De toestand in de wereld We weten niet wat de aarde allemaal van plan is

In de jaren 60 en 70 had je G.B.J.Hiltermann, die op de radio de politieke toestand in de wereld duidde voor de Hollandse luisteraar. Later deed hij het ook op televisie. Je werd niet zo heel veel wijzer van zijn staccato. Ik herinner me vooral zijn gedrevenheid, zijn zorgvuldige woordkeuze en zijn ijdelheid.

G.B.J. Hiltermann (@GBJ_H) / X

Ik heb soms het idee dat het er in de wereld toen iets eenvoudiger uitzag. Toen de Koude Oorlog de westerse wereld in haar greep had; toen er nog nauwelijks andere delen van de wereld leken te bestaan. Hiltermann had het nooit over Afrika of Zuid-Amerika. Die landen bestonden uiteraard, maar geen mens die er ooit aan dacht. Zeker niet als G.B.J.Hiltermann op zondagmiddag de wereld aan het duiden was.

Er is veel veranderd in die paar decennia.

Over wat er allemaal gebeurt in Afrika en het Midden-Oosten, is inmiddels veel meer bekend, al was het alleen maar omdat de bewoners van die werelddelen massaal naar Europa trekken. Ze hebben redenen genoeg. Armoede, oorlog en uitzichtloosheid. In Europa zou het beter zijn. Maar de volkeren van het Avondland zien ze niet graag komen, en verzinnen van alles om ze buiten de deur te houden.  De mogelijkheden in Europa zijn gewoon veelbelovender dan in andere delen van de wereld. Dus bracht de digitale techniek velen een zicht op het z.g.n Utopia. In Europa wachtte het geluk en het succes.  De kans op een beter bestaan. De sociale media maken er al minstens twintig jaar reclame voor, overal.

Hoe gaat het met die wereld tegenwoordig? Helemaal niet zo slecht denk ik. Die wereld volgt zijn eigen onvoorspelbare agenda. Het zijn vooral de menselijke bewoners die zich zorgen moeten maken, want het ziet er wel dreigend uit op dit moment. Het is nu dan wel geen wapenwedloop die de gemoederen bezighoudt, maar een klimaatverandering kan zeker ook verwoestende gevolgen hebben. Er zijn in het verleden ontelbare soorten uitgestorven ten gevolge van veranderingen in het klimaat. Dat kan ons natuurlijk ook overkomen. Wij vormen geen uitzondering op deze trend.

Ik weet niet of mensen in staat zijn zodanig samen te werken, dat de gevolgen van de opwarming van de aarde binnen die beroemde anderhalve graad blijft. Het is allemaal zo onzeker!

Er zijn al heel wat internationale conferenties geweest. Daar worden de problemen besproken en worden afspraken gemaakt, waar vervolgens velen zich gewoon niet aan houden. Verschillende belangen zorgen ervoor dat het vreselijk langzaam gaat. En het kan niet veel anders, want je kunt autonome landen niet dwingen.

Er wordt door internationale instanties en politici gepleit voor verdraagzaamheid en welbegrepen eigenbelang. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje tenslotte. Het halsstarrig vasthouden aan je z.g.n identiteit en belangen zal op den duur contraproductief werken.

Dit betoogde een Amerikaanse politicoloog in het programma buitenhof. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Het leven in bubbels, zoals dat door sociale media bevorderd wordt, drijft ons uit elkaar.

En het is juist hoog tijd dat we het op een aantal fundamentele punten eens gaan worden.

Maar dit is niet eenvoudig. Leven in een bubbel geeft mensen ook een gevoel van veiligheid.

En dat gevoel is vooralsnog heel wat sterker dan de ratio van de noodzakelijke samenwerking.

Het mag van mensen niet verwacht worden dat ze de brede samenhang van alle huidige problemen begrijpen. De politici wereldwijd kunnen het ook niet echt. We stuiten als menselijke soort flink op onze grenzen, We zijn nog steeds behept met oeroude reflexen. Ik acht de kans dat we binnen afzienbare tijd rationele wezens zullen worden dan ook niet groot. Maar mocht het in de toekomst toch gebeuren, dan is dat nog steeds geen garantie voor een eeuwig voortbestaan.

Wij weten niet wat de aarde allemaal van plan is. We kennen haar onvoldoende. We worden regelmatig overvallen door natuurrampen, die niet allemaal te wijten zijn aan de CO2-uitstoot.

