een pion minder tegen Jacob de Boer (1879), op bord 6 onze held van de vorige match Frans Arp tegen Kees Kager (1806) in grote problemen. Dan nog Colleen Otten met zwart behoorlijk in de verdrukking, opboksend tegen ontwikkelingsachterstand, met de koning op f8 en een inactieve toren op h8 (eerste bord tegen Richard Frans (2017)), bepaald geen koekenbakker. Weliswaar stond Leo op bord 2 met wit heel behoorlijk, maar zijn tegenstander was Antonio Ballesteros (2128), al helemaal niet een schakende koekenbakker.

Sander Schilthuizen en Paul Ruber koesterden twee kleine plusjes. Wat zouden zij van hun stellingen kunnen maken? Paul Ruber kwam een pion voor in een eindspel van toren en paard. Wat moest ik als teamchef doen? Ik snelde terug naar mijn partij in de grote toernooizaal, bood remise aan, wat tot mijn opluchting werd geaccepteerd, en spoedde me weer terug naar het team. Een nekmassage voor Colleen Otten, peptalk voor Loek Veenendaal, bespreking remise-aanbod Aad de Bruijn, Frans Arp troosten over de nederlaag die in aantocht was, vertellen dat Paul Ruber in een deaddrawstelling tegen Dennis Mienis (1907) niet remise mocht maken én hem doen laten geloven dat er winstkansjes op de loer lagen. Echt overtuigend klonk ik niet!

Plus dat Sander Schilthuizen tegen Wim de Weerd (1838) zijn versnelde draak vuur moest laten spuwen om een dreigende teamnederlaag af te wenden… oefff… het valt niet mee om teamleider te zijn!

Jawel, hoe we het ook wendden of keerden: een kleine nederlaag zat eraan te komen. Hoe vaak hadden we vorig seizoen niet verloren met het kleinst mogelijke verschil? Zo’n nederlaag was drie weken geleden afgewend. Maar nu? De stellingen van Aad de Bruijn, Paul Ruber (op het eind nog heel spannend) en Sander Schilthuizen werden remise gegeven. Frank Taylor pakte, zoals eerder gezegd de volle winst, maar Loek Veenendaal en Frans Arp verloren terecht.

Leo Littel dan? Kwamen de grote kwaliteiten bij hem bovendrijven? Jawel, maar niet voldoende voor de winst. Alles bleef op zijn bord in evenwicht en Leo pakte tegen de Argentijn een verdiend halfje.

En dus nog één partij te gaan en nog wel op het eerste bord. Tussenstand 3-4 in het voordeel van Bergen. En stond Colleen, zoals eerder vermeld, niet met haar rug tegen de muur? Nee nee, niet meer… ze rechte haar rug, weerstond de druk, ontworstelde zich eraan en bereikte een eindspel van licht stuk en toren, waarin het witte paard op h4 was opgesloten. Ze verschafte zich met een slimmigheidje een gedekte vrijpion op b4, maar hoe nu verder? Het witte paard en de witte monarch wilden aandringen op de koningsvleugel, en als zij onvoorzichtig en prematuur de toren van f6 naar c6 zou verplaatsen, was het hek van de dam voor de witte pionnenmeerderheid, met pion f5 als luis in de pels. Alles of niets om de partij toch te winnen speelde Colleen, lichtelijk opportuun, de krachtigste zetten om vervolgens het punt binnen te slepen. Onder daverend applaus van de omstanders onderging Colleen de loftuitingen en ik had medelijden met Richard Frans. Schaken is hard, maar Het Spaarne ontsnapte met een gelijkspel!!

