Geen promotie voor Spaarne N1 De Uil N1 - Het Spaarne N1 4.5-3.5

Het slotakkoord van de competitie in klasse 1B viel afgelopen maandagavond 8 april in Hillegom, al voorzag het speelschema niet in een gezamenlijk te spelen akkoord dat alle acht deelnemende teams ten gehore zouden brengen vanuit vier verschillende locaties, luid opklinkend in de polders van schakersland, tussen bruggen van Italiaans ontwerp. Nee, slechts 1 andere wedstrijd werd op 8 april gespeeld (De Vennep N1 – Chess Society Zandvoort N1 1.5-6.5), en daarmee gaat een vergelijking met het slotakkoord van het fameuze en door sommigen versmade Beatles-album Sgt Pepper’s (gelijktijdig ingedrukt op drie piano’s, niet vier) mank, als die vergelijking niet sowieso mank zou gaan vanwege de absurditeit: hoezo, a day in the life? Hoe luid kan schaken klinken?

Maar misschien was dat ene slotakkoord in Hillegom wel luid genoeg. Toen de partij Jan Vos – Rik van Rootselaar bij een stand van 3.5.-3.5 na een enigszins hectisch gespeeld eindspel laat op de avond eindigde in een overwinning voor de zwartspeler was het kampioenschap in deze klasse voor De Uil een feit. Felicitaties van Spaarne-zijde volgden, er kwam een woord van de clubvoorzitter, men mocht een drankje nemen op kosten van de club, en inmiddels aan de bar aangespoeld zag ik een fotosessie ontstaan tegen klimrekken aan. Of zijn er in speellokaal De bestemming geen klimrekken? Zou goed kunnen. Desalniettemin, gefeliciteerd, uilmannen!

Jan Vos (ex-Uil) had zich kranig geweerd op bord drie, nadat hij in het middenspel werd overlopen. Lang gerokeerd, tegen de storm in, een stuk verloren tegen twee pionnen, later nog maar tegen een. Ik kon het verloop van zijn partij goed volgen, omdat ik ernaast zat (bord 4), het laatste stuk niet meer, mijn partij was toen al afgelopen.

–0–

De avond begon met een invalbeurt voor Pim Abbestee die op het laatste moment Leo Littel verving, tegen Dick Roosa. Pim stond met wit een tijd lang goed, maar op een gegeven moment zag ik, hij zat rechts naast mij, dat er een stuk verloren was gegaan. Opgegeven, en het was misschien prettiger voor hem geweest om een avondje sfeer te proeven, indrukken op te doen, en wellicht notities te maken voor een verslag of column. Voor de goede verstaander: zijn notitieboek zit in zijn hoofd.

Loek Veenendaal verving op bord 1 Colleen Otten en dat deed hij gedegen. Hij speelde tegen Jan Havenaar. Er ontstond een egelachtige stelling die tot een remise-achtig toreneindspel leidde.

Teamcaptain Paul Neering viel voor de derde keer in, kreeg vroeg in de partij een stuk cadeau, maar vergaloppeerde zich later en nam toen genoegen met remise.

–0–

Tot dat laatste akkoord op bord 3 waren er voor beide clubs twee zeges te noteren geweest. Jan Vreeburg speelde met wit een sterke partij tegen Keimpe Knijft. Dat vond Keimpe ook, zo zei hij op de terugweg.

Ikzelf kreeg met zwart tegen Rudolf Kat wederom een uitnodiging om een Panov te spelen, liever niet. Ik koos een andere, mindere voortzetting (g7-g6 ipv Lc8-g4) en verzonk in diep gepeins, somberde weg over een lastige penning van Lb5 op Pc6, maar vond uiteindelijk een weg naar een eindspel dat gelijkwaardig leek (loperpaar tegenover een betere pionnenstructuur). Rudolf ruilde zijn witte loper tegen het paard op c6, dus hadden we ongelijke lopers met ieder een toren erbij. Kon verneukeratief uitpakken. Ik bood op een gegeven moment remise aan, dat Rudolf afsloeg, omdat hij dacht dat hij beter stond, zo zei hij na de partij. Zijn stukken stonden toen actiever. Toen hij later de zwarte koning niet meer gevangen kon houden en pion h2 verloor, was plotseling het kwaad geschied: 0-1.

 

 

Op bord twee speelde Aad de Bruijn, op de weg terug naar zijn oude niveau na niet geringe fysieke malheur, tegen Theo Bakker een interessante partij met diverse onnauwkeurigheden van beide kanten. Toen de witspeler Lf4 wilde ruilen tegen het uitgevallen paard op g4 (met f2-f3) verscheen er een zwarte pion als een luis in de pels van de witte koning. Pion g3 maakte  een verwoestende koningsaanval mogelijk die Aad bekwaam uitvoerde, ook al miste hij op het laatst een mooier slot met 22. …Lc5 23. Kh1 Txf5!!: 0-1.

 

 

Met Aads zege kwam de stand op 3.5 – 3.5 (en zijn persoonlijke score op 5 uit 6, topscorer van het team) en verloren we niet lang daarna nipt de wedstrijd door het verlies op bord 3 (Vos-Van Rootselaar 0-1).

