Wielrennen en zo (deel 2)

Ik heb op het circuit van Sloten een keer meegedaan aan een zogenaamde trimmerskoers. Dat soort wedstrijden werd eind jaren zeventig veel georganiseerd en was bedoeld voor mensen zoals ik; jongens (nog vooral) die de nieuwe rage hadden ontdekt en dachten dat ze al iets konden.

Ik werd in die wedstrijd voorlaatste, nadat ik een ronde voor het einde dacht dat ik tweede was geworden. Ik had me vergist: we moesten nog een ronde. Dat was fnuikend voor mijn motivatie.

Misschien kwam het ook, doordat ik te veel doping had genomen. EPO was nog niet bekend in die tijd, maar ik zat tot aan mijn kraag vol amfetaminepillen. Ook had ik een paar lijntjes coke gesnoven. Ik wilde winnen. Maar ik denk dat het me een beetje labiel had gemaakt, al die doping. Ook, omdat in de laatste ronde de fluim van een deelnemer vóór me door de wind in mijn nek woei, besloot ik het bij deze ene poging te laten. (Ze reden trouwens toch veel te hard naar mijn zin.)

Nee, ik wist niets van doping in 1978. Ik had er wel eens van gehoord natuurlijk, maar om wat voor middelen het ging wist ik niet. Het heeft me ook nooit echt geboeid nadien. Ik begreep dat wanneer er fysieke prestaties in het geding zijn in combinatie met de een of andere vorm van competitie, het vals spelen nooit ver weg is. (Bij de Olympische Spelen van vóór onze jaartelling gebeurde het al ).

Het gebruik van stimulerende middelen in de wielersport heeft naar mijn idee echter disproportioneel veel aandacht gekregen. In allerlei vormen van (top)sport komt het natuurlijk voor.

Over voetbal en doping hoor je nooit iets. Maar wanneer je die top-elftallen in de Champions League twee keer drie kwartier als bezetenen over het veld ziet vliegen, dan kun je mij niet wijsmaken dat ze dat zonder stimulerende middelen volhouden. Ik voel me aangetrokken tot het argument: ze gebruiken het allemaal, dus blijft het een eerlijke krachtmeting. Ik weet niet of doping verbieden voldoende effect sorteert trouwens: de ontwikkelingen in het laboratorium gaan door, de menselijke natuur verandert niet.

(bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands_kampioenschap_wielrennen_op_de_weg)

Het blijft lastig om te zien of er in het wielermilieu veel afspraken worden gemaakt over samenwerking of over het verkopen van wedstrijden. Daar laten ze zich tegenover de buitenwereld niet over uit natuurlijk. Maar dat het gebeurt geloof ik zeker; het is hun brood tenslotte. Toen lang geleden Jan Raas er eens naar gevraagd werd in een interview zei hij met een brede grijns: niets is wat het lijkt! Eén keer kwam het op nogal gênante wijze aan het licht, toen Michael Boogerd in 2006 Nederlands kampioen wilde worden. In de laatste ronde reed Sebastiaan Langeveld echter ver vooruit als enige koploper. Boogerd ging wanhopig achter hem aan, óók in z’n eentje. Hij voelde kennelijk dat het hem niet ging lukken en zocht zijn toevlucht tot een deal. Na een tijdje kwam zijn ploegleiderswagen naast hem rijden en zin ploegleider riep vanuit het raam hoorbaar voor iedereen: 20.000 is oké! Waarna Langeveld alsnog werd ingehaald…

Maar ik vind het geen goed idee om alles maar verdacht te maken aan het wielrennen. De lol is er wel gauw af op die manier. Mensen die maar blijven hameren op het idee dat sport “schoon” moet zijn, beginnen op den duur te irriteren.

Veel interessanter is de “wielergekte”. Het gedrag van supporters neemt allerlei bizarre vormen aan. Wanneer de renners voorbijkomen leidt dit bij velen tot heftige emoties. Je houdt je hart soms vast wanneer er weer een of andere gek langdurig met een klimmer meeholt; niet zelden door drankgebruik beneveld, denk ik. Maar het zal toch vooral enthousiasme zijn.

De carnavaleske kant van het supoorterschap trok mij vroeger echter het meest. Hoe vaak heb ik niet verkleed als pinguïn op een driewieler gezeten tijdens de Tour de France. Het sloeg nergens op, maar dat was tegelijk ook de kern van mijn aandrang. Ik kon er geen weerstand aan bieden.

