Vorige week werd de laatste NHSB-competitiewedstrijd van het seizoen gespeeld. Het was een jaar waarin alle drie Het Spaarne-teams prima resultaten hebben neergezet. Het Spaarne N1 sloot op 27 maart af met een 4-2 overwinning op WSC De Pion en eindigde daarmee op de 3e plaats in klasse 1B. Klasse 2C telde slechts 7 teams en Het Spaarne N2 was daardoor vrij in de laatste ronde, maar nadat de uitslagen van die ronde verwerkt waren bleken we ook daar de derde plaats te hebben behaald.
Het Spaarne N3 stond twee wedstrijden voor het einde nog laatste in klasse 3D, maar in de laatste twee wedstrijden, allebei thuis, werden nog vier matchpunten behaald, zodat we uiteindelijk op de vierde plaats zijn beland.
De wedstrijd vorige week tegen Chess Society was weer eens typisch voor veel wedstrijden in deze klasse, het kon alle kanten opgaan. Halverwege de avond had ik er een hard hoofd in. Wim was te kwistig met zijn materiaal geweest en verloor daarna kansloos, de partij van Frank was in een bloedeloze remise geëindigd en eigenlijk telde ik ook voor Robert alvast een nul. Nou ja, Piet Hein, Sybe en Peter speelden nog en konden alle drie winnen, maar dan moest alles wel meezitten.
Tot ieders verbazing lukte het Robert echter weer eens om uit een toreneindspel met drie pionnen minder toch nog een halfje te peuren, dat was een niet geringe meevaller. Peter wist in een complexe stelling de winst binnen te halen en Piet Hein moest genoegen nemen met remise. Dat was 2½-2½. Als laatste was Sybe nog bezig en hij bracht gedecideerd het winnende punt binnen.
Omdat ik zelf een interne partij speelde heb ik te weinig gezien om al te inhoudelijke opmerkingen te maken over het verloop van de partijen, maar wat ik wel nog zag was dat de partij van Peter verreweg het spectaculairst was. Gelukkig heeft hij de partij na afloop voor mij nog even leesbaar en correct uitgeschreven, zodat we hem hier kunnen laten zien.
We zien dat zwart na 12. Pxe5 (?) de juiste voortzetting (Pxg3) kiest. Met 15. d4 en 16. e5 heeft wit daarna zeer agressief tegenspel en na het afruilen van de dames op d2 mogelijk alsnog een gelijkwaardige stelling. Kort rokeren door zwart biedt onvoldoende activiteit en de opgerukte pion van wit op e6 wordt een serieus probleem. Wits stukken werken goed samen, maar met zetten als 27. Lh5+ en 28. Te1 verliest wit zijn grip op de stelling. Als zwart na enkele schermutselingen dan toch eindelijk de pion op e6 terug wint, dan staat hij weer gewoon gewonnen met een kwaliteit voor. Een klusje nog wel, maar een blunder van wit beëindigt de partij versneld. Attractief gespeeld van beide spelers, dat zeker!
Het Paaseierentoernooi werd dit jaar wegens competitieverplichtingen een week eerder dan de donderdag voor Pasen gespeeld, maar ging verder op de bekende wijze door. Snelschaken met het clubkampioenschap als inzet dus en een rapidgroep voor wie liever iets meer de tijd heeft.
De belangrijkste verandering was het speeltempo, voorheen vijf minuten sec, nu kregen we er drie seconden per zet bij, wat gemiddeld dan uitkomt op zeven minuten p.p.p.p., voor velen toch net iets relaxter.
We speelden eerst vijf ronden Zwitsers, waarna de bovenste vier (groep A) onderling om de titel speelden en de volgende vier (groep B) en de resterende zeven (groep C) om een zo gunstig mogelijke uitgangspositie bij de prijsuitreiking.
Paul Ruber had vorig jaar al getoond de beste te zijn in deze snelle spelsoort, dit jaar deed hij dat opnieuw. Stond hij in de voorronde nog twee remises toe tegen Sander en Roland, in de finalegroep won hij alle drie partijen. Aad de Bruijn en Paul Neering hadden zich voor die A-groep net niet weten te kwalificeren, maar werden daarna wel gedeeld eerste in de B-groep. Jan Vos won de C-groep en Pim Abbestee en Marco Deurloo de rapidgroep.