Zo begin je zonder enige ambitie aan NHSB-wedstrijden in een donker najaar, en zo kom je als team bovendrijven in de poule. Het kampioenschap is het Uil-team van harte gegund. Onder de pet zullen een paar van ons vooraf gedacht hebben: volgend jaar spelen in de topklasse, liever niet. Maar iemand, ik weet niet meer wie, zei: spelen tegen sterkere tegenstanders is altijd leuk. Zeker, zeker. We zullen er echter niet om rouwen runner-up te zijn geworden.

Schill

Schaken is niet alleen maar een spelletje Hierarchische principes, de wens om te winnen

Schaken is niet alleen maar een spelletje. Voor de beoefenaars is het veel meer dan dat. Het refereert aan onze gevoeligheid voor hiërarchische principes.

Een week geleden is de Nederlandse primatoloog Frans de Waal overleden. Een wetenschapper die het gedrag van apen grondig heeft bestudeerd. Hij constateerde dat in die zogenaamde primitieve gemeenschappen een fijn gelaagde hiërarchische orde bestaat die dagelijks gepraktiseerd wordt.

Iets dergelijks is ook in het schaakwereldje waarneembaar. Wij schakers houden elkaars prestaties in de gaten. In confrontaties met hoger of lager geschatte tegenstanders passen we onze mentaliteit aan, wanneer we achter het bord plaatsnemen. Soms ontspannen, wanneer de tegenstander lager wordt ingeschat; soms extra alert of zelfs gespannen wanneer de tegenstander sterk is. Die krachtsverhoudingen kennen we meestal wel zo’n beetje. (Dat gaat overigens regelmatig mis.)

Het is geen wet van Meden en Perzen, dat de betere speler altijd wint. Voorbeelden genoeg, die we allemaal kennen.

Het schaken heeft een reputatie, vooral bij mensen die het zelf niet beoefenen. Het zou wijzen op hogere intelligentie, strategisch meesterschap en koele berekening. Dat is een cliché dat we regelmatig in films en series tegenkomen. Bij de gevreesde tegenstander staat vaak een schaakbord met stukken in de kamer. Flauwekul natuurlijk. Schaken heeft maar zeer ten dele met intelligentie te maken. Veel meer met voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht. Als je dat hebt, kan je een sterke schaker worden, ook al houd je er verder de vreemdste ideeën op na.

James Bond-From Russia with Love - Chess.com

(Schaakmeester Kronsteen in de James-Bond-film From Russia with love.)

Hiërarchieën in de amateur-schaakwereld hebben voor zover ik weet geen consequenties voor gedrag. Er is geen sprake van onderdanigheid of dominantie. Wel van bescheidenheid en waardering voor elkaars vaardigheden. In de beroepssector is de animositeit groter: de spanningen lopen daar hoger op. Denk maar aan de matches om het wereldkampioenschap, tussen Karpov en Kortsjnoi, en tussen Spasski en Fischer. Bij dat soort partijen is bijna elke zet er een op leven en dood. Op dat niveau wordt wel degelijk merkwaardig gedrag waargenomen. Dat doet de spanning met een mens, je ziet ze dan ook zelden langere tijd achter elkaar stilzitten. Het lichaam moet de druk op de een of andere manier afvoeren.

Lichaam en geest vormen tenslotte één systeem. Een spannende partij spelen zonder daarbij allerlei lichamelijke sensaties te voelen is vrijwel ondenkbaar. De basale behoefte van ieder individu, om te stijgen op de ladder ligt daaraan ten grondslag. Dat hebben we in elk geval met de primaten gemeen.

Bobby Fischer heeft ooit gezegd: “De psychologie van het schaakspel daar geloof ik niet in; ik geloof wel in goede zetten.” Een wel heel nuchtere opmerking, die wat mij betreft de lading toch niet echt dekt. Enige aandacht voor het feit dat de spelende en sportende mens van competitie houdt en daar vaak enorm door gegrepen kan zijn is wel degelijk een psychologisch verschijnsel. De wens om van je medemens te winnen, die hebben we allemaal wel in meer of mindere mate.

Het versterkt je gevoel van eigenwaarde als je wint—altijd lekker.

Pim Abbestee

Bijna wel, toch niet: geen degradatie voor Spaarne 1 in klasse 4D ondanks vijfde verlies Spaarne 1 - Oegstgeest 1 3,5-4,5

Oké, oké, een tactische opstelling dus (ik heb in de jaren die ik schaak nooit een goed alternatief gehoord voor deze afgezaagde term). En het wedstrijdverloop voltrok zich met als startpunt de niet onterechte woorden die Colleen in de auto vooraf uitsprak: als je een tactische opstelling doet, en je wilt als team winnen, betekent dat dat je ook op de borden 1 tm 4 halfjes of dik verdiende punten moet binnenhalen, want, zo zei ze, als je op de borden 5 tm 8 vier punten pakt wordt het op zijn hoogst 4-4. De vraag was natuurlijk: zou een matchpunt genoeg zijn, of moesten het er twee worden?