Paul Neering

Het Spaarne 1916 Bergen 1926 4 4
1. Colleen Otten 2057 Richard Frans 2017 1 0
2. Leo Littel 1853 Antonio Ballesteros 2128 ½ ½
3. Loek Veenendaal 1898 Jan Keijsper 1909 0 1
4. Paul Ruber 1981 Dennis Mienis 1907 ½ ½
5. Sander Schilthuizen 1867 Wim de Weerd 1839 ½ ½
6. Frans Arp 1864 Kees Kager 1806 0 1
7. Aad de Bruijn 1911 Jacob de Boer 1879 ½ ½
8. Frank Taylor 1895 Willem Meijer 1 0

Regenwolken lossen langzaam op Ronde 1: Aartswoud K1 - Het Spaarne K1: 4-4

Drie weken geleden (15 september), op bezoek in Hoogwoud. Altijd lastig om daar te spelen tegen schaakvereniging Aartswoud, om onverklaarbare redenen, want het dorpje ligt rustiek in het Noordhollandse landschap. Het café is gemoedelijk, de speellocatie perfect en de sfeer aangenaam. Toch, als wij van Het Spaarne komen spelen, trekken donkere wolken zich samen. Precies boven Hoogwoud, zo rond 16:00 uur. Althans voor de Spaarnespelers die hun gelijke of betere stellingen proberen om te zetten in kostbare punten. De laatste jaren gingen de wedstrijden allemaal verloren. Ofschoon keer op keer het er op leek dat Het Spaarne met de volle buit zou terugkeren naar Haarlem. Maar na het uitbarsten van de donderwolken spoelden de punten aan bij de Aartswoutse kant van de speeltafels.

Dus, deze keer hadden we ons gewapend. Al reeds bij aankomst was de instelling strijdlustig, de temperatuur daalde als het ware een paar graden en we maakten ons breed. De ons gratis aangeboden koppen koffie, tijdens de eerste zetten, werden door ons nog wel geaccepteerd (we blijven tenslotte Hollanders) maar daarna verhardden onze gezichten. Gefocust op een goed resultaat!

In eerste instantie richtten wij ons op het eerste bord, onze steun en toeverlaat Colleen Otten die al menig belangrijk punt binnenbracht. Haar motivatie is belangrijk bij het begin van de partij en vaak af te lezen aan haar eerste zetten, en die waren 1.e3 gevolgd door 2. Pf3. Mmmm, dacht uw verslaggever (maar die speelt ook niet aan het eerste bord, sterker, helemaal niet in het 1e team). Colleens openingskeus had als doel tegenstander Marc Helder te dwingen tot positioneel spel. Marc, de topman van Aartswoud, was niet onder de indruk, maar wel verrast. Marc staat bekend als rekenwonder, aanvaller en tactisch zeer sterke speler. En hoewel Colleen een kleine individuele plusscore tegen hem heeft, gaf ze na de eerste zetten haar witte voordeel weg. In mijn ogen gebeurde er daarna niet veel, alhoewel Colleen aangaf dat er allerlei vileine grapjes in de stelling verweven zaten. Marc was zich hiervan blijkbaar bewust en de vrede werd snel getekend.

Onze nieuwe man in het eerste team, Paul Ruber, is een oude bekende in onze club. Door werkdrukte op eigen verzoek lange tijd niet opgenomen in de gelederen van het eerste team en lange tijd uitkomend op het eerste bord van het tweede team. Maar toen Paul met pensioen ging, zag hij het wel zitten om op de zaterdagmiddag een aangename partij schaak te spelen, uitgerust en wel. Absoluut een versterking in ons team en de verwachtingen waren hooggespannen: op bord 4 tegen Jean-Paul Ory (1943). Wel met zwart. Het werd een voorzichtige partij waarbij beide spelers geen risico’s namen. Ook hier was remise snel gemaakt. Dus: hoezo waren wij met het mes tussen de tanden afgereisd naar Hoogwoud? De vredespijp zat blijkbaar ook in onze broekzakken.