Al deze dingen denkend, is het tenslotte toch het beste om in ieder geval naar samenwerking te streven. Want als je het allemaal op z’n beloop laat wordt het van kwaad tot erger.

Dark Horse

Rallentando Boys De voetbalvereniging van het provinciale symfonieorkest

Viool spelen - Alleen voor doorzetters? | Bax Music Blog

In de laagste klasse van het regionale amateurvoetbal, tussen de bierelftallen en mannen met buikjes, speelde ook ‘Rallentando Boys’, de voetbalvereniging van het provinciale symfonieorkest. Die ietwat vreemde naam was ontleend aan een muziekterm: rallentando betekent vertragen. En die ironisch gekozen naam dekte de lading goed, want de violisten, de blazers en de slagwerkers waren bijna allemaal ruim boven de vijftig en niet zo snel meer.

Dat laatste was geen punt; het ging om het plezier. Ook als ze weer eens dik verloren hadden bleef de stemming opperbest. Na afloop van de wedstrijd werd er flink nagepraat en gelachen, en ook stevig ingenomen. Dat ging al een hele tijd goed. Meestal eindigden ze onderaan, maar dat kon de pret niet drukken, want ze konden niet degraderen, een prettige bijkomstigheid.

Altviolist Joop van de Broek had een jaar of wat geleden het initiatief genomen tot de oprichting van de club. De geesten waren rijp geweest als het ware, want in de pauzes tussen de repetities was het vaak een enthousiast uitwisselen van nieuwtjes en uitslagen. Mooie doelpunten werden gememoreerd, spelers werden afgekraakt of opgehemeld. De muziek, dat was je werk, voetbal je hobby. Aan deze instelling was niets verkeerds natuurlijk, in tegendeel. De vrouwelijke orkestleden keken er niettemin een beetje meewarig naar; dat gejoel…enfin.

–0–

Snijden in wat voor sommigen de belangrijkste bijzaak van het leven is, doet zeer: lezers missen het amateurvoetbal - Friesch Dagblad

Er dreigde onenigheid. Het geval wilde namelijk dat er kortelings een paar nieuwe orkestleden aangenomen waren. Mannen die nog niet zo lang geleden afgestudeerd waren aan het conservatorium, en nog in hun dertiger jaren waren Die bleken toevallig óók van voetbal te houden en wilden graag lid worden van de club. Ze werden met gejuich binnengehaald, omdat dit nieuwe perspectieven bood.

Maar al snel kwamen ze met het voorstel om de naam van de club te veranderen. Ze hadden nog geen buikjes en ze vonden zichzelf ook helemaal niet traag. Dat brachten ze naar voren en stelden meteen een nieuwe naam voor. ‘Allegro Boys’ vonden ze veel leuker, want ‘allegro’ betekent zoveel als vrolijk en opgewekt, en niet per sé snel, zoals vaak gedacht wordt. Dat zou volgens die nieuwe leden ook beter bij de sfeer passen in het elftal.

Maar daar verkeken ze zich een beetje op. Niet dat hun argument slecht was, maar er was toch wat gemor bij de oprichters van de vereniging. Het voelde op de een of andere manier een beetje als een overname. Een gevoel dat verzet opriep. Want alles goed en wel met die gasten natuurlijk, maar een beetje begrip voor de humor die in de gekozen naam school zou wel op z’n plaats zijn; echt groot verschil zouden die paar jongere mannen niet gaan maken in de resultaten.

Niettemin werd er nu toch door sommigen getwijfeld. Was er misschien een compromis mogelijk? Wat zou dat kunnen zijn? Een van de oudgedienden stelde ‘Allegro ma non troppo Boys’ voor. Dit werd onmiddellijk weggehoond: veel te lang, en niemand zou het zo langzamerhand meer begrijpen. Niet echt relevant trouwens, want ook de huidige naam was maar zelden door iemand begrepen. Hoe vaak hadden ze niet aan tegenstanders uit moeten leggen wat de betekenis was? Meestal werden ze dan glazig aangekeken. ‘Gek is lastig’, zag je ze soms denken.

In de club werd nu voor het eerst gediscussieerd. Waarom moest er zo nodig ‘Boys’ achter de naam? Dat was toch hopeloos ouderwets? En bovendien, het waren al een hele tijd geen boys meer, die mannen met hun vioolschouders en hun reumatische trommelarmen. Dat leek een zienswijze die hout sneed, vonden velen. Maar daar ging het niet om. Natuurlijk wisten ze dat ze niet meer voor Apollo konden doorgaan; daaróm juist was ‘Boys’ leuk toch?