Ik doe het niet meer, want mijn vrouw en dochter overwegen me te laten opnemen.

 

Dark Horse

Wielrennen en zo (deel 1)

In 1977 kocht ik mijn eerste racefiets. Een bruine Raleigh. Ik werd besmet met het wielervirus door een vriend van mij, die kort daarvoor een eigele Jan de Reus had gekocht en al flink aan het opscheppen was over zijn prestaties. Het sprak me wel aan; ik had opeens óók zin in een racefiets.

Ik was tweeëndertig, dus de kans dat ik nog grootse prestaties zou gaan neerzetten was nihil.

Niettemin begon ik flink te trainen en na een paar maanden kon ik mijn vriend bijhouden. We gingen samen regelmatig tochten maken, in snelle wielerkleding, want dat was natuurlijk wel de bedoeling ook. In je gewone kleren zag het er niet uit.

Het luisterde erg nauw, al die snufjes voor de fiets en de outfit. Daar konden we langdurig over praten. Mijn vriend was nog meer geobsedeerd door de nieuwe sport dan ik, en overwoog serieus om een cursus fietsenmaker te gaan volgen. Zover ging de liefde voor het rijwiel bij mij niet.

 

Onze historie | JAN JANSSEN

(bron: https://www.janjanssen.nl/onze-historie/?v=1a13105b7e4e)

Fietsen stond niet meteen op nummer één; er waren nog genoeg andere dingen. Dat Jan Janssen in 1968 de Tour won was min of meer langs me heengegaan. Het wielrennen begon me pas tien jaar later te interesseren. En vanaf dat moment is het ook niet meer weggegaan. Ik kijk nog steeds graag naar de koers.

Wat is de gevaarlijkste sport ter wereld? Het wielrennen maakt absoluut kans op die dubieuze titel. Om de haverklap liggen die jongens op de grond. Ernstige kwetsuren zijn nog relatief te behappen; er vallen echter ook doden. 50 Km per uur fietsen in het midden van het peloton; en dat drie kwartier lang, vereist een onvoorstelbare concentratie. Geen wonder dat het vaak mis gaat; Het is gewoon levensgevaarlijk!

Het zijn allemaal atleten van in de twintig en dertig. Hun moeders en vaders zitten met samengeknepen billen naar de televisie te kijken wanneer hun kind weer eens met 90 of 100 km per uur van de berghellingen afsuist. En niet alleen hun familie. Ik vind het zelf ook steeds griezeliger.

In 1980 won Joop Zoetemelk de Tour. In datzelfde jaar reed ik óók de ronde van Frankrijk. In m’n eentje, want mijn relatie was net verbroken, en ik had behoefte aan een vorm van retraite.

De Renner van Tim Krabbé zat in mijn zijtas, want schaken deed ik toen ook al, en de combinatie van deze twee sporten lag me wel. Dat boekje werd op de golven van de nieuwe trend een enorme bestseller. Ik geloof dat Tim er een paar plezierjachten van heeft kunnen kopen en een privévliegtuig. Als ik hem ooit tegenkom zal ik het eens vragen.

In die tijd was het nog Theo Koomen die verslag deed, vanaf de motor. Hij voelde aan dat er romantiek en heroïek bij deze sport horen, maar niet dat je het ook kan overdrijven allemaal. De meesten van ons kunnen zich zijn hysterisch geloei nog wel herinneren. Een hekel kreeg je niet aan hem; het hoorde bij hem. Hij zou het met alles gedaan hebben; opblazen tot het uiterste.

 

undefined

(bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Theo_Koomen)

Maar omdat de volkssport steeds meer belangstellenden trok, kwamen er ook andere types op de stroop af. Mart Smeets bijvoorbeeld had een scherpe neus voor populisme. Die was altijd te vinden waar de kijkcijfers het hoogst waren.

Het wielrennen kent in mijn beleving af en toe een soort dips. Dat is wanneer er weer eens een coureur met kop en schouders boven de rest uitsteekt en onafgebroken steeds maar aan het winnen is. Dat vind ik saai. Misschien omdat een landgenoot zoiets nooit presteert. Wanneer een Nederlander vijf keer de Tour wint vind ik het misschien prachtig; zo zal ik waarschijnlijk ook wel weer zijn. Maar ik vind het leuker wanneer het spannend is omdat de verschillen klein zijn en er strijd geleverd moet worden.