Het werd ‘erger’ dan Colleen voorzag, maar niet zo erg. Op de borden 5 tm 8 haalden we 3.5 punt: alleen Paul Ruber maakte remise, Colleen, Loek en ik wonnen. Op de heenweg lieten Colleen en ik onbesproken dat vier van onze teamgenoten zich sowieso moesten opwerpen als kanonnenvoer, met als bijna onhaalbare troost een remise tegen de betere schakers uit Oegstgeest (het ratingverschil was door onze afwijkende opstelling meer dan 300 elopunten, op bord 1, 2 en 3).

Hieronder onze winstpartijen, met licht commentaar van de spelers zelf.

 

 

 

-0-

Laat op de middag werd bekend dat Woerden 2 dik verloren had van LSG 4 (0.5-7.5). Op dat moment maakte het dus niet meer uit wat de eindscore werd. We zouden niet degraderen, maar ik dacht: het zou ons sieren als we toch een gelijkspel uit het vuur weten te slepen. We stonden toen voor met 3.5.-2.5. Tegenover de drie winstpartijen op de lage borden stonden twee nederlagen op bord 1 en 2. Vroeg op de middag had Leo Littel zich tactisch verslikt tegen Fred Slingerland en had moeten opgeven, helaas. Frans Arp op bord 1 kon het, zoals hij als teamcaptain vooraf ook had ingeschat, niet heel lang vol houden tegen Nebosja Nikolic. Hij verloor een kwaliteit, de witspeler gaf vlak daarna de kwaliteit terug om af te wikkelen naar een gewonnen eindspel met een pluspion.

Er waren op dat moment nog twee partijen aan de gang, en er leek zelfs even een overeenkomst over een 4-4 eindstand te komen, er was wat geroezemoes van de borden vandaan, tussen de teamcaptains, maar even later weer niet. Er werd blijkbaar door gespeeld.

Fer Mesman had op bord 3 met zwart een moeilijk eindspel tegen Joop Piket: een slechtere loper tegen een vrolijk huppend paard, ieder een toren, een trits pionnen aan beide flanken, een actievere witte koning, en dan nog de pionnen b5 en a6, op de kleur van de loper. Wellicht was het houdbaar, maar Fer koos met druk op de klok voor tactische complicaties, waarmee hij ten koste van een kwaliteit een gedekte vrijpion verkreeg op e2. Piket werkte die koeltjes weg (Te3xe2) en liet op een elegante manier zijn pion promoveren op a8 (1-0). Na de partij ontdekte Fer dat hij juist de verkeerde tactische complicatie koos (50 …. dxe3). Doorslaan naar c3 en b2 had wellicht betere remisekansen geboden. Hieronder de partij:

 

Op bord 4 had Aad de Bruijn na de 40ste zet een licht ongunstig eindspel op het bord gekregen: een pion voor de kwaliteit, wel het loperpaar, pionnen op een vleugel. Misschien remise, denk je dan als toeschouwer. Het loperpaar verdween op een gegeven moment en de zwartspeler wist toen het resterende eindspel van toren tegen loper om te zetten in een gewonnen pionneneindspel. Misschien had Aad zijn g-pion niet moeten opspelen (g2-g4-g5) en alleen hebben moeten afwachten door zijn lopers op en neer te spelen (Lf3-e4-d5-f3). Maar dat is achteraf praten.

Daarmee werd de wedstrijd alsnog verloren en bleven we steken op drie matchpunten uit zeven wedstrijden. Dat geeft te denken. Twee seizoenen geleden werden we met enig geluk tweede, met promotie naar de derde klasse tot gevolg. Doemt de vergrijzing nog genadelozer op, ondanks onze jeugdige geesten (ik ben een half jaar geleden zestig geworden en denk nog steeds dat ik zonder enige moeite Cruijff-achtige schijnbewegingen kan maken in een vol stadion, of op een vol schaakbord, ja zeker, waarom niet, …. oh nee, het was weer een droom)?

Of is er nieuw elan / energie (Aad) en daagt dat wel weer in het nieuwe seizoen voor anderen?

Van de foto van het WK-team 1974, genomen tijdens de wedstrijd Duitsland-Nederland in Frankfurt (2-1, afgelopen dinsdag, 26 maart), schrok ik toch wel even: verrek, die persoon daar rechts is Rene van de Kerkhof. Of is het Willy? Zelfs op Wim Rijsbergen zit niet geringe sleet. Van Hanegem ziet er nog wel energiek uit. Misschien doet hij sinds kort aan schaakpuzzels en padel. Bovendien, zijn vrouw heeft hem na jarenlang gedram aan het lezen gebracht (essays van Anil Ramdas?): ‘Oké, oké, als jij wilt dat ik dat lees, dan lees ik dat.’

In ieder geval: moedig voorwaarts (een bijna versleten gezegde van een ‘groot volksschrijver’ – als men mij vraagt hoe het met me gaat, zeg ik steeds vaker: slecht, maar verder gaat het goed.)

Tot zover!