En misschien moesten ze niet meteen zoveel praatjes hebben die nieuwelingen. Die hoornist, Frits, neigde aardig naar overgewicht zo te zien. En cellist Karel begon al aardig te kalen, dus waar hadden ze het over… Als ze meer ambitie hadden dan gingen ze maar naar een andere club. En zo was het ook natuurlijk. De kentering was een feit; de jongere mannen draaiden bij.

Maar de naam bleef een dingetje.

Moest het een grappige naam zijn? Ze konden toch ook FC Symfonia heten of zo? Of OBK, Oefening Baart Kunst? Maar dat klonk te plechtig allemaal en niet erg speels.

Toen gebeurde het. Het woord “speels” was gevallen, en een paar orkestleden kwamen tegelijk op het idee: we noemen onze club “FC De Spelers”. Daarmee was tenslotte alles gezegd. Simpel eigenlijk. Algemene aanvaarding. En dus gingen ze in het nieuwe seizoen onder hun nieuwe naam deelnemen aan de competitie, met het van oudsher bekende resultaat, en iedereen was tevreden.

Dark Horse

Nederlaag Spaarne 1 bezorgt KC3 kampioenschap in klasse 4D KC3 - Spaarne 1 5.5-2.5.

Afgelopen zaterdag vond de laatste ronde plaats in klasse 4D. Wij waren uitgenodigd door Kennemer Combinatie in de drukke sporthal ‘Kennemer Sportcenter’, naast de ijsbaan. Voor ons ging de wedstrijd nergens meer om, we konden niet meer degraderen, maar voor KC3 stond er nog een kampioenschap op het spel. Achtervolger DD 2 stond voor aanvang van de wedstrijd een matchpunt achter op KC3 (het was 11 om 12). Dus was het onze sportieve plicht de wedstrijd nog serieus te nemen. En dat deden we, ook al waren een paar partijen snel afgelopen.

Veel bekenden zaten in het Haarlemse tegenover elkaar. Er waren snelle remises van Paul Neering en ondergetekende. Voor Paul was dit resultaat een opsteker, omdat een op rating veel sterkere tegenstander (Arkady Chernykh) blij was met die remise (Paul stond beter).

 

Helaas volgde hierna een harde nederlaag van Leo Littel, aan bord 4 tegen de handige Peter Pijpers. Daartegenover stond een mooie overwinning van Colleen Otten tegen het jeugdtalent Rick van Rootselaar, al vond ze zelf dat ze in de beginfase van de partij te frivool had gespeeld, met ‘pingpongschaak’ en al teveel rondlopen. Van Rootselaar miste een goede winstkans in het vroege middenspel (12 ….Txc2) en even daarna werden de bordjes verhangen toen de zwartspeler zijn toren in liet sluiten. Hieronder de partij.

 

Robert Balm was zo goed om op het laatste moment in te vallen op bord 7 (voor Jan Vos) maar moest tegen de op rating veel sterkere Jurriaan Boeren, die normaal op een topbord speelt, in het stof bijten. Loek Veenendaal had een mooie stelling tegen Benjamin Go bereikt, maar ging na tactische schermutselingen toch ten onder. Ook Fer Mesman redde het niet tegen jeugdtalent Mats de Jong.

 

Aad de Bruijn speelde een degelijke remise tegen Juan Quattordio die zo’n driehonderd ratingpunten meer onder de pet heeft, maar daar zou Aad niet van wakker hebben gelegen als hij het de dag voor de partij zou hebben geweten, onvervaard als hij is. Het werd een interessante partij, met op enig moment voor hem de mogelijkheid om (groot) voordeel te krijgen  (met 21 ….Pdxe5). Die zet liet hij na te doen.

–0–

Eindstand: 5,5 – 2,5 voor KC 3. De spelers van KC 3 gingen hun kampioensfeest vieren op de Grote Markt tezamen met landskampioen KC 1 dat het seizoen afsloot met een 8-2-overwinning op Waagtoren 1. Felicitaties aan beide teams van onze kant.