De uitslagen:
Voorronde: 1. Roland van Hartingsveldt en Paul Ruber 4 punten, 3. Sander Schilthuizen en Keimpe Knijft 3½, 5. Aad de Bruijn en Abdul Akkad 3, 7. Paul Neering 2½ uit 5, 8. Ted Bijvoets, Paul Mathot en Jan Vos 2, 11. Jeroen Loos, Bert Bergshoeff en Robert Balm 1½, 14. Joris van Leeuwen 1, 15. Lars Veltman ½
Finalegroep A: 1. Paul Ruber 3 punten, 2. Roland van Hartingsveldt 1½, 3. Sander Schilthuizen 1, 4. Keimpe Knijft ½
Finalegroep B: 1. Aad de Bruijn en Paul Neering 2½ punten, 3. Abdul Akkad 1, 4. Ted Bijvoets 0
Finalegroep C: 1. Jan Vos 3 punten, 2. Robert Balm 2½, 3. Paul Mathot 1½, 4. Jeroen Loos en Lars Veltman 1, 6. Joris van Leeuwen en Bert Bergshoeff 0
Rapidgroep: 1. Pim Abbestee en Marco Deurloo 2 punten, 3. Piet Hein Koning en Peter van Harn 1
Paul en ik zouden op de brommer naar het Bodenmeer gaan. 1963. We waren allebei achttien jaar. Wie van ons tweeën op dat idee kwam, weet ik niet meer. Ik zal het zelf wel geweest zijn, want ik was er een jaar of zes eerder, als beginnende puber, met ons gezin ook eens geweest.
Paul had een betere brommer dan ik. Hij had het begeerlijke type Rocky, van het merk RAP. Paul scheurde met zijn RAP-Rocky over de rotonde van het Amsterdamse Surinameplein, plat door de bochten. Daar kon ik niet aan tippen. Ik had het gewone type RAP. Twee versnellingen. Paul had er drie.
Het race-model had ook een zogenaamde buddy-seat. Een langwerpig zadel met aan het uiteinde een tamelijk scherp opstaande rand, die het geheel een meer flitsend karakter gaf. Een imitatie van de vormgeving die je bij motoren op het circuit van Assen ook zag. Op mijn bromfiets zat een gewone bagagedrager. Daar kon je twee zijtassen op vastmaken. Dat had ik gedaan: er niet al te veel ingepropt. Daarbovenop lag nog een tent. Slapen in hotels konden we natuurlijk niet betalen. Het zou in ons hoofd niet zijn opgekomen. De begrippen vakantie en tent waren toen nog onlosmakelijk met elkaar verbonden. Paul had geen bagagedrager vanwege die flitsende buddy-seat.
Toen we vertrokken bleek zijn oplossing voor het vervoer van zijn bagage, een kleine ramp in tijdelijke vermomming. Hij had een koffer dwars over de buddy-seat vastgesnoerd. Maar omdat er eigenlijk niet genoeg plaats voor hemzelf overbleef, moest het ding schuin tegen de opstaande rand staan. Het zag er niet uit, maar het ging. We dachten er niet over na. God mag weten waar we eigenlijk wél over nadachten…
Ik kan me van het rijden zelf, door Nederland en Duitsland, vrijwel niets herinneren.
(De Bodensee (bron: https://de.wikipedia.org/wiki/Bodensee))
Het drong pas tot ons door dat we aan een onderneming begonnen waren, toen we in Koblenz aan de Rijn ontdekten dat we de tentstokken vergeten waren. Dat was wel oerstom natuurlijk, maar we waren niet voor één gat gevangen. De camping lag op een groenstrook langs het water. Iets verderop werd gebouwd. Op dat terrein vonden we twee mooie latten die we konden gebruiken. We hoefden er dan alleen maar een punt aan te slijpen, en het probleem was opgelost.
Met die geïmproviseerde tent bereikten we de volgende dag inderdaad het Bodenmeer. Het meer van Konstanz, dat indrukwekkend lag te glinsteren in de zon.
Onderweg was ik verbaasd geweest dat mijn bromfiets de hellingen in het Zwarte Woud zo moeizaam en sputterend opkwam. Die verdomde RAP-Rocky was steeds veel eerder boven.