Sander Schilthuizen

Rating
Rating
Arp, F.L. (Frans) 1911 Nikolic, N. (Nebojsa) 2243 0 – 1
Littel, L. (Leo) 1840 Slingerland, F. (Fred) 2186 0 – 1
Mesman, F.D. (Fer) 1792 Piket, J.J. (Joop) 2108 0 – 1
Bruijn de, A. (Aad) 1905 Boots, J. (Johan) 1920 0 – 1
Schilthuizen, A.P. (Sander) 1933 Maat van der, N. (Niek) 1899 1 – 0
Otten, C.J. (Colleen) 1971 Aalbers, K.G. (Klaas) 1884 1 – 0
Ruber, P.J.P. (Paul) 1968 Wagemans, E.P.M. (Ed) 1852 ½ – ½
Veenendaal, L. (Loek) 1936 Berg van den, H.J.M. (Dick) 1816 1 – 0
Gemiddelde Rating: 1907 Gemiddelde Rating: 1989 3½-4½

Thriller in Trionk KC N2J - Het Spaarne N1

Vrijdagavond 8 maart vond het treffen plaats tussen Het Spaarne 1 en het jeugdteam van KC (N2J). Op papier was er behoorlijk wat ratingverschil ten opzichte van de “oudjes” van het Spaarneteam maar in de praktijk bleek daar niets van. Het Spaarne speelde een thuiswedstrijd, maar vanwege de jeugdige spelers van de tegenpartij werd er besloten de match te spelen in het clubgebouw Trionk, de thuisbasis van K C. Uiteindelijk werd het een thriller waarvan de uitslag op zich liet wachten tot na het middernachtelijk uur. Het complete team van het Spaarne was aanwezig, mede omdat men zich ervan bewust was dat het kampioenschap van de eerste klasse in het verschiet komt te liggen indien er werd gewonnen (willen we dat wel? red). Uw verslaggever en tevens non-playing-teamcaptain had zich, thuis, uit zijn luie stoel gehesen om met eigen ogen de helden van het Spaarne in de speelzaal toe te juichen naar een vorstelijke overwinning. Althans, daar ging ik van uit, maar kwam bedrogen uit.

Na amper twee uur spelen kwam de eerste kleine verrassing. Sander Schilthuizen, op bord 4 met wit, bood remise aan tegen Jack Schoonenwolf. Er zat weliswaar 200 punten verschil tussen, maar Sander zag, na pakweg 20 zetten, de harde balans en had er vrede mee. Dan moet het maar gebeuren op de andere borden. Maar dat viel niet mee.

Op bord 1 had onze kopvrouw Colleen Otten een zware partij. Met zwart overzag zij een diepe, nauwkeurige combinatie die haar tegenstander een dame opleverde voor twee lichte stukken. Een snelle nul dreigde. Gelukkig kon Colleen de stelling zo compliceren dat er een geordende chaos van stukken op het bord verscheen, zodat Quint de Jong, in betere stelling, het niet vertrouwde en met een remisevoorstel kwam. Na overleg met de teamcaptain werd het aanbod van harte geaccepteerd.

Ook op bord 7, waar onze solide Keimpe Knijft (voorheen KC-lid) het opnam tegen Casper de Koning, kwamen we goed weg. Casper met 500 ratingspunten minder op papier, pakte brutaal het initiatief en hield na goed spel een volle kwaliteit over. Normaal goed voor het volle punt maar Casper kreeg dit soort stellingen voor de eerste keer op het bord en wist geen plan te vinden om de partij tot winst te voeren… dus wederom een remise (1.5-1.5).

Ook Jan Vos op bord 6 met wit had het moeilijk. Na een goede opening vervaagde zijn voordeel en kwam hij zelfs een pion achter. Zijn tegenstander Shrey Jaitly, die Jan zelf nog schaakles heeft gegeven, ruilde te veel materiaal om met een pion meer het eindspel van ongelijke lopers om te zetten in winst. Ook remise. Al met al 3 x een plusremise voor KC, dus met enig geluk ging de wedstrijd nog steeds gelijk op voor ons.

Maar dan: op bord 5 voltrok zich een drama. Leo Littel kreeg met zwart een uitgesteld Morragambiet tegen zich. Aanvankelijk zag het er niet al te goed uit voor zwart. Een hangende pluspion op d6 dreigde verloren te gaan maar Leo verdedigende kwaliteiten gecombineerd met aanvallende impulsen waren voldoende om Stefan van der Duijs terug te dringen. En de pluspion bleef op het bord. Daarna kwamen de overgebleven zwarte stukken ook nog eens diep de witte stelling binnen en dus telde ik het punt al voor Het Spaarne. Een paar torenschaakjes voor wit kwamen nog op het bord. Niets aan de hand, zou een objectieve toeschouwer zeggen, de zwarte koning doet een paar stapjes terug en de buit is binnen. Ik zei in stilte ‘terug!’, maar Leo zag triomfbogen voor zich en schoof bijna a tempo de koning naar voren en overzag daarmee mat in één. Leo in shock, uw verslaggever in shock, hele team in shock. Plotseling stonden we achter (2-3).