Dan rest mij nog te melden dat we een matig seizoen draaiden, met een goede afloop. Gelukkig. Topscorer werd Colleen Otten met 5,5 uit 8, met Paul Ruber als ‘goede tweede’ (4 uit 7). Alle andere spelers scoorden 50 % of minder. Hopelijk gaat het volgend seizoen beter. We hebben even de tijd en kunnen ons vol des schakers welbehagen onderdompelen in trainingskampen aan de IJssel dan wel de messen slijpen in een van de komende zomertoernooien.

Frans Arp (aanvullingen Aad de Bruijn / Schill)

Rating
Rating
Rootselaar van, R. (Rik) 2171 Otten, C.J. (Colleen) 1976 0 – 1
Quattordio, J. (Juan) 2169 Bruijn de, A. (Aad) 1916 ½ – ½
Go, B. (Benjamin) 2113 Veenendaal, L. (Loek) 1951 1 – 0
Pijpers, P.J. (Peter) 2007 Littel, L. (Leo) 1815 1 – 0
Chernykh, A. (Arkady) 2083 Neering, P. (Paul) 1857 ½ – ½
Bakker, J. (Jan) 2089 Arp, F.L. (Frans) 1907 ½ – ½
Boeren, J.F. (Jurriaan) 2164 Balm, R. (Robert) 1677 1 – 0
Jong de, M. (Mats) 1914 Mesman, F.D. (Fer) 1774 1 – 0
Gemiddelde Rating: 2089 Gemiddelde Rating: 1859 5½-2½

 

Geen promotie voor Spaarne N1 De Uil N1 - Het Spaarne N1 4.5-3.5

Het slotakkoord van de competitie in klasse 1B viel afgelopen maandagavond 8 april in Hillegom, al voorzag het speelschema niet in een gezamenlijk te spelen akkoord dat alle acht deelnemende teams ten gehore zouden brengen vanuit vier verschillende locaties, luid opklinkend in de polders van schakersland, tussen bruggen van Italiaans ontwerp. Nee, slechts 1 andere wedstrijd werd op 8 april gespeeld (De Vennep N1 – Chess Society Zandvoort N1 1.5-6.5), en daarmee gaat een vergelijking met het slotakkoord van het fameuze en door sommigen versmade Beatles-album Sgt Pepper’s (gelijktijdig ingedrukt op drie piano’s, niet vier) mank, als die vergelijking niet sowieso mank zou gaan vanwege de absurditeit: hoezo, a day in the life? Hoe luid kan schaken klinken?

Maar misschien was dat ene slotakkoord in Hillegom wel luid genoeg. Toen de partij Jan Vos – Rik van Rootselaar bij een stand van 3.5.-3.5 na een enigszins hectisch gespeeld eindspel laat op de avond eindigde in een overwinning voor de zwartspeler was het kampioenschap in deze klasse voor De Uil een feit. Felicitaties van Spaarne-zijde volgden, er kwam een woord van de clubvoorzitter, men mocht een drankje nemen op kosten van de club, en inmiddels aan de bar aangespoeld zag ik een fotosessie ontstaan tegen klimrekken aan. Of zijn er in speellokaal De bestemming geen klimrekken? Zou goed kunnen. Desalniettemin, gefeliciteerd, uilmannen!

Jan Vos (ex-Uil) had zich kranig geweerd op bord drie, nadat hij in het middenspel werd overlopen. Lang gerokeerd, tegen de storm in, een stuk verloren tegen twee pionnen, later nog maar tegen een. Ik kon het verloop van zijn partij goed volgen, omdat ik ernaast zat (bord 4), het laatste stuk niet meer, mijn partij was toen al afgelopen.

–0–

De avond begon met een invalbeurt voor Pim Abbestee die op het laatste moment Leo Littel verving, tegen Dick Roosa. Pim stond met wit een tijd lang goed, maar op een gegeven moment zag ik, hij zat rechts naast mij, dat er een stuk verloren was gegaan. Opgegeven, en het was misschien prettiger voor hem geweest om een avondje sfeer te proeven, indrukken op te doen, en wellicht notities te maken voor een verslag of column. Voor de goede verstaander: zijn notitieboek zit in zijn hoofd.

Loek Veenendaal verving op bord 1 Colleen Otten en dat deed hij gedegen. Hij speelde tegen Jan Havenaar. Er ontstond een egelachtige stelling die tot een remise-achtig toreneindspel leidde.

Teamcaptain Paul Neering viel voor de derde keer in, kreeg vroeg in de partij een stuk cadeau, maar vergaloppeerde zich later en nam toen genoegen met remise.

