1965: de allerhoogste tijd voor een muzikale doorbraak

In het najaar van 1965 was ik twintig, en op zoek naar een nieuwe uitdaging. Ik speelde al een paar jaar in verschillende bandjes, maar ik was ontevreden, het was te braaf allemaal.

Lang haar!! Daar ging het om. Dan kwam de rest vanzelf, dacht ik wel zo’n beetje. The Rolling Stones en The Pretty Things; de Beatles en The Kinks. Dat waren de lichtende voorbeelden.

Allerhoogste tijd om in Nederland ook een doorbraak te forceren. Het land waar Gert Timmerman op nummer één stond in de hitparade met het nummer Ik heb eerbied voor jouw grijze haren was iets onmogelijks. Deze zanger, een werkelijk doodenge poseur, werd door de Nederlandse bevolking omarmd. Dat kon zo niet langer!

Warnar, een kennis, was één van de voorlopers in Amsterdam met lang haar tot op z’n schouders. Stalen Jezus ,werd hem op straat nageroepen. Mensen raakten opgewonden en zelfs agressief wanneer ze jongens met lang haar op straat tegenkwamen. Niet zelden werden ze bedreigd. Het is mijzelf ook overkomen, midden in de nacht in de Kinkerstraat; je moest soms een goed heenkomen zoeken. Maar erg lang heeft dat niet geduurd. De nieuwe trend was vele malen sterker. Het duurde niet lang, voordat bijna alle jongens met varianten van lang haar rondliepen.

Door de achterhoede werd nog gerept van “langharig werkschuw tuig”, maar deze framing stierf een snelle onopgemerkte dood.

Bandjes met lang haar waren al gauw de nieuwe werkelijkheid. Zo ook het bandje dat ik samen met Warnar oprichtte, en dat het tot een kortstondige landelijke bekendheid bracht, omdat de tijd er rijp voor was. N.V. Groep 65 hadden we na veel geharrewar bedacht als naam.

Het begon allemaal met een talentenjacht in Purmerend. Daar wonnen we de hoofdprijs: een platencontract bij Bovema-records in Heemstede. De jury was buitengewoon met ons ingenomen. Maar of het door onze muzikale prestaties kwam of door ons bijzondere voorkomen werd niet echt duidelijk. Daar hadden we ook helemaal geen belangstelling voor. Een wereldtournee lag in het verschiet tenslotte. Dan ga je je niet met onbelangrijke details bezighouden.

We gebruikten al drugs. Stickies en benzidrine om lang wakker te blijven. En we waren de eersten in Nederland met drugsongs. Ook het geloof werd op de korrel genomen in een quasi-psalmachtig nummer getiteld Dank zij de Heer. We vonden het leuk en noodzakelijk om te provoceren. De kranten en blaadjes spraken er schande van. Maar bij platenboer Bovema vonden ze het geen punt. Ze hoopten waarschijnlijk dat het relletje de verkoop zou stimuleren.

In de studio was het wel erg wennen in het begin. We moesten ieder apart in een akoestiekvrije ruimte plaats nemen en onze partijen spelen. Dat was de techniek om het materiaal later optimaal te kunnen manipuleren. Zo gortdroog als je instrument dan klinkt is nogal verwarrend.

We namen in een middag en een avond een stuk of tien nummers op; allemaal eigen werk, van voornamelijk Warnar. Ik vond zijn ideeën origineel en grensverleggend; precies wat we nodig hadden. Maar de verkoop viel bitter tegen. De consumenten hadden misschien wel van onze provocatie gesmuld, maar de muziek die daarbij hoorde werd niet gewaardeerd. Ik geloof dat  van de twee singletjes die werden uitgebracht maar weinig exemplaren hun weg naar de beoogde doelgroep hebben gevonden.

Dat was natuurlijk ook de inschattingsfout die we maakten bij onze verwachtingen; de mensen die echt aan iets anders toe waren, waren op de vingers van één hand te tellen.

Achteraf moet ik trouwens wel concluderen dat het niet allemaal even geweldig was wat we deden. Ik heb jaren later nog wel eens de lp teruggeluisterd die van die opnamesessie was geperst. Een gevoel van schaamte overviel me. Maar om het af te doen als een jeugdzonde voelt ook niet helemaal goed. We hebben er toen veel plezier aan beleefd, en ons een jaartje popsterren gevoeld. We hadden in Amsterdam-Noord zelfs een echte fanclub.

Onze zanger en mede-oprichter Warnar ontpopte zich echter steeds meer als een onstabiele factor. Soms kwam hij gewoon niet opdagen, omdat hij te veel drugs had gebruikt. Daarom heeft het hele avontuur uiteindelijk maar kort geduurd. Ik was er niet echt stuk van.

In mijn hoofd had zich reeds het plan gevormd om een beroepsopleiding te gaan volgen in de muziek.

