Nederlaag Spaarne 1 bezorgt KC3 kampioenschap in klasse 4D KC3 - Spaarne 1 5.5-2.5.

Afgelopen zaterdag vond de laatste ronde plaats in klasse 4D. Wij waren uitgenodigd door Kennemer Combinatie in de drukke sporthal ‘Kennemer Sportcenter’, naast de ijsbaan. Voor ons ging de wedstrijd nergens meer om, we konden niet meer degraderen, maar voor KC3 stond er nog een kampioenschap op het spel. Achtervolger DD 2 stond voor aanvang van de wedstrijd een matchpunt achter op KC3 (het was 11 om 12). Dus was het onze sportieve plicht de wedstrijd nog serieus te nemen. En dat deden we, ook al waren een paar partijen snel afgelopen.

Veel bekenden zaten in het Haarlemse tegenover elkaar. Er waren snelle remises van Paul Neering en ondergetekende. Voor Paul was dit resultaat een opsteker, omdat een op rating veel sterkere tegenstander (Arkady Chernykh) blij was met die remise (Paul stond beter).

 

Helaas volgde hierna een harde nederlaag van Leo Littel, aan bord 4 tegen de handige Peter Pijpers. Daartegenover stond een mooie overwinning van Colleen Otten tegen het jeugdtalent Rick van Rootselaar, al vond ze zelf dat ze in de beginfase van de partij te frivool had gespeeld, met ‘pingpongschaak’ en al teveel rondlopen. Van Rootselaar miste een goede winstkans in het vroege middenspel (12 ….Txc2) en even daarna werden de bordjes verhangen toen de zwartspeler zijn toren in liet sluiten. Hieronder de partij.

 

Robert Balm was zo goed om op het laatste moment in te vallen op bord 7 (voor Jan Vos) maar moest tegen de op rating veel sterkere Jurriaan Boeren, die normaal op een topbord speelt, in het stof bijten. Loek Veenendaal had een mooie stelling tegen Benjamin Go bereikt, maar ging na tactische schermutselingen toch ten onder. Ook Fer Mesman redde het niet tegen jeugdtalent Mats de Jong.

 

Aad de Bruijn speelde een degelijke remise tegen Juan Quattordio die zo’n driehonderd ratingpunten meer onder de pet heeft, maar daar zou Aad niet van wakker hebben gelegen als hij het de dag voor de partij zou hebben geweten, onvervaard als hij is. Het werd een interessante partij, met op enig moment voor hem de mogelijkheid om (groot) voordeel te krijgen  (met 21 ….Pdxe5). Die zet liet hij na te doen.

–0–

Eindstand: 5,5 – 2,5 voor KC 3. De spelers van KC 3 gingen hun kampioensfeest vieren op de Grote Markt tezamen met landskampioen KC 1 dat het seizoen afsloot met een 8-2-overwinning op Waagtoren 1. Felicitaties aan beide teams van onze kant.

Dan rest mij nog te melden dat we een matig seizoen draaiden, met een goede afloop. Gelukkig. Topscorer werd Colleen Otten met 5,5 uit 8, met Paul Ruber als ‘goede tweede’ (4 uit 7). Alle andere spelers scoorden 50 % of minder. Hopelijk gaat het volgend seizoen beter. We hebben even de tijd en kunnen ons vol des schakers welbehagen onderdompelen in trainingskampen aan de IJssel dan wel de messen slijpen in een van de komende zomertoernooien.

Frans Arp (aanvullingen Aad de Bruijn / Schill)

Rating
Rating
Rootselaar van, R. (Rik) 2171 Otten, C.J. (Colleen) 1976 0 – 1
Quattordio, J. (Juan) 2169 Bruijn de, A. (Aad) 1916 ½ – ½
Go, B. (Benjamin) 2113 Veenendaal, L. (Loek) 1951 1 – 0
Pijpers, P.J. (Peter) 2007 Littel, L. (Leo) 1815 1 – 0
Chernykh, A. (Arkady) 2083 Neering, P. (Paul) 1857 ½ – ½
Bakker, J. (Jan) 2089 Arp, F.L. (Frans) 1907 ½ – ½
Boeren, J.F. (Jurriaan) 2164 Balm, R. (Robert) 1677 1 – 0
Jong de, M. (Mats) 1914 Mesman, F.D. (Fer) 1774 1 – 0
Gemiddelde Rating: 2089 Gemiddelde Rating: 1859 5½-2½

 