–0–

Tot dat laatste akkoord op bord 3 waren er voor beide clubs twee zeges te noteren geweest. Jan Vreeburg speelde met wit een sterke partij tegen Keimpe Knijft. Dat vond Keimpe ook, zo zei hij op de terugweg.

Ikzelf kreeg met zwart tegen Rudolf Kat wederom een uitnodiging om een Panov te spelen, liever niet. Ik koos een andere, mindere voortzetting (g7-g6 ipv Lc8-g4) en verzonk in diep gepeins, somberde weg over een lastige penning van Lb5 op Pc6, maar vond uiteindelijk een weg naar een eindspel dat gelijkwaardig leek (loperpaar tegenover een betere pionnenstructuur). Rudolf ruilde zijn witte loper tegen het paard op c6, dus hadden we ongelijke lopers met ieder een toren erbij. Kon verneukeratief uitpakken. Ik bood op een gegeven moment remise aan, dat Rudolf afsloeg, omdat hij dacht dat hij beter stond, zo zei hij na de partij. Zijn stukken stonden toen actiever. Toen hij later de zwarte koning niet meer gevangen kon houden en pion h2 verloor, was plotseling het kwaad geschied: 0-1.

 

 

Op bord twee speelde Aad de Bruijn, op de weg terug naar zijn oude niveau na niet geringe fysieke malheur, tegen Theo Bakker een interessante partij met diverse onnauwkeurigheden van beide kanten. Toen de witspeler Lf4 wilde ruilen tegen het uitgevallen paard op g4 (met f2-f3) verscheen er een zwarte pion als een luis in de pels van de witte koning. Pion g3 maakte  een verwoestende koningsaanval mogelijk die Aad bekwaam uitvoerde, ook al miste hij op het laatst een mooier slot met 22. …Lc5 23. Kh1 Txf5!!: 0-1.

 

 

Met Aads zege kwam de stand op 3.5 – 3.5 (en zijn persoonlijke score op 5 uit 6, topscorer van het team) en verloren we niet lang daarna nipt de wedstrijd door het verlies op bord 3 (Vos-Van Rootselaar 0-1).

Zo begin je zonder enige ambitie aan NHSB-wedstrijden in een donker najaar, en zo kom je als team bovendrijven in de poule. Het kampioenschap is het Uil-team van harte gegund. Onder de pet zullen een paar van ons vooraf gedacht hebben: volgend jaar spelen in de topklasse, liever niet. Maar iemand, ik weet niet meer wie, zei: spelen tegen sterkere tegenstanders is altijd leuk. Zeker, zeker. We zullen er echter niet om rouwen runner-up te zijn geworden.

Schill

Schaken is niet alleen maar een spelletje Hierarchische principes, de wens om te winnen

Schaken is niet alleen maar een spelletje. Voor de beoefenaars is het veel meer dan dat. Het refereert aan onze gevoeligheid voor hiërarchische principes.

Een week geleden is de Nederlandse primatoloog Frans de Waal overleden. Een wetenschapper die het gedrag van apen grondig heeft bestudeerd. Hij constateerde dat in die zogenaamde primitieve gemeenschappen een fijn gelaagde hiërarchische orde bestaat die dagelijks gepraktiseerd wordt.

Iets dergelijks is ook in het schaakwereldje waarneembaar. Wij schakers houden elkaars prestaties in de gaten. In confrontaties met hoger of lager geschatte tegenstanders passen we onze mentaliteit aan, wanneer we achter het bord plaatsnemen. Soms ontspannen, wanneer de tegenstander lager wordt ingeschat; soms extra alert of zelfs gespannen wanneer de tegenstander sterk is. Die krachtsverhoudingen kennen we meestal wel zo’n beetje. (Dat gaat overigens regelmatig mis.)

Het is geen wet van Meden en Perzen, dat de betere speler altijd wint. Voorbeelden genoeg, die we allemaal kennen.

Het schaken heeft een reputatie, vooral bij mensen die het zelf niet beoefenen. Het zou wijzen op hogere intelligentie, strategisch meesterschap en koele berekening. Dat is een cliché dat we regelmatig in films en series tegenkomen. Bij de gevreesde tegenstander staat vaak een schaakbord met stukken in de kamer. Flauwekul natuurlijk. Schaken heeft maar zeer ten dele met intelligentie te maken. Veel meer met voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht. Als je dat hebt, kan je een sterke schaker worden, ook al houd je er verder de vreemdste ideeën op na.