 

Dark Horse

Wielrennen en zo (deel 2)

Ik heb op het circuit van Sloten een keer meegedaan aan een zogenaamde trimmerskoers. Dat soort wedstrijden werd eind jaren zeventig veel georganiseerd en was bedoeld voor mensen zoals ik; jongens (nog vooral) die de nieuwe rage hadden ontdekt en dachten dat ze al iets konden.

Ik werd in die wedstrijd voorlaatste, nadat ik een ronde voor het einde dacht dat ik tweede was geworden. Ik had me vergist: we moesten nog een ronde. Dat was fnuikend voor mijn motivatie.

Misschien kwam het ook, doordat ik te veel doping had genomen. EPO was nog niet bekend in die tijd, maar ik zat tot aan mijn kraag vol amfetaminepillen. Ook had ik een paar lijntjes coke gesnoven. Ik wilde winnen. Maar ik denk dat het me een beetje labiel had gemaakt, al die doping. Ook, omdat in de laatste ronde de fluim van een deelnemer vóór me door de wind in mijn nek woei, besloot ik het bij deze ene poging te laten. (Ze reden trouwens toch veel te hard naar mijn zin.)

Nee, ik wist niets van doping in 1978. Ik had er wel eens van gehoord natuurlijk, maar om wat voor middelen het ging wist ik niet. Het heeft me ook nooit echt geboeid nadien. Ik begreep dat wanneer er fysieke prestaties in het geding zijn in combinatie met de een of andere vorm van competitie, het vals spelen nooit ver weg is. (Bij de Olympische Spelen van vóór onze jaartelling gebeurde het al ).

Het gebruik van stimulerende middelen in de wielersport heeft naar mijn idee echter disproportioneel veel aandacht gekregen. In allerlei vormen van (top)sport komt het natuurlijk voor.

Over voetbal en doping hoor je nooit iets. Maar wanneer je die top-elftallen in de Champions League twee keer drie kwartier als bezetenen over het veld ziet vliegen, dan kun je mij niet wijsmaken dat ze dat zonder stimulerende middelen volhouden. Ik voel me aangetrokken tot het argument: ze gebruiken het allemaal, dus blijft het een eerlijke krachtmeting. Ik weet niet of doping verbieden voldoende effect sorteert trouwens: de ontwikkelingen in het laboratorium gaan door, de menselijke natuur verandert niet.

(bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands_kampioenschap_wielrennen_op_de_weg)

Het blijft lastig om te zien of er in het wielermilieu veel afspraken worden gemaakt over samenwerking of over het verkopen van wedstrijden. Daar laten ze zich tegenover de buitenwereld niet over uit natuurlijk. Maar dat het gebeurt geloof ik zeker; het is hun brood tenslotte. Toen lang geleden Jan Raas er eens naar gevraagd werd in een interview zei hij met een brede grijns: niets is wat het lijkt! Eén keer kwam het op nogal gênante wijze aan het licht, toen Michael Boogerd in 2006 Nederlands kampioen wilde worden. In de laatste ronde reed Sebastiaan Langeveld echter ver vooruit als enige koploper. Boogerd ging wanhopig achter hem aan, óók in z’n eentje. Hij voelde kennelijk dat het hem niet ging lukken en zocht zijn toevlucht tot een deal. Na een tijdje kwam zijn ploegleiderswagen naast hem rijden en zin ploegleider riep vanuit het raam hoorbaar voor iedereen: 20.000 is oké! Waarna Langeveld alsnog werd ingehaald…

Maar ik vind het geen goed idee om alles maar verdacht te maken aan het wielrennen. De lol is er wel gauw af op die manier. Mensen die maar blijven hameren op het idee dat sport “schoon” moet zijn, beginnen op den duur te irriteren.

Veel interessanter is de “wielergekte”. Het gedrag van supporters neemt allerlei bizarre vormen aan. Wanneer de renners voorbijkomen leidt dit bij velen tot heftige emoties. Je houdt je hart soms vast wanneer er weer een of andere gek langdurig met een klimmer meeholt; niet zelden door drankgebruik beneveld, denk ik. Maar het zal toch vooral enthousiasme zijn.

De carnavaleske kant van het supoorterschap trok mij vroeger echter het meest. Hoe vaak heb ik niet verkleed als pinguïn op een driewieler gezeten tijdens de Tour de France. Het sloeg nergens op, maar dat was tegelijk ook de kern van mijn aandrang. Ik kon er geen weerstand aan bieden.

Ik doe het niet meer, want mijn vrouw en dochter overwegen me te laten opnemen.

 

Dark Horse

Wielrennen en zo (deel 1)

In 1977 kocht ik mijn eerste racefiets. Een bruine Raleigh. Ik werd besmet met het wielervirus door een vriend van mij, die kort daarvoor een eigele Jan de Reus had gekocht en al flink aan het opscheppen was over zijn prestaties. Het sprak me wel aan; ik had opeens óók zin in een racefiets.