Wel was op de andere borden de vlam in de pan geslagen. Te beginnen met tovenaar Arp op bord 6, met zwart tegen Yvo Veenis (1871). Na de opening (geen idee welke) stond Frans beter. Meer ruimte, aantoonbare zwakte gecreëerd in de witte verdedigingslinie. Maar het moment naderde dat Frans materiaal moest gaan offeren om de witte verdediging uit elkaar te slaan. Een dubbel pionoffer was voldoende. Daaruit ontstond een voor Frans gunstige materiaalverhouding: dame tegen toren en paard. Vervelend was wel dat wit een vesting kon opbouwen die onneembaar was voor de dame van Frans. Frans vroeg aan de teamleiding of het remise mocht worden, maar uw teamchef voelde, strijdlustig als hij immer is ingesteld, plotseling weer het mes tussen zijn tanden zitten. Nee, was het antwoord, modder nog maar wat door, Frans!

Als de witte koning in het centrum was gebleven was remise onvermijdelijk geweest, maar de witspeler permitteerde zich een koningswandel achter zijn grachtengordel, en een gezocht verborgen bruggetje bracht verlichting voor het Spaarnekamp. Frans kwam binnen, ten koste van een belangrijke pion, waardoor de verdediging instortte, het Spaarne op voorsprong!

Spannend was het ook bij Loek Veenendaal op bord 3. Met wit tegen Jeroen Bakker (1971). De opening was een Spanjaard waarin Jeroen een oude Berlijnse variant uitprobeerde. Lange tijd stond Loek een tikkeltje beter, maar het begeerde punt kwam niet in beeld en dus remise.

Bij Aad de Bruijn tegen Rowan Louter (1691) gebeurde veel opzienbarends. Aad bracht met energiek spel zijn witte stukken richting de zwarte koning. Zag er indrukwekkend uit, duidelijk was dat wit het initiatief had. Zwart gebruikte veel tijd en bracht zijn zwarte paard van b8 met veel sprongen over naar veld g8 waar het de verdediging voldoende steun gaf. Aad hinkte op twee gedachten, koningsaanval, of de b-lijn openen. Toen Aad besloot de koningsaanval door te zetten had hij al teveel zetten geïnvesteerd in de optie “b-lijn open”, waardoor de partij kantelde. Rowan kreeg kansen en had deze moeten benutten maar achter het bord was het te moeilijk. Hij bood remise aan wat door Aad wijselijk werd aanvaard.

De vier zat in de klok en de donderwolken lieten ditmaal langer op zich wachten, of toch niet? We konden nog steeds bogen op een voorsprong. Achtstebordspeler Fer Mesman speelde met zwart tegen een verrassend sterke Toine Molenaar (1801). In een Caro-Kann kreeg Fer, die de lange rokade speelde, de getrapte variant (eigen woordkeuze voor wie gaat zoeken) – c3, c4 – tegen zich. De hele partij moest Fer op zoek naar zetten om de strijd gaande te houden. En uw teamleider zag dat die dekselse Molenaar telkens nieuwe dreigingen afvuurde op onze Spaarnespeler. Geen houden meer aan en een verdiende overwinning voor Molenaar. Direct na afloop deed uw teamleider, opportunist als ik ben, een transferaanbod. Maar Toine weigerde.

Stand weer gelijk, om gek van te worden.

Gelukkig, geheel rustig achter het bord, een rots in de branding: Sander Schilthuizen met wit. Tegenstander Pascal Zijlstra (1824) had hem twee seizoenen terug na zes uur spelen pardoes mat gezet midden op het bord. Dat was verleden tijd, maar niet vergeten. Na een interessante opening, met een dubieus Benko-achtig pionoffer van Sanders kant (niet geaccepteerd) ontstond een stelling met hangende pionnen op de damevleugel, waar een oordeel moeilijk over te vellen was, kwam er toch een klein voordeeltje voor wit op het bord. Sander moest op dit moment een plan verzinnen om het voordeel vast te houden. Tegenstander Zijlstra snoepte pardoes een pion in passieve stand. Aan San de taak het surplus aan actieve stukken en het bezit van een open a-lijn te verzilveren. De meningen over de methodiek, de ontstane kansen en de nauwkeurigheid waren verdeeld. Juist toen San concludeerde dat er niet meer in zat dan zetherhaling, en de zwartspeler in tijdnood was geraakt, beging Pascal een blunder met stukverlies als resultaat. Het resterende eindspel was niet al te moeilijk meer. Punt binnen voor Het Spaarne en de leiding gepakt: 3-4!