Maar toen stonden de echte schakers op. Op bord 3 zat onze man van staal Aad de Bruijn. Okay, de opening was niet je van het. De witspeler Mats de Jong kwam in de eerste tien-vijftien zetten voorbeeldig voor de dag  met een uitstekend plan dat veel weg had van een goede voorbereiding. Een zwart paard stond verkeerd geparkeerd op veld h7 en had behoefte om het vrije veld in te springen. Voorlopig kon daar geen sprake van zijn. Maar Aad panikeerde niet, bleef lang nadenken over tegenkansen en suste zijn jeugdige tegenstander een beetje in slaap. En toen de kans zich voordeed sloeg hij zijn slag. Weliswaar had Aad, onderweg een kwaliteit verloren maar de combinatie die Aad na een onnauwkeurige zet van Mats op het bord toverde (Ph3xf4) bracht hem terug in de partij. Aangeslagen ging Mats lang in de denktank, maar vond niet meer de beste zetten en berustte in zijn nederlaag toen hij ook nog een van zijn toren liet insluiten.

Pal daarop kwam het goede nieuws van bord 2. Loek Veenendaal boekte een fraaie overwinning door Tim Roosink te verslaan. Moeilijke partij om verslag van te doen. Ook Loek verloor een kwaliteit en leek minder te staan met een klont zwarte pionnen in het centrum, maar makkelijk was het niet voor beide partijen om het juiste plan te vinden. Wellicht dat Tim niet met de dame had moeten binnendringen in de witte stelling. Zag er veelbelovend uit, maar daardoor wist Loek de stelling te kantelen met veel activiteit voor zijn stukken en een loei van een vrije d-pion. De zwartspeler streek de vlag toen de strijd niet meer gaande te houden was. Proficiat Loek! Ziekjes, te voet gekomen en toch gewonnen!!

Tsja……. 4 –3 voor en nog één partij te gaan. We moesten winnen, om voor het kampioenschap gaan. Bord 8, daar speelde Joost Jansen met wit tegen Luke Schoonenwolf. Ook hier 200 punten ratingverschil. Joost was al langs geweest of ie een remiseaanbod mocht accepteren. Nee, was mijn antwoord, want op dat moment had Leo zich mat laten zetten en waren Aad en Loek nog helemaal niet aan de winnende hand. Aanvankelijk stond Joost prima en had het betere van het spel, maar na het weigeren van de remise ging het bergafwaarts. Langzaam zakte Joost weg in het moeras. Tijdnood doemde op, terwijl de keuzes moeilijk waren en er veel moest worden gerekend. Vele schakers verzamelden zich rond dit bord om getuigen te zijn van spanning, sensatie en drama. Zou het een gelijkspel worden van 4-4? Dan moest Luke gaan winnen. En op dat moment won Luke een kwaliteit, daarna nog een pion. Joost zwoegde, in volle tijdnood, door op zoek te gaan naar eeuwig schaak om daarmee toch een halfje te snoepen waardoor hij de winst naar 4,5 – 3,5 voor Het Spaarne zou trekken. Beide spelers waren super gespannen en zwartspeler Luke stond op winst. Maar door de schaakjes van wit werd het net te veel. Toen Joost een pion kon offeren (g5-g6) om zijn manke paard op h3 via g5 in het offensief te betrekken, kreeg Luke van zijn teamleider het verlossende tikje op zijn schouder dat hij remise mocht aanbieden. Eindstand 4.5-3.5.

Allemaal een stukje ouder geworden en wat een spektakel.

PNE

1 7217111 Colleen Otten (1967) – 8547638 Quint de Jong (1752) ½ – ½

2 8190402 Loek Veenendaal (1899) – 7992215 Tim Roosink (1877) 1 – 0

3 6625839 Aad de Bruijn (1824) – 8498743 Mats de Jong (1814) 1 – 0

4 8517069 S. Schilthuizen (1877) – 8632745 J. Schoonenwolf (1656) ½ – ½

5 7383398 Leo Littel (1787) – 08789033 Stefan van der Duijs (1771) 0 – 1

6 7185651 Jan Vos (1793) – 08688020 Shrey Jaitly (1663) ½ – ½

7 7037591 Keimpe Knijft (1726) – 8591143 Casper de Koning (1206) ½ – ½

8 7001335 Joost Jansen (1660) – 86866 Luke Schoonenwolf (1467) ½ – ½

Totaal

Gemiddelde rating: 1817

Gemiddelde rating: 1651

Woerden 2 – Spaarne 1 3,5-4,5 Erop of eronder

In Woerden was het erop of eronder tegen medekeldergigant Woerden 2. Voor uw verslaggever was het de eerste partij in klasse 4D sinds begin november vorig jaar.

(Chips eten in Woerden, een klein genoegen na afloop.)

Ik was voor de verandering als eerste klaar en kon daardoor de situatie op de andere borden goed volgen.