Wat deden we daar, op de grens van Duitsland en Zwitserland? Op de camping, die verder door vooral Oostenrijkers werd bevolkt. Dat waren vrolijke lieden, die veel met elkaar zongen over hun geliefde Salzburger Nockel; een alcoholisch drankje, kennelijk, want hun stemming steeg elke dag tot grote hoogten. Wij moesten natuurlijk ook de inwendige mens verzorgen. Wij dronken echter geen alcohol.
Achteraf vind ik het een beetje raadselachtig waarom eigenlijk niet, want in Amsterdam waren we al vergevorderd in het pilsjes pakken in de kroeg. Biljarten en bierdrinken was elk weekend vaste prik.
Maar we dronken appelsap en we aten bijna uitsluitend brood met haring in tomatensaus aan de oevers van de Bodensee.
–0–
Het werd ook eens tijd om terug te gaan. We besloten tot een andere route, voor de variatie. Bij Straatsburg staken we de Rijn over, om onze tocht in noordoost-Frankrijk voort te zetten.
Er deden zich nauwelijks incidenten voor. Of het zou de vergissing moeten zijn die we bij een Frans benzinestation maakten. Daar gooiden we mijn tank vol met benzine, i.p.v. mengsmering. Het gevolg was al vrij snel een vastloper. En nu kwam het goed van pas, dat Paul naar school ging op de M.T.S. De middelbare technische school. Hij had onmiddellijk in de gaten dat we de verkeerde vloeistof hadden getankt. Wat te doen? Ik had geen flauw idee. Maar mijn vriend kwam met een oplossing. Wij hielden met vereende krachten mijn brommer ondersteboven, zodat de benzine uit de tank kon lopen. Daarna hevelden we een beetje uit zijn tank over in de mijne, met behulp van een rietje, dat we wonder boven wonder bij ons hadden. Met dat kleine beetje konden we net terug naar het benzinestation om nu wél het goeie spul in de tank te gooien. Misschien had ik een tientje schade geleden; ik weet het echt niet meer. In 1963 was het nog niet zo schreeuwend duur allemaal.
Maar er was een klein probleempje. Het regende vrijwel constant. Wij konden niet de hele dag onder een luifel of een boom door gaan brengen, vonden we. Dus reden we door, want we waren er toch op gekleed. Het slechte weer maakte ons wel wat humeurig. Maar het werd pas vervelend, toen bleek dat de koffer van Paul tekenen van zwakte begon te vertonen, omdat hij van een soort karton was. Hij werd steeds slapper, ten gevolge van de aanhoudende regen. En, ja, hij brak in tweeën, omdat hij zo raar vastgesnoerd had gezeten. En ergens, niet eens zo ver meer van huis, langs het Amsterdam-Rijnkanaal lag de inhoud plotseling op straat.
Hoe hebben we dat toen opgelost? Het is erg lang geleden; ik weet het niet meer. Ik herinner me wel dat we elkaar daarna een tijdlang slecht verdroegen. De stemming had teveel onder zoveel tegenslag geleden. Het is later weer bijgetrokken, maar avonturen op de bromfiets zouden er nooit meer van komen.
Mijn jongere broer vond het helemaal niet vreemd. Hij had altijd al moeten lachen over ons optimisme. Wij hadden namelijk opgeschept over de kwaliteiten van onze brommers. RAP tenslotte; daar ga je heel snel mee! Maar volgens mijn broer wisten wij helemaal niet wat de letters R.A.P. eigenlijk betekenden. Die waren namelijk een afkorting van: Rammelt Alles Plotseling!
HadieSchill… overmorgen een bekerwedstrijd… thuis met Arp, Vos en mij… doe je mee? Appje van Paul Neering op dinsdagmiddag. Ah oke, oke! Tegen wie? Zelf opgezocht: tegen Aris de Heer, sympathiek kluppie uit Midden-Beemster. Ik zegde toe, maar dat lag niet aan Aris de Heer, eerder aan het solidariteitsprincipe (dat ik wel eens geschonden heb, en dat moet ook kunnen).