Ik was tweeëndertig, dus de kans dat ik nog grootse prestaties zou gaan neerzetten was nihil.

Niettemin begon ik flink te trainen en na een paar maanden kon ik mijn vriend bijhouden. We gingen samen regelmatig tochten maken, in snelle wielerkleding, want dat was natuurlijk wel de bedoeling ook. In je gewone kleren zag het er niet uit.

Het luisterde erg nauw, al die snufjes voor de fiets en de outfit. Daar konden we langdurig over praten. Mijn vriend was nog meer geobsedeerd door de nieuwe sport dan ik, en overwoog serieus om een cursus fietsenmaker te gaan volgen. Zover ging de liefde voor het rijwiel bij mij niet.

 

Onze historie | JAN JANSSEN

(bron: https://www.janjanssen.nl/onze-historie/?v=1a13105b7e4e)

Fietsen stond niet meteen op nummer één; er waren nog genoeg andere dingen. Dat Jan Janssen in 1968 de Tour won was min of meer langs me heengegaan. Het wielrennen begon me pas tien jaar later te interesseren. En vanaf dat moment is het ook niet meer weggegaan. Ik kijk nog steeds graag naar de koers.

Wat is de gevaarlijkste sport ter wereld? Het wielrennen maakt absoluut kans op die dubieuze titel. Om de haverklap liggen die jongens op de grond. Ernstige kwetsuren zijn nog relatief te behappen; er vallen echter ook doden. 50 Km per uur fietsen in het midden van het peloton; en dat drie kwartier lang, vereist een onvoorstelbare concentratie. Geen wonder dat het vaak mis gaat; Het is gewoon levensgevaarlijk!

Het zijn allemaal atleten van in de twintig en dertig. Hun moeders en vaders zitten met samengeknepen billen naar de televisie te kijken wanneer hun kind weer eens met 90 of 100 km per uur van de berghellingen afsuist. En niet alleen hun familie. Ik vind het zelf ook steeds griezeliger.

In 1980 won Joop Zoetemelk de Tour. In datzelfde jaar reed ik óók de ronde van Frankrijk. In m’n eentje, want mijn relatie was net verbroken, en ik had behoefte aan een vorm van retraite.

De Renner van Tim Krabbé zat in mijn zijtas, want schaken deed ik toen ook al, en de combinatie van deze twee sporten lag me wel. Dat boekje werd op de golven van de nieuwe trend een enorme bestseller. Ik geloof dat Tim er een paar plezierjachten van heeft kunnen kopen en een privévliegtuig. Als ik hem ooit tegenkom zal ik het eens vragen.

In die tijd was het nog Theo Koomen die verslag deed, vanaf de motor. Hij voelde aan dat er romantiek en heroïek bij deze sport horen, maar niet dat je het ook kan overdrijven allemaal. De meesten van ons kunnen zich zijn hysterisch geloei nog wel herinneren. Een hekel kreeg je niet aan hem; het hoorde bij hem. Hij zou het met alles gedaan hebben; opblazen tot het uiterste.

 

undefined

(bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Theo_Koomen)

Maar omdat de volkssport steeds meer belangstellenden trok, kwamen er ook andere types op de stroop af. Mart Smeets bijvoorbeeld had een scherpe neus voor populisme. Die was altijd te vinden waar de kijkcijfers het hoogst waren.

Het wielrennen kent in mijn beleving af en toe een soort dips. Dat is wanneer er weer eens een coureur met kop en schouders boven de rest uitsteekt en onafgebroken steeds maar aan het winnen is. Dat vind ik saai. Misschien omdat een landgenoot zoiets nooit presteert. Wanneer een Nederlander vijf keer de Tour wint vind ik het misschien prachtig; zo zal ik waarschijnlijk ook wel weer zijn. Maar ik vind het leuker wanneer het spannend is omdat de verschillen klein zijn en er strijd geleverd moet worden.

Onder Merkx, Indurain, Hinault en Armstrong was de aardigheid er voor mij vanaf. Die ronden vertoonden meestal een voorspelbaar verloop; je stelde je dan maar tevreden met het spel om de troostprijzen. In die tijd was Theo Koomen er al niet meer; die was ergens in Noord-Holland tegen een boom gereden. Het commentaar kregen we nu van de alcoholische kabouter Jean Nelissen; vrij kort daarna verdrongen door Mart Smeets, die geen verstand van wielrennen had, maar zich ijverig het jargon probeerde eigen te maken. Hij dacht dat dat genoeg was; maar het was overduidelijk dat hij zelf nog nooit op een racefiets had gezeten…

 

Dark Horse

Verslag Kennemer Open Rudolf Kat en Ronny Zeilemaker de nieuwe kampioenen

Afgelopen zaterdag was de laatste ronde van het Kennemer Open 2024-2025. Er waren niet zo veel deelnemers van Het Spaarne, omdat de meeste zaterdagse schakers in onze KNSB-teams meespelen, maar het toernooi is natuurlijk wel onderdeel van ons maandelijkse schaakevenement in het GSV-Centrum in Heemstede.