Dan bleef bord 2 over. Leo Littel vs. Wilko van der Gracht (2002). Hier ging het dan gebeuren. Lag winst in het verschiet? Een halfje was voldoende. Na vijf uur spelen waren er slechts een paar pionnen en een stuk geruild. Zeker: Leo had een hangende pion op d6 en wat minder ruimte maar daarentegen toch ruimte genoeg om d6 te verdedigen. D6, dat was het sleutelveld. Wilko schoof traag met zijn stukken, beetje naar links, beetje naar rechts. Veel gebeurde er niet, alles draaide om die zwakte op d6. Leo schoof met zijn dame en toren, gevaarlijk, omdat ie dan de dekking losliet, jawel van d6.

Dat had hij niet moeten doen. Wilko kwam binnen zonder kloppen en won. Eindstand: 4-4. Terecht misschien, en zonder het donderwolkenscenario dat Het Spaarne de afgelopen jaren fataal werd. Sympathieke tegenstanders, sympathieke speelplek. See you next year! Perhaps. Als Het Spaarne noch Aartswoud degradeert of promoveert.

Schaakgroet, Paul Neering

Aartswoud 1907 Het Spaarne 1896 4 4
1. Marc Helder 2149 Colleen Otten 2057 ½ ½
2. Wilko van der Gracht 2002 Leo Littel 1853 1 0
3. Jeroen Bakker 1971 Loek Veenendaal 1898 ½ ½
4. Jean-Paul Ory 1943 Paul Ruber 1981 ½ ½
5. Pascal Zijlstra 1824 Sander Schilthuizen 1867 0 1
6. Yvo Veenis 1871 Frans Arp 1864 0 1
7. Rowan Louter 1691 Aad de Bruijn 1911 ½ ½
8. Toine Molenaar 1801 Fer Mesman 1740 1 0

Degradatie zonder zorgen Ronde 9: HWP Haarlem 3 - S.V. Het Spaarne 1: 4-4

Op bezoek bij HWP 3 afgelopen zaterdag kreeg het Spaarne een teleurstelling te verwerken…. het gelijkspel tegen onze buren voelde aan als een nederlaag. Eén na laatste plaats in de eindschikking zou betekenen dat we een klasse lager gaan spelen en dus terug naar de onderbond 1e klasse.

Maar het volgende seizoen is alles anders en hoeft het gelijke spel geen gevolgen te hebben omdat de gehele externe competitie op de schop gaat en wij waarschijnlijk “gewoon” 4e klasse KNSB gaan spelen.

Maar toch…. winnen zou toch wel prettig zijn geweest. Kansen daarop, we moeten eerlijk zijn, waren eigenlijk niet aanwezig. Vanaf het begin leek alles nog veel belovend maar richting het derde speeluur werd duidelijk dat HWP zou gaan winnen. Het mag een wonder heette dat we nog wegkwamen met 4-4.

Held van het eerste uur was Frank Taylor. Tegenstander Sjoerd van Raaij strafte een openingsfout van Frank goed af door een stukoffer op langere termijn te plegen. Maar hij nam zijn kansen daarna niet goed waar. Aldus rolde het eerste volle punt binnen voor Het Spaarne omdat Frank, na het zwakke begin, ijzersterk speelde!

Op bord 7 was toen al een remise gespeeld tussen Aad de Bruijn tegen Adrie Pancras. Niet veel over te zeggen… Aads seizoen was al reeds dramatisch en hij kwam mij vertellen dat ie ook niets zag in de resterende stelling, overgebleven uit een Caro-Kann-opening. Remise dus en nog niets aan de hand.