Daardoor nam ik voor de derde keer in een week achter een schaakbord plaats voor een externe wedstrijd, met de gedachte: ik zit, ik doe een zet, en nog een, en zie wel. Ik dacht eerst nog even puberaal als recalcitrant: wat is schaken toch leuk en mooi en prachtig en kunstig en kunstzinnig! O, wat ontzettend boeiend. Moet je eerst pensionado worden om dat ten volle te beseffen?
Enige verwringing van de geest is mij bij tijd en wijle niet vreemd, misschien wel door een structureel gebrek aan energie dan wel een ‘vol hoofd’ (Doet u alles met uw hoofd? Bestel nu de clear-mind-energizer voor maar 599,- euro bij ‘Klokko presenteert’, u bespaart maar liefst 300 euro!!!). https://www.youtube.com/watch?v=13zg3tXvDvI
Soms denk ik in alle verwringing: die mijnheer daar in het Witte Huis zegt verschrikkelijk zinnige dingen, maar waarom laat hij altijd die lange rode stropdas tussen zijn benen hangen? Is dat niet te missen symboliek van een selfmade business man (You don’t have the cards!) of juist een verlaat kledingadvies van Stormy Daniels? (Dear mr president, is that a gun in your pocket or are you just glad to see me?)
O nee, andere vrouw, andere tijd, andere wereld.
En wat te denken van die grote kleine schaker in het Kremlin? Zijn gezichtsexpressie kent geen grenzen en zijn zelfreflectie ook niet. Wellicht heb ik me jarenlang laten hersenspoelen door westerse media die menen dat de NAVO er geen imperialistische politiek op na houdt. De schellen zijn van mijn ogen gevallen. En trouwens, was de rol van de Amerikanen vlak na 1945 niet wat al te altruïstisch en vol geldverspilling, met die belachelijke Marshallhulp enzo?
Maar goede relativering verdringt ook verwrongen gedachten. Gelukkig. Als pensionado kun je ook gezegend zijn met wolken van kleinkinderen die hun grootvader in hun enthousiasme meeslepen naar het einde van de dag (nee, opa moet voorlezen). Mijn kinderen zijn de peutertijd inmiddels allang ontstegen, maar geen van drieën heeft zich al onledig gehouden met ‘de voortplanting’. Ikke niet weten. Dus is er nog geen grootvader Schill (gaat nog wel even duren). Dus ruim baan voor het schaken! Energie! De wil om te winnen! Dame-offers. Tak, tak, tak! Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Schill, het onverzadigbare schaakmonster. Komt dat zien!
–0–
Aldus trof ik mezelf op 13 maart jongstleden aan bij bord 1. Tegenover me Thomas Broek (bescheiden, innemend en op het oog nog immer onverwoestbaar positief na forse fysieke malheur enige jaren terug). Thomas ken ik van trainingen bij Jop Delemarre in pre-coronatijden. Heb ik goede herinneringen aan. Duffe dinsdagavonden werden in Beverwijk gevuld met aangename schaakinzichten. Paul was daar ook bij.
Na een valse start in de gouden groep van het bekerschaak (verlies tegen ’t Saense paard op een verdwaalde vrijdagavond begin januari) mochten we nu doorstromen naar de ‘Europa League’ van de NHSB-beker waarbij aangetekend dat Aad de Bruijn niet mee mocht doen wegens een te hoge rating op 1 oktober jongstleden, en ik juist wel (Nou moeder, daar was ik wel heel blij om, maar ik had liever een date gehad met een lekkere …..).
–0–
De wedstrijd tegen Aris de Heer eindigde in 2-2, waarbij de nederlaag van Frans Arp op bord 2 niet opwoog tegen de zege van Jan Vos op bord 3. Frans was met zijn gedachten elders, of beter: hij merkte dat de gangen van zijn gedachten stofvrij gemaakt moesten worden, zo zei hij achteraf. Tegenstander Marc Holla won na een Scandinavisch gambiet (1 e4 d5 2 ed5 c6) met zwart een pion op de damevleugel (a3) en verwierf zich alle positionele voordelen die hij zich maar kon wensen (een vrijpion op e4, een loeisterk ros op d5 en open lijnen voor zijn torens). Daar kon Frans weinig tegenover stellen: ik wilde wel aanvallen op de koningsvleugel maar daar kwam niets van terecht. Hij streek de vlag en besloot ‘de stofzuiger van zijn geest’ eens aan te zetten. Misschien helpt dat.