Midden op de middag gaf mijn tegenstander (Julien Rentrop) pardoes op. Niet omdat de stelling opgave niet rechtvaardigde, hij stond inmiddels een stuk achter, maar toch, opeens steekt je tegenstander de hand uit, op een moment dat je het net niet verwacht. We analyseerden de partij in een zijzaaltje en overzagen allebei een grappige tactische wending. Mijn tegenstander had een loper op b7 en een paard op c6. Hij had na Pc3xd5 terug kunnen slaan met de dame (Dd8xd5). Mijn engine liet het ijskoud zien:  ….. Dd8xd5, Pf3-g5 (met matdreiging op h7 vanwege een dame op c2 en aanval van Lg2 op de dame), Dd5xg2+!, Kg1xg2, Pc6-b4+ en zwart wint zijn dame terug (Pb4xc2). Overzien door beide spelers. Daar kan geen elo-opwaardering tegen op. (Kunt u het nog volgen zonder diagram?)

Daarmee kwam Het Spaarne op een 1-0 voorsprong. Buiten bezong de zon niet eens verraderlijk de eerste lentedag, ik moest binnenblijven en keek langs de borden. We stonden er niet goed voor. Op vier borden stond het om en nabij gelijk (Colleen Otten op bord 1 met wit tegen Leen de Jong (1939), Paul Ruber (1968) op bord 2 met zwart tegen Wijnand Groenen (1846), Loek Veenendaal (1936) met wit op bord 3 tegen Henk de Heer (1849), Fer Mesman (1792) op bord 8 met zwart tegen Annie de Jong-Meijer (1759).

(Uw verslaggever lijkt welhaast een ratingfetisjist, maar het zijn gedenkwaardige jaartallen: Nederland, een jaar na Thorbecke’s grondwet, de studentenstorm in Parijs, het enige volle jaar van Euwe’s wereldkampioenschap, Einsteins relativiteitstheorie en Hitlers machtsovername (mijn nieuwe speelsterkte, verdomme)).

Alleen Aad de Bruijn (1905) had meer dan een plus (een goede tegen een slechte loper, maar ja, wat ging hij doen tegen de opmars f4-f5?). Frans Arp (1911: Kamerlingh Onnes ontdekt supergeleiding bij extreem lage temperaturen (Nobelprijs voor natuurkunde, 1913)) stond een pion achter in een loper-eindspel (verloren?) en Jan Vos (1872), die Leo Litttel (1840: van a space odyssee naar de tijd van Marie Antoinette en terug naar de Romantiek – het kan erger / helaas is Beethoven al dood, maar daarna ….. daarna lonkt het belle epoque en terug die fucking 20ste eeuw in,  brrr, liever niet, Leo!) verving, had een veelbelovende aanvalsstand omgetoverd zien worden in een eindspel van paard tegen loper, met een pion minder (tegen Willem Vink, 1743). Even later waren het er al twee. Jan moest helaas opgeven: 1-1.

Teamcaptain Frans Arp zat met de zwarte stukken te zwoegen op bord zes. Pion verloren in het vroege middenspel. Veel afruil van stukken was voorbijgekomen en nu zag het er niet best voor hem uit. Zijn tegenstander (Chris Klaassen, 1837) had een mooie vrijpion op c5.

Colleen Otten (1971) kwam overleggen: ondanks een pluspion bood haar stelling op bord 1 niet meer dan remise door zetherhaling. Ze had een kreupele loper op c1 die nog geen pas had gedaan sinds de eerste zet. Dan maar remise. Aad de Bruijn had inmiddels een iets grotere plus, maar hij zat krap in de tijd.

Ik zag Frans Arp resoluut de opgestoomde witte pion van het bord slaan. Loperoffer (Lxc6), met als resultaat een theoretische remise: kale koning tegen randpion en loper van de verkeerde kleur. Oef! Dat scheelde een slok op een borrel.

Loek Veenendaal ging op bord 3 in de denktank toen zijn tegenstander bijna a tempo Dc6-a4 speelde. Wat nu? Een stelling met ongelijke lopers (Lg7 versus Lf1), ieder twee torens en een dame, en ieder ook nog een trits pionnen op de koningsvleugel. Lf1xTa6 kon niet vanwege dame-verlies (Lg7-d4), met de witte dame op f2 en de koning erachter (g1). Na overleg nam ook hij remise.

Drie partijen gaande. Fer Mesman had op bord acht een niet onriant eindspel (toren+loper tegen toren+paard). Wie stond beter? Misschien wel Fer. Hij zat echter krap in de tijd.

Aad de Bruijn sloeg zich met zwart door de tijdnood heen, maar verspeelde zijn voordeel. Zijn tegenstandster besloot met haar dame tot een dwaaltocht in Aads stelling langs de open c-lijn, waarop hij hetzelfde wilde doen door de witte damevleugel open te breken met a5-a4. De witspeelster blunderde met b3xa4 en op slag werden de bordjes verhangen. Aads dame drong binnen via a2, de witspeelster (Marjolein Theunissen) kon stukverlies niet voorkomen: 2.5-3.5.

Nog twee partijen gaande. Allebei remise-achtig. Paul Ruber had zijn stelling inmiddels weten te reduceren tot een eindspel met ongelijke lopers, maar was het ook echt niet verloren? Fer Mesman verzuimde vlak voor de veertigste zet een vork te plaatsen waarmee hij stukwinst binnen zou harken; hij overzag het niet meer. Stress, stress, tijdnood. Desalniettemin: remise. Ik benoemde hem ietwat voorbarig tot matchwinner.