Geen promotie voor Spaarne N1 De Uil N1 - Het Spaarne N1 4.5-3.5

Het slotakkoord van de competitie in klasse 1B viel afgelopen maandagavond 8 april in Hillegom, al voorzag het speelschema niet in een gezamenlijk te spelen akkoord dat alle acht deelnemende teams ten gehore zouden brengen vanuit vier verschillende locaties, luid opklinkend in de polders van schakersland, tussen bruggen van Italiaans ontwerp. Nee, slechts 1 andere wedstrijd werd op 8 april gespeeld (De Vennep N1 – Chess Society Zandvoort N1 1.5-6.5), en daarmee gaat een vergelijking met het slotakkoord van het fameuze en door sommigen versmade Beatles-album Sgt Pepper’s (gelijktijdig ingedrukt op drie piano’s, niet vier) mank, als die vergelijking niet sowieso mank zou gaan vanwege de absurditeit: hoezo, a day in the life? Hoe luid kan schaken klinken?

Maar misschien was dat ene slotakkoord in Hillegom wel luid genoeg. Toen de partij Jan Vos – Rik van Rootselaar bij een stand van 3.5.-3.5 na een enigszins hectisch gespeeld eindspel laat op de avond eindigde in een overwinning voor de zwartspeler was het kampioenschap in deze klasse voor De Uil een feit. Felicitaties van Spaarne-zijde volgden, er kwam een woord van de clubvoorzitter, men mocht een drankje nemen op kosten van de club, en inmiddels aan de bar aangespoeld zag ik een fotosessie ontstaan tegen klimrekken aan. Of zijn er in speellokaal De bestemming geen klimrekken? Zou goed kunnen. Desalniettemin, gefeliciteerd, uilmannen!

Jan Vos (ex-Uil) had zich kranig geweerd op bord drie, nadat hij in het middenspel werd overlopen. Lang gerokeerd, tegen de storm in, een stuk verloren tegen twee pionnen, later nog maar tegen een. Ik kon het verloop van zijn partij goed volgen, omdat ik ernaast zat (bord 4), het laatste stuk niet meer, mijn partij was toen al afgelopen.

–0–

De avond begon met een invalbeurt voor Pim Abbestee die op het laatste moment Leo Littel verving, tegen Dick Roosa. Pim stond met wit een tijd lang goed, maar op een gegeven moment zag ik, hij zat rechts naast mij, dat er een stuk verloren was gegaan. Opgegeven, en het was misschien prettiger voor hem geweest om een avondje sfeer te proeven, indrukken op te doen, en wellicht notities te maken voor een verslag of column. Voor de goede verstaander: zijn notitieboek zit in zijn hoofd.

Loek Veenendaal verving op bord 1 Colleen Otten en dat deed hij gedegen. Hij speelde tegen Jan Havenaar. Er ontstond een egelachtige stelling die tot een remise-achtig toreneindspel leidde.

Teamcaptain Paul Neering viel voor de derde keer in, kreeg vroeg in de partij een stuk cadeau, maar vergaloppeerde zich later en nam toen genoegen met remise.

–0–

Tot dat laatste akkoord op bord 3 waren er voor beide clubs twee zeges te noteren geweest. Jan Vreeburg speelde met wit een sterke partij tegen Keimpe Knijft. Dat vond Keimpe ook, zo zei hij op de terugweg.

Ikzelf kreeg met zwart tegen Rudolf Kat wederom een uitnodiging om een Panov te spelen, liever niet. Ik koos een andere, mindere voortzetting (g7-g6 ipv Lc8-g4) en verzonk in diep gepeins, somberde weg over een lastige penning van Lb5 op Pc6, maar vond uiteindelijk een weg naar een eindspel dat gelijkwaardig leek (loperpaar tegenover een betere pionnenstructuur). Rudolf ruilde zijn witte loper tegen het paard op c6, dus hadden we ongelijke lopers met ieder een toren erbij. Kon verneukeratief uitpakken. Ik bood op een gegeven moment remise aan, dat Rudolf afsloeg, omdat hij dacht dat hij beter stond, zo zei hij na de partij. Zijn stukken stonden toen actiever. Toen hij later de zwarte koning niet meer gevangen kon houden en pion h2 verloor, was plotseling het kwaad geschied: 0-1.

 

 

Op bord twee speelde Aad de Bruijn, op de weg terug naar zijn oude niveau na niet geringe fysieke malheur, tegen Theo Bakker een interessante partij met diverse onnauwkeurigheden van beide kanten. Toen de witspeler Lf4 wilde ruilen tegen het uitgevallen paard op g4 (met f2-f3) verscheen er een zwarte pion als een luis in de pels van de witte koning. Pion g3 maakte  een verwoestende koningsaanval mogelijk die Aad bekwaam uitvoerde, ook al miste hij op het laatst een mooier slot met 22. …Lc5 23. Kh1 Txf5!!: 0-1.