Onder Merkx, Indurain, Hinault en Armstrong was de aardigheid er voor mij vanaf. Die ronden vertoonden meestal een voorspelbaar verloop; je stelde je dan maar tevreden met het spel om de troostprijzen. In die tijd was Theo Koomen er al niet meer; die was ergens in Noord-Holland tegen een boom gereden. Het commentaar kregen we nu van de alcoholische kabouter Jean Nelissen; vrij kort daarna verdrongen door Mart Smeets, die geen verstand van wielrennen had, maar zich ijverig het jargon probeerde eigen te maken. Hij dacht dat dat genoeg was; maar het was overduidelijk dat hij zelf nog nooit op een racefiets had gezeten…

 

Dark Horse

Verslag Kennemer Open Rudolf Kat en Ronny Zeilemaker de nieuwe kampioenen

Afgelopen zaterdag was de laatste ronde van het Kennemer Open 2024-2025. Er waren niet zo veel deelnemers van Het Spaarne, omdat de meeste zaterdagse schakers in onze KNSB-teams meespelen, maar het toernooi is natuurlijk wel onderdeel van ons maandelijkse schaakevenement in het GSV-Centrum in Heemstede.

Het verslag en de eindstanden zijn te vinden op de toernooiwebsite:

Kennemer Open – Rondeverslagen

Kennemer Open – Groep 1

Kennemer Open – Groep 2

Grande Dame Rapidtoernooi weer op komst 7 juni 2025 (pinksterzaterdag)

Ook dit jaar organiseren we weer ons open toernooi: het zesde Grande Dame Rapid!

Het Grande Dame Toernooi 2025 vindt plaats op zaterdag 7 juni. Het begint om 11:00 uur, we verwachten rond 17:00 uur klaar te zijn.

Locatie: ons clubgebouw, wijkcentrum De Wereld, Laan van Berlijn 1, 2034 SB Haarlem.

Het is een rapidtoernooi voor alle categorieën schakers (volwassenen, jeugd, gevorderden en beginners), waarbij we indelen in groepen van zes spelers van ongeveer gelijke sterkte. Er worden dus vijf ronden gespeeld.

De bedenktijd bedraagt 20 minuten per persoon per partij en vanaf zet 1 toevoeging van 5 seconden per zet.

Het inschrijfgeld is € 10.

Prijzen: in natura

Aanmelding op e-mail: bertbergshoeff@gmail.com of telefonisch: 06-83859596.

De deelnemerslijst zal binnenkort bijgehouden worden op de toernooisite: Grande Dame Rapidtoernooi 2025 – Schaakvereniging Het Spaarne

Fischer Random om eens van te proeven

Fischer Random Chess (of: Chess960, of: Freestyle Chess) wordt gespeeld met dezelfde spelregels als het traditionele schaken, maar de stukken op de onderste rij staan in de beginopstelling in een andere volgorde. Als gevolg daarvan gaat ook de rokade op een andere manier. Dat betekent dat alle openingstheorie overboord kan.

Er zijn 960 mogelijke beginopstellingen, waarvan er door loting steeds één gekozen wordt. Het is zaak om vanuit de gegeven opstelling een goed plan te maken en ook om te bekijken hoe de korte en lange rokade in de betreffende variant eruit zien.

Moeilijk genoeg om flink wat bedenktijd voor te gebruiken, maar toch worden de toernooien meestal in de vorm van een rapidtoernooi gespeeld. De reden daarvan zou kunnen zijn dat de kans op een blunder toch wel dermate groot is dat je niet je hele avond door één zo’n blunder wilt laten verknallen. Maar ja, het zou ook een idee zijn om aan het einde van een seizoen eens in drie avonden een vierkampje met lange partijen te spelen. Als er mensen zijn die daarvoor in zijn voor de komende weken moeten ze dat even laten weten, dan kijken we of dat te organiseren is. Eventueel zou je dan ook een week van tevoren de beginopstelling al kunnen afspreken, zodat spelers zich goed kunnen voorbereiden.

Deze donderdagavond, op onze rapidavond, hadden we de keuze tussen een Fischer Random toernooi en een klassiek toernooi. Beide toernooien hadden een bedenktijd van 15 minuten p.p.p.p. en 5 seconden toevoeging per zet.