Ook bord 5 en 6 eindigden in remises. Frans Arp op 5 won een pion maar zijn toren verdwaalde op de koningsvleugel. Tegenstander Frank Beverdam centraliseerde zijn stukken, won de pion terug en miste tussendoor nog een betere voortzetting, dus we mochten niet klagen. En Sander tegen HWP-voorzitter Paul Tuijp leek soms wat beter te staan – hij was zelfs even zeer optimistisch na een remiseaanbod, maar dat was de bekende wens van de vader en de gedachte. Misschien stond de witspeler in de slotstand zelfs beter.

Daarna maakte ik even een rondje. Wat bleek…? Fer op bord 8 verloor een stuk en kreeg er twee pionnen voor terug maar erger was de positie van Loek op bord 2, met zwart. Een dreun deelde zijn tegenstander uit door een gat te slaan in de zwarte verdediging: Pxg7! Het witte paard keek ook vol verlangen naar veld e6 waar een paardvork dreigde. De zwarte monarch moest van de g-lijn af (Kh8) en daarom kon Loek wel opgeven (Pxe6 dus). Een nederlaag tekende zich af…

Want ondertussen stond Colleen Otten op bord 1 ietsje beter maar het was moeilijk voor haar om een juist plan te vinden. En op bord 3 moest Leo Littel met wit zien om te gaan met een iets minder florissante positie én met een tegenstander (Xander Giphart) die met veel zelfvertrouwen speelde vanwege zijn ruime plusscore. De inschatting was op dat moment: dit zijn geen partijen die volle punten gaan opleveren, hoewel ik natuurlijk hoopte dat Colleen met haar “octopus” op d6 wel eens een beslissing ten gunste van Het Spaarne zou kunnen forceren… nee dus bleek niet veel later… een blunder kostte een loper. Einde partij. En ook Leo liet een batterij toe op veld f2….. er volgde een simpele afruil, waardoor twee pionnen sneuvelde… ook een nul.

Waren er dan nog lichtpuntjes? Jawel. HWP-speler Eelco Kummer was zo vriendelijk om in gewonnen stand tegen Fer zijn paard weg te blunderen. Daar baalde de witspeler zichtbaar van en ondanks zijn taaie verzet om er toch nog een halfje eruit te peuren speelde Fer rustig en beheerst de in de schoot geworpen stelling, met nu een pion meer, uit. Een gestolen punt, maar wel lekker.. en dus tussenstand 3.5-3.5.

En dus terug naar de laatst lopende partij, op bord 2. Loek had niet opgeven en stond totaal verloren, maar de witspeler, Frank Homburg, liet Loek terugkomen in de partij. Eerst door toe te staan dat Loek de zaken compliceerde door tactische wendingen in te brengen, daarna door niet het juiste plan weten te vinden … en tot slot door een stuk terug te geven. En nog stond de HWP-speler gewonnen. Hij vroeg aan de omstanders wat de tussenstand was en hoorde dat zijn partij beslissend was voor winst of gelijke stand. Dat heb ik weer, verzuchtte hij om even later in te zien dat een gewonnen stand niet altijd wordt gewonnen.

Locatie prima, sfeer uitstekend en terras na afloop gezelling…. goeie uitslag !!

Paul Neering

HWP Haarlem 3 1847 S.V. Het Spaarne 1884 4 4
1. Theo Gosman 2053 Colleen Otten 2057 1 0
2. Frank Homburg 1802 Loek Veenendaal 1957 ½ ½
3. Xander Giphart 1997 Leo Littel 1875 1 0
4. Sjoerd van Raaij 1758 Frank Taylor 1887 0 1
5. Frank Beverdam 1829 Frans Arp 1895 ½ ½
6. Paul Tuijp 1764 Sander Schilthuizen 1798 ½ ½
7. Adrie Pancras 1795 Aad de Bruijn 1873 ½ ½
8. Eelco Kummer 1779 Fer Mesman 1707 0 1