James Bond-From Russia with Love - Chess.com

(Schaakmeester Kronsteen in de James-Bond-film From Russia with love.)

Hiërarchieën in de amateur-schaakwereld hebben voor zover ik weet geen consequenties voor gedrag. Er is geen sprake van onderdanigheid of dominantie. Wel van bescheidenheid en waardering voor elkaars vaardigheden. In de beroepssector is de animositeit groter: de spanningen lopen daar hoger op. Denk maar aan de matches om het wereldkampioenschap, tussen Karpov en Kortsjnoi, en tussen Spasski en Fischer. Bij dat soort partijen is bijna elke zet er een op leven en dood. Op dat niveau wordt wel degelijk merkwaardig gedrag waargenomen. Dat doet de spanning met een mens, je ziet ze dan ook zelden langere tijd achter elkaar stilzitten. Het lichaam moet de druk op de een of andere manier afvoeren.

Lichaam en geest vormen tenslotte één systeem. Een spannende partij spelen zonder daarbij allerlei lichamelijke sensaties te voelen is vrijwel ondenkbaar. De basale behoefte van ieder individu, om te stijgen op de ladder ligt daaraan ten grondslag. Dat hebben we in elk geval met de primaten gemeen.

Bobby Fischer heeft ooit gezegd: “De psychologie van het schaakspel daar geloof ik niet in; ik geloof wel in goede zetten.” Een wel heel nuchtere opmerking, die wat mij betreft de lading toch niet echt dekt. Enige aandacht voor het feit dat de spelende en sportende mens van competitie houdt en daar vaak enorm door gegrepen kan zijn is wel degelijk een psychologisch verschijnsel. De wens om van je medemens te winnen, die hebben we allemaal wel in meer of mindere mate.

Het versterkt je gevoel van eigenwaarde als je wint—altijd lekker.

Pim Abbestee

Bijna wel, toch niet: geen degradatie voor Spaarne 1 in klasse 4D ondanks vijfde verlies Spaarne 1 - Oegstgeest 1 3,5-4,5

Oké, oké, een tactische opstelling dus (ik heb in de jaren die ik schaak nooit een goed alternatief gehoord voor deze afgezaagde term). En het wedstrijdverloop voltrok zich met als startpunt de niet onterechte woorden die Colleen in de auto vooraf uitsprak: als je een tactische opstelling doet, en je wilt als team winnen, betekent dat dat je ook op de borden 1 tm 4 halfjes of dik verdiende punten moet binnenhalen, want, zo zei ze, als je op de borden 5 tm 8 vier punten pakt wordt het op zijn hoogst 4-4. De vraag was natuurlijk: zou een matchpunt genoeg zijn, of moesten het er twee worden?

Het werd ‘erger’ dan Colleen voorzag, maar niet zo erg. Op de borden 5 tm 8 haalden we 3.5 punt: alleen Paul Ruber maakte remise, Colleen, Loek en ik wonnen. Op de heenweg lieten Colleen en ik onbesproken dat vier van onze teamgenoten zich sowieso moesten opwerpen als kanonnenvoer, met als bijna onhaalbare troost een remise tegen de betere schakers uit Oegstgeest (het ratingverschil was door onze afwijkende opstelling meer dan 300 elopunten, op bord 1, 2 en 3).

Hieronder onze winstpartijen, met licht commentaar van de spelers zelf.

 

 

 

-0-

Laat op de middag werd bekend dat Woerden 2 dik verloren had van LSG 4 (0.5-7.5). Op dat moment maakte het dus niet meer uit wat de eindscore werd. We zouden niet degraderen, maar ik dacht: het zou ons sieren als we toch een gelijkspel uit het vuur weten te slepen. We stonden toen voor met 3.5.-2.5. Tegenover de drie winstpartijen op de lage borden stonden twee nederlagen op bord 1 en 2. Vroeg op de middag had Leo Littel zich tactisch verslikt tegen Fred Slingerland en had moeten opgeven, helaas. Frans Arp op bord 1 kon het, zoals hij als teamcaptain vooraf ook had ingeschat, niet heel lang vol houden tegen Nebosja Nikolic. Hij verloor een kwaliteit, de witspeler gaf vlak daarna de kwaliteit terug om af te wikkelen naar een gewonnen eindspel met een pluspion.