Van de andere partijen heb ik weinig meegekregen. Dat was een goed teken: mijn aandacht ging vooral uit naar mijn eigen stelling, met af en toe een schuine blik op het gestuntel van Ajax-B (correctie Ajax-A) tegen Eintracht Frankfurt. Niet te vaak die barruimte in lopen. Dat leidt alleen maar af.
Keimpe Knijft had al vroeger op de avond geremiseerd.
Jan Vos speelde een lekkere partij tegen Ron de Vink op bord 3, die na een misser in de opening (9. b4) zijn stelling in enkele zetten wel erg tochtig zag worden langs de diagonaal a7-g1. Jan won een pion en liet niet meer los.
De partij tussen Thomas Broek en uw reporter eindigde na een toch niet heel vlakke strijd plots in remise. Wit won in de opening een pion, maar na wat schermutselingen rondom de twintigste zet (Pe5-d3-f4, f7-f6, e7-e5) greep zwart het initiatief na 23. Dxf5, mede dankzij het loperpaar.
We keken elkaar aan. Thomas stak zijn hand uit en zei: ik ben tevreden
met remise… Ik schudde zijn hand, want ik had nog ca 3 minuten en hij een
kwartier. Sympathiek aanbod.
Aldus bekert Aris de Heer verder!
Schill
Het Spaarne (1878) – Aris de Heer (1929) 2-2
Sander Schilthuizen (1938) – Thomas Broek (2009) ½ – ½
Vorige week dinsdag waren we op bezoek bij Santpoort. Dat was, voor mij althans, alweer een tijdje geleden. De locatie is nog steeds het Polderhuis in Velserbroek, maar ze spelen intussen wel in een andere zaal. In de oude speelzaal wordt tegenwoordig aan trampolinespringen gedaan. “Wij zijn niet zulke hoogvliegers”, merkte een bescheiden Santpoortse schaker op.
Het was een leuk weerzien, met veel nieuwe gezichten, maar ook een hoop oude bekenden uit de tijd dat Santpoort qua deelnemers nog een van de hofleveranciers van het Kennemer Open was.
Hoogvliegers of niet, koploper zijn ze wel in de 3e klasse D en voor ons team was de wedstrijd dan ook een hele uitdaging. “Drie” is trouwens wel het toverwoord in deze klasse met de derde teams van bijna alle clubs uit de regio (De Uil, Hoofddorp, De Vennep, Chess Society, Santpoort en wij), vooruit het vierde team van HWP en het enige team van Kijk Uit. En dan eindigen veel wedstrijden ook nog in 3-3.
Dat was ook het eindresultaat van deze wedstrijd, maar voor het zover kwam is er op alle zes borden hard gestreden om de punten. Sybe en Pim speelden taaie partijen, die pas ver in het derde wedstrijduur eindigden met nog maar weinig materiaal op de borden: terechte remises. Frank zag al vroeg in de partij een paardvorkje over het hoofd (wat hem een kwaliteit kostte), toonde daarna veel veerkracht, maar nadat zijn tegenstander een afruil van bijna alle stukken kon forceren resteerde een eindspel van toren (en wat pionnen) tegen paard (en steeds minder pionnen) dat helaas verloren ging. Wim was er voor het eerst weer bij, speelde een gedurfde partij (loperoffer op h2!) en bood op een tactisch en psychologisch juist moment remise aan. Robert speelde zeer aanvallend en effectief, had een groot overwicht, maar miste net de finishing touch om de winst binnen te halen. Ook in het late eindspel speelde hij nog vol op de winst, toen dat waarschijnlijk niet meer zo verstandig was. Gelukkig was zijn tegenstander al lang blij dat hij het overleefd had: remise werd overeengekomen.
De ster van de avond aan onze kant was Piet Hein Koning. Op bord 1 speelde hij in volle focus en profiteerde van elke zwakte in de stelling van zijn opponent. Die had uiteindelijk zo veel bedenktijd nodig, dat hij het ineenstorten van zijn stelling niet meer kon voorkomen. Een prachtige overwinning!
Recente reacties