 

 

Met Aads zege kwam de stand op 3.5 – 3.5 (en zijn persoonlijke score op 5 uit 6, topscorer van het team) en verloren we niet lang daarna nipt de wedstrijd door het verlies op bord 3 (Vos-Van Rootselaar 0-1).

Zo begin je zonder enige ambitie aan NHSB-wedstrijden in een donker najaar, en zo kom je als team bovendrijven in de poule. Het kampioenschap is het Uil-team van harte gegund. Onder de pet zullen een paar van ons vooraf gedacht hebben: volgend jaar spelen in de topklasse, liever niet. Maar iemand, ik weet niet meer wie, zei: spelen tegen sterkere tegenstanders is altijd leuk. Zeker, zeker. We zullen er echter niet om rouwen runner-up te zijn geworden.

Schill

Schaken is niet alleen maar een spelletje Hierarchische principes, de wens om te winnen

Schaken is niet alleen maar een spelletje. Voor de beoefenaars is het veel meer dan dat. Het refereert aan onze gevoeligheid voor hiërarchische principes.

Een week geleden is de Nederlandse primatoloog Frans de Waal overleden. Een wetenschapper die het gedrag van apen grondig heeft bestudeerd. Hij constateerde dat in die zogenaamde primitieve gemeenschappen een fijn gelaagde hiërarchische orde bestaat die dagelijks gepraktiseerd wordt.

Iets dergelijks is ook in het schaakwereldje waarneembaar. Wij schakers houden elkaars prestaties in de gaten. In confrontaties met hoger of lager geschatte tegenstanders passen we onze mentaliteit aan, wanneer we achter het bord plaatsnemen. Soms ontspannen, wanneer de tegenstander lager wordt ingeschat; soms extra alert of zelfs gespannen wanneer de tegenstander sterk is. Die krachtsverhoudingen kennen we meestal wel zo’n beetje. (Dat gaat overigens regelmatig mis.)

Het is geen wet van Meden en Perzen, dat de betere speler altijd wint. Voorbeelden genoeg, die we allemaal kennen.

Het schaken heeft een reputatie, vooral bij mensen die het zelf niet beoefenen. Het zou wijzen op hogere intelligentie, strategisch meesterschap en koele berekening. Dat is een cliché dat we regelmatig in films en series tegenkomen. Bij de gevreesde tegenstander staat vaak een schaakbord met stukken in de kamer. Flauwekul natuurlijk. Schaken heeft maar zeer ten dele met intelligentie te maken. Veel meer met voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht. Als je dat hebt, kan je een sterke schaker worden, ook al houd je er verder de vreemdste ideeën op na.

James Bond-From Russia with Love - Chess.com

(Schaakmeester Kronsteen in de James-Bond-film From Russia with love.)

Hiërarchieën in de amateur-schaakwereld hebben voor zover ik weet geen consequenties voor gedrag. Er is geen sprake van onderdanigheid of dominantie. Wel van bescheidenheid en waardering voor elkaars vaardigheden. In de beroepssector is de animositeit groter: de spanningen lopen daar hoger op. Denk maar aan de matches om het wereldkampioenschap, tussen Karpov en Kortsjnoi, en tussen Spasski en Fischer. Bij dat soort partijen is bijna elke zet er een op leven en dood. Op dat niveau wordt wel degelijk merkwaardig gedrag waargenomen. Dat doet de spanning met een mens, je ziet ze dan ook zelden langere tijd achter elkaar stilzitten. Het lichaam moet de druk op de een of andere manier afvoeren.

Lichaam en geest vormen tenslotte één systeem. Een spannende partij spelen zonder daarbij allerlei lichamelijke sensaties te voelen is vrijwel ondenkbaar. De basale behoefte van ieder individu, om te stijgen op de ladder ligt daaraan ten grondslag. Dat hebben we in elk geval met de primaten gemeen.

Bobby Fischer heeft ooit gezegd: “De psychologie van het schaakspel daar geloof ik niet in; ik geloof wel in goede zetten.” Een wel heel nuchtere opmerking, die wat mij betreft de lading toch niet echt dekt. Enige aandacht voor het feit dat de spelende en sportende mens van competitie houdt en daar vaak enorm door gegrepen kan zijn is wel degelijk een psychologisch verschijnsel. De wens om van je medemens te winnen, die hebben we allemaal wel in meer of mindere mate.

Het versterkt je gevoel van eigenwaarde als je wint—altijd lekker.

Pim Abbestee