De meeste aandacht ging natuurlijk uit naar het Fischer Random toernooi en ook enkele deelnemers aan het klassieke toernooi waagden zich na afloop nog aan een random potje. Er werden fouten gemaakt, maar ook veel nieuwe mogelijkheden ontdekt. Wie een beetje tegen zijn verlies kon had in elk geval een leuke avond en het is zeker de moeite waard om het nog eens te proberen.

Uitslag Fischer Random toernooi: 1. Aad de Bruijn 5/5 2. Jan Vos 4/5 3. Abdul Akkad en Paul Neering 3/5 5. Florin Omota 2/5 6. Sybe Terwee, Robert Balm en Paul Mathot 1/5

Uitslag klassiek toernooi: 1. Colleen Otten 4½/5 2. Jeroen Loos 3½/5 3. Paul Ruber 3/4 4. Piet Hein Koning 2/4 5. Wim Hoffenaar en Frank Sala 2/5 7. Keimpe Knijft 1½/5 8. Bert Bergshoeff ½/1 9. Marco Deurloo en Wim Eiselin 0/2

Voor de liefhebbers: op 24 mei is in Amsterdam het Open NK Fischer Random Chess met arbiter Joost Jansen. Inschrijving is volgens mij nog mogelijk (je moet wel minimaal 1700 rating hebben).

Fraai staaltje van Peter Het Spaarne N3 - Chess Society Zandvoort N3 3½-2½

Vorige week werd de laatste NHSB-competitiewedstrijd van het seizoen gespeeld. Het was een jaar waarin alle drie Het Spaarne-teams prima resultaten hebben neergezet. Het Spaarne N1 sloot op 27 maart af met een 4-2 overwinning op WSC De Pion en eindigde daarmee op de 3e plaats in klasse 1B. Klasse 2C telde slechts 7 teams en Het Spaarne N2 was daardoor vrij in de laatste ronde, maar nadat de uitslagen van die ronde verwerkt waren bleken we ook daar de derde plaats te hebben behaald.

Het Spaarne N3 stond twee wedstrijden voor het einde nog laatste in klasse 3D, maar in de laatste twee wedstrijden, allebei thuis, werden nog vier matchpunten behaald, zodat we uiteindelijk op de vierde plaats zijn beland.

De wedstrijd vorige week tegen Chess Society was weer eens typisch voor veel wedstrijden in deze klasse, het kon alle kanten opgaan. Halverwege de avond had ik er een hard hoofd in. Wim was te kwistig met zijn materiaal geweest en verloor daarna kansloos, de partij van Frank was in een bloedeloze remise geëindigd en eigenlijk telde ik ook voor Robert alvast een nul. Nou ja, Piet Hein, Sybe en Peter speelden nog en konden alle drie winnen, maar dan moest alles wel meezitten.

Tot ieders verbazing lukte het Robert echter weer eens om uit een toreneindspel met drie pionnen minder toch nog een halfje te peuren, dat was een niet geringe meevaller. Peter wist in een complexe stelling de winst binnen te halen en Piet Hein moest genoegen nemen met remise. Dat was 2½-2½. Als laatste was Sybe nog bezig en hij bracht gedecideerd het winnende punt binnen.

Omdat ik zelf een interne partij speelde heb ik te weinig gezien om al te inhoudelijke opmerkingen te maken over het verloop van de partijen, maar wat ik wel nog zag was dat de partij van Peter verreweg het spectaculairst was. Gelukkig heeft hij de partij na afloop voor mij nog even leesbaar en correct uitgeschreven, zodat we hem hier kunnen laten zien.

We zien dat zwart na 12. Pxe5 (?) de juiste voortzetting (Pxg3) kiest. Met 15. d4 en 16. e5 heeft wit daarna zeer agressief tegenspel en na het afruilen van de dames op d2 mogelijk alsnog een gelijkwaardige stelling. Kort rokeren door zwart biedt onvoldoende activiteit en de opgerukte pion van wit op e6 wordt een serieus probleem. Wits stukken werken goed samen, maar met zetten als 27. Lh5+ en 28. Te1 verliest wit zijn grip op de stelling. Als zwart na enkele schermutselingen dan toch eindelijk de pion op e6 terug wint, dan staat hij weer gewoon gewonnen met een kwaliteit voor. Een klusje nog wel, maar een blunder van wit beëindigt de partij versneld. Attractief gespeeld van beide spelers, dat zeker!