Er waren op dat moment nog twee partijen aan de gang, en er leek zelfs even een overeenkomst over een 4-4 eindstand te komen, er was wat geroezemoes van de borden vandaan, tussen de teamcaptains, maar even later weer niet. Er werd blijkbaar door gespeeld.

Fer Mesman had op bord 3 met zwart een moeilijk eindspel tegen Joop Piket: een slechtere loper tegen een vrolijk huppend paard, ieder een toren, een trits pionnen aan beide flanken, een actievere witte koning, en dan nog de pionnen b5 en a6, op de kleur van de loper. Wellicht was het houdbaar, maar Fer koos met druk op de klok voor tactische complicaties, waarmee hij ten koste van een kwaliteit een gedekte vrijpion verkreeg op e2. Piket werkte die koeltjes weg (Te3xe2) en liet op een elegante manier zijn pion promoveren op a8 (1-0). Na de partij ontdekte Fer dat hij juist de verkeerde tactische complicatie koos (50 …. dxe3). Doorslaan naar c3 en b2 had wellicht betere remisekansen geboden. Hieronder de partij:

 

Op bord 4 had Aad de Bruijn na de 40ste zet een licht ongunstig eindspel op het bord gekregen: een pion voor de kwaliteit, wel het loperpaar, pionnen op een vleugel. Misschien remise, denk je dan als toeschouwer. Het loperpaar verdween op een gegeven moment en de zwartspeler wist toen het resterende eindspel van toren tegen loper om te zetten in een gewonnen pionneneindspel. Misschien had Aad zijn g-pion niet moeten opspelen (g2-g4-g5) en alleen hebben moeten afwachten door zijn lopers op en neer te spelen (Lf3-e4-d5-f3). Maar dat is achteraf praten.

Daarmee werd de wedstrijd alsnog verloren en bleven we steken op drie matchpunten uit zeven wedstrijden. Dat geeft te denken. Twee seizoenen geleden werden we met enig geluk tweede, met promotie naar de derde klasse tot gevolg. Doemt de vergrijzing nog genadelozer op, ondanks onze jeugdige geesten (ik ben een half jaar geleden zestig geworden en denk nog steeds dat ik zonder enige moeite Cruijff-achtige schijnbewegingen kan maken in een vol stadion, of op een vol schaakbord, ja zeker, waarom niet, …. oh nee, het was weer een droom)?

Of is er nieuw elan / energie (Aad) en daagt dat wel weer in het nieuwe seizoen voor anderen?

Van de foto van het WK-team 1974, genomen tijdens de wedstrijd Duitsland-Nederland in Frankfurt (2-1, afgelopen dinsdag, 26 maart), schrok ik toch wel even: verrek, die persoon daar rechts is Rene van de Kerkhof. Of is het Willy? Zelfs op Wim Rijsbergen zit niet geringe sleet. Van Hanegem ziet er nog wel energiek uit. Misschien doet hij sinds kort aan schaakpuzzels en padel. Bovendien, zijn vrouw heeft hem na jarenlang gedram aan het lezen gebracht (essays van Anil Ramdas?): ‘Oké, oké, als jij wilt dat ik dat lees, dan lees ik dat.’

In ieder geval: moedig voorwaarts (een bijna versleten gezegde van een ‘groot volksschrijver’ – als men mij vraagt hoe het met me gaat, zeg ik steeds vaker: slecht, maar verder gaat het goed.)

Tot zover!

Sander Schilthuizen

Rating
Rating
Arp, F.L. (Frans) 1911 Nikolic, N. (Nebojsa) 2243 0 – 1
Littel, L. (Leo) 1840 Slingerland, F. (Fred) 2186 0 – 1
Mesman, F.D. (Fer) 1792 Piket, J.J. (Joop) 2108 0 – 1
Bruijn de, A. (Aad) 1905 Boots, J. (Johan) 1920 0 – 1
Schilthuizen, A.P. (Sander) 1933 Maat van der, N. (Niek) 1899 1 – 0
Otten, C.J. (Colleen) 1971 Aalbers, K.G. (Klaas) 1884 1 – 0
Ruber, P.J.P. (Paul) 1968 Wagemans, E.P.M. (Ed) 1852 ½ – ½
Veenendaal, L. (Loek) 1936 Berg van den, H.J.M. (Dick) 1816 1 – 0
Gemiddelde Rating: 1907 Gemiddelde Rating: 1989 3½-4½