Enige spannende minuten volgden nog, kijkend naar de stelling op Paul Rubers bord. Zijn tegenstander kon met de koning damevleugelpionnen gaat eten op zwarte velden (a7-b6-c5), maar die dreiging bleek een storm in een glas water. Na Kxa7 zou wit geen kant op kunnen. Zwart speelt simpelweg Kd8-c7 en sluit daarmee de witte koning af. Remise.

Eindstand: 3.5 – 4.5. Verdiend? Ik weet het niet. Het was in ieder geval de eerste overwinning in bijna twee seizoenen. Vorig seizoen verloren we alles (in de 3e klasse) en dit seizoen was er alleen nog maar een gelijkspelletje. Er zijn dus nog twee kansen voor behoud in de 4e klasse, los van de laatste wedstrijd die Woerden 2 gaat spelen.

We houden het klein en nemen nog een pluk chips, meer niet.

Sander Schilthuizen

Zege in Zaandam biedt uitzicht op lijfsbehoud in vijfde klasse ZSC-HWP Combinatie 3 – Combiteam KL 2 3-5

Afgelopen zaterdag,16 december. Plaats van handeling: de Kraakstraat te Zaandam. Ruim een week voor kerst, dus uw teamcaptain verwachtte moeite te hebben om een achttal samen te stellen, door de drukte en verplichtingen die deze tijd nu eenmaal met zich meebrengt. Het viel mee. Weliswaar meldden Henk Post en Pim Abbestee zich vroegtijdig af, maar de rest van het team bleek toch te kunnen. Dus zaten al onze mannen op die zaterdag om 13.00 uur scherp zonder morren achter het bord.

Al onze mannen? Jawel, maar Joren had een dag ervoor aangegeven liever niet te willen spelen. De tijd was te kort om een vervanger te vinden en dus zegde Joren toch toe om op karakter te komen spelen op bord 7 met wit. Met kleine en waterige ogen, en met lichte tegenzin moest Joren het opnemen tegen een kanon van een speler Frans Rappange: een dikke 1742 tegenover een 1438 van Joren, die ook nog eens niet zijn favoriete opening op het bord kreeg maar een bedaarde, solide, rustige opening. De zetten van Joren kwamen snel, te snel en de ervaren speler van het Saende wist er raad mee. Na ruim 1.5 uur spelen gaf Joren op. En dan valt het toch vies tegen, terwijl je het voelt aankomen.

Een punt achter, maar was hierdoor het team aangeslagen? Welnee, want op bord 6 speelde Sybe Terwee met de zwarte stukken. Onze vriendelijke rijzige man trad aan tegen een jonge jongen, Ivan Gorbunov. Die had geen rating maar wel jeugdige flair waarmee hij zijn opening actief opzette. Sybe speelde de opening ook actief en wist alle stukken goed te ontwikkelen. In het middenspel moesten er lastige combinaties worden uitgerekend waardoor de dames op originele wijze werden geruild. Toen de kruitdampen waren opgetrokken had Sybe duidelijk de betere stelling, won materiaal. Met vaste hand voerde Sybe het restant van de partij tot winst en trok de tussenstand hiermee gelijk. Ach, vertelde Sybe me, toen ik vroeg om commentaar, nu valt het nog naar mijn kant toe maar over een paar jaar vrees ik het ergste. Deze jongen komt er wel.

Intussen speelde Combispeler Robert Balm op bord acht met zwart weer een typisch “RB-partijtje”. Op het bord verscheen een gesloten opening waarna Robert op zoek ging naar tactische wendingen. Daar slaagde hij maar ten dele in. Zijn zeer jeugdige tegenstander Leon Kaal (met een rating van onder de 1000) pakte brutaal een pion, en ging voor de winst. Maar Robert vond een prachtige combinatie met een dreigend matmotief. De witspeler kon dat alleen voorkomen door zijn dame te geven en verloor daardoor de partij. Dit was een belangrijke winst waardoor het Combiteam weer een punt voorkwam.

Echter, bijna tegelijkertijd ging het verkeerd voor ons op bord  2. De met zwart spelende Martin Zegstroo, die qua speelsterkte net weer is teruggekeerd in de 1800 kreeg Willem de Boer (1918) tegenover zich.  Dat is een zeer ervaren speler die ik nog ken uit de SGA-competitie: sympathieke, goedlachse kerel die even de puntjes op de i ging zetten voor Saende/HWP. Waar het nu precies mis ging in de opening… ik weet het niet. Maar tijdens mijn vele loopjes langs de borden zag ik wel dat de witspeler de dynamiek van het loperpaar in de stelling had gevlochten die elke schaker graag op het bord wil proeven. De bisschoppen heersten over het bord, bijna koninklijk, en zwartspeler Martin kwam handen en voeten tekort om alle dreigingen te pareren. Het was moeilijk voor Martin om de koning om te leggen, maar het was uiteindelijk onvermijdelijk.