Het verslag en de eindstanden zijn te vinden op de toernooiwebsite:

Kennemer Open – Rondeverslagen

Kennemer Open – Groep 1

Kennemer Open – Groep 2

Grande Dame Rapidtoernooi weer op komst 7 juni 2025 (pinksterzaterdag)

Ook dit jaar organiseren we weer ons open toernooi: het zesde Grande Dame Rapid!

Het Grande Dame Toernooi 2025 vindt plaats op zaterdag 7 juni. Het begint om 11:00 uur, we verwachten rond 17:00 uur klaar te zijn.

Locatie: ons clubgebouw, wijkcentrum De Wereld, Laan van Berlijn 1, 2034 SB Haarlem.

Het is een rapidtoernooi voor alle categorieën schakers (volwassenen, jeugd, gevorderden en beginners), waarbij we indelen in groepen van zes spelers van ongeveer gelijke sterkte. Er worden dus vijf ronden gespeeld.

De bedenktijd bedraagt 20 minuten per persoon per partij en vanaf zet 1 toevoeging van 5 seconden per zet.

Het inschrijfgeld is € 10.

Prijzen: in natura

Aanmelding op e-mail: bertbergshoeff@gmail.com of telefonisch: 06-83859596.

De deelnemerslijst zal binnenkort bijgehouden worden op de toernooisite: Grande Dame Rapidtoernooi 2025 – Schaakvereniging Het Spaarne

Fischer Random om eens van te proeven

Fischer Random Chess (of: Chess960, of: Freestyle Chess) wordt gespeeld met dezelfde spelregels als het traditionele schaken, maar de stukken op de onderste rij staan in de beginopstelling in een andere volgorde. Als gevolg daarvan gaat ook de rokade op een andere manier. Dat betekent dat alle openingstheorie overboord kan.

Er zijn 960 mogelijke beginopstellingen, waarvan er door loting steeds één gekozen wordt. Het is zaak om vanuit de gegeven opstelling een goed plan te maken en ook om te bekijken hoe de korte en lange rokade in de betreffende variant eruit zien.

Moeilijk genoeg om flink wat bedenktijd voor te gebruiken, maar toch worden de toernooien meestal in de vorm van een rapidtoernooi gespeeld. De reden daarvan zou kunnen zijn dat de kans op een blunder toch wel dermate groot is dat je niet je hele avond door één zo’n blunder wilt laten verknallen. Maar ja, het zou ook een idee zijn om aan het einde van een seizoen eens in drie avonden een vierkampje met lange partijen te spelen. Als er mensen zijn die daarvoor in zijn voor de komende weken moeten ze dat even laten weten, dan kijken we of dat te organiseren is. Eventueel zou je dan ook een week van tevoren de beginopstelling al kunnen afspreken, zodat spelers zich goed kunnen voorbereiden.

Deze donderdagavond, op onze rapidavond, hadden we de keuze tussen een Fischer Random toernooi en een klassiek toernooi. Beide toernooien hadden een bedenktijd van 15 minuten p.p.p.p. en 5 seconden toevoeging per zet.

De meeste aandacht ging natuurlijk uit naar het Fischer Random toernooi en ook enkele deelnemers aan het klassieke toernooi waagden zich na afloop nog aan een random potje. Er werden fouten gemaakt, maar ook veel nieuwe mogelijkheden ontdekt. Wie een beetje tegen zijn verlies kon had in elk geval een leuke avond en het is zeker de moeite waard om het nog eens te proberen.

Uitslag Fischer Random toernooi: 1. Aad de Bruijn 5/5 2. Jan Vos 4/5 3. Abdul Akkad en Paul Neering 3/5 5. Florin Omota 2/5 6. Sybe Terwee, Robert Balm en Paul Mathot 1/5

Uitslag klassiek toernooi: 1. Colleen Otten 4½/5 2. Jeroen Loos 3½/5 3. Paul Ruber 3/4 4. Piet Hein Koning 2/4 5. Wim Hoffenaar en Frank Sala 2/5 7. Keimpe Knijft 1½/5 8. Bert Bergshoeff ½/1 9. Marco Deurloo en Wim Eiselin 0/2

Voor de liefhebbers: op 24 mei is in Amsterdam het Open NK Fischer Random Chess met arbiter Joost Jansen. Inschrijving is volgens mij nog mogelijk (je moet wel minimaal 1700 rating hebben).