En dus een 2-2 stand. Spanning alom, omdat de nog resterende partijen alle kanten op konden gaan. Zoals op bord 1: onze vaandeldrager Theo Kroon (1918) speelde met wit een evenwichtige partij tegen Dirk-Willem Swart (1831). Omdat Theo de afgelopen tijd menig partij op hoge borden wist te winnen, waren de verwachtingen hoog gespannen. Maar er zijn grenzen. De zwartspeler was alert, geconcentreerd en zeker niet van plan grote risico’s te nemen. Geen idee wie er beter heeft gestaan. Het was voor uw verslaggever te moeilijk om te beoordelen. Maar een remise leek me een terecht resultaat. Aldus geschiedde.

Op bord 4 speelde Jan Koopman met de zwarte stukken. Even voor aanvang vroeg Jan me waarom hij nu alweer met zwart speelde. Jawel, een foutje van de teamcaptain die bij het samenstellen van de borden de kleurverdeling uit het oog had verloren om vervolgens zichzelf weer op wit te zetten. Snel legde ik uit dat het allemaal goed zou komen. Volgende keer kijk ik naar de zwart/wit verhouding en dan zal ik in ieder geval achter de zwarte stukken zitten.

Maar goed, die Janneman deed het wel fantastisch achter de zwarte stukken tegen Machiel Moes (1745). Beide spelers speelden offensief romantisch schaak waarbij het voetvolk (de pionnen) het vuile werk moesten opknappen. Jans voetvolk op de koningsvleugel, na een lange rokade en Machiels op de damevleugel na een korte rokade. Echter, Jans soldaten waren veel eerder aan de overzijde. Na pionnenruil aldaar kwam het zwaardere geschut van Jan opzetten, in de vorm van de overgebleven torens. Lange rijen open veld, waar de torens naar binnen denderden om de witte koning het leven zuur te maken. Het opgeven van wit had ik gemist, immers ook ik speelde een partij schaak, maar bij navraag aan Jan was het even stil. Even vreesde ik dat de partij door een blunder was ontsierd. Toen kwam toch het verlossende woord. Gewonnen!

Oef, dat zag er goed uit: 3.5 punt met nog twee partijen te gaan.

Eerst dan maar bord 5 waar ikzelf speelde met wit (!) tegen Ben van den Bergh (1789), een stille man van in de tachtig (gevraagd te spelen, want het Saende kwam een man tekort). Mijn clubgenoten van het Spaarne, die ook op leeftijd zijn, kenden Ben nog van zijn vroegere jaren als schaker en meenden zich te herinneren dat zijn rating destijds boven de 2000-grens had gelegen. Daar had ik geen weet van, maar wel van het feit dat de zwartspeler een ernstige openingsfout maakte in een Schotse gambietopening. Nadat de koning zonder rokade op veld f8 terechtkwam, begon er een lange, lange verdediging tegen de aanvallende witte stukken.

Mijn plan werd twijfelachtig, door een toren op het inactieve veld h8 te houden en tegelijkertijd het centrum open te breken vanwege de kwetsbare positie van de zwarte koning. Daardoor gebeurde er niets definitief ten nadele van de zwarte stelling. Daarom richtte Ben na 3.5 uur spelen zich langzaam op achter zijn stukken om te hopen dat remise tot de mogelijkheden behoorde. Na een late dame-ruil was mijn voordeel grotendeels verdampt: er ontstond een eindspel van toren/loper tegen toren/paard met ieder 5 pionnen aan weerszijden van het bord. Theo kwam wel even vertellen dat de stand op ons andere bord, bord 3, met Bre de Roo achter de witte stukken, helemaal niet duidelijk. Wie ging er winnen? Dus: ik moest mijn partij proberen te winnen. Ik werd geholpen door mijn tegenstander die een verkeerd gepositioneerde toren op b2 koppelde aan veld g7 waar een belangrijke ongedekte pion stond. Met een simpele loperzet naar veld e5 viel ik de toren en pion aan waardoor de zwarte verdediging instortte.

Match gewonnen, omdat er nu 4.5 punten konden worden genoteerd.

Ondertussen zwoegde Bre zich in het 4e en 5e uur door een paardeindspel. De hele partij was boeiend met wederzijdse kansen, maar het hoogtepunt was toch toen Ibrahim Mashal (1698) zijn paard liet instaan. Het idee was dat, bij nemen van het paard, een vrijpion niet meer tot staan kon worden gebracht. Bre had gelukkig tijd genoeg om alles tot in de puntjes uit te rekenen en nam het paard niet, maar nam genoegen met een pion minder. Dat was ruim voldoende voor remise, al probeerde de zwartspeler nog drie kwartier aan te tonen dat er nog wat in zat. Toen alleen de koning en koning + paard op het bord stonden, berustte de zwartspeler in remise.

Lekker hoor, deze overwinning was ook nodig om zicht te houden op lijfsbehoud in de 5e klasse.

De volgende match is op zaterdag 2 februari 2024 tegen Volendam. Allemaal goede dagen toegewenst en tot in het nieuwe jaar!!

PNE