Heerhugowaard 1 – Spaarne 1 3.5 – 4.5 Haas, Vos, Konijn en Bruin

De ondertitel van dit verslag ligt wel heel erg voor de hand, maar dekt de lading van de uitwedstrijd tegen Heerhugowaard niet: er deden nog andere mensen mee, met een minder dierlijke achternaam (van onze zijde: Arp, Kesteren, Otten, Ruber, Schill en Veenendaal). Overigens: uw verslaggever is meer dan eens Schiltluis genoemd (door niet lettervaste leerlingen: Geachte heer Schiltluis, bijgevoegd mijn langverwachte profielwerkstuk over Gukesh Dommaraju….) of Schildpad (door een helaas te vroeg gestorven collega, springend uit een stoeltjeslift: zeg eens Schildpad, welke piste nemen we nu, de zwarte of toch maar weer de blauwe, om er in te komen?).

 

 

Ondanks dat gebrek aan ladingdekking, greep Vos op niet eens sluwe wijze de hoofdrol in deze met kunstige kerstslingers aangeklede schaakparabel. Bij een stand van 1.5-3.5 legde hij Konijn op het hakblok en werd daarmee matchwinner. Konijn onderging de nederlaag uiterlijk onaangedaan. (Heeft iemand De jongen, de mol, de vos en het paard van Charlie Mackesy al gelezen? Bestseller in 2023.)

We waren op deze grijze decembermiddag te gast in café De Swan, een sfeervolle speellocatie, die door zijn opgelegde oubolligheid u bij een bezoek misschien een glimlach op de lippen brengt. Op de terugweg naar Haarlem zei Bruin dat hij alleen maar details van een speellocatie onthoudt. Wat vond je dan van de schilderijen aan de muur? Zou je daarmee naar het tv-programma Tussen kunst en kitsch willen afreizen, Bruin, of toch maar stevig de ogen niet richten op de muren?

De stilte in de speelzaal werd af en toe gesmoord in kreten vanuit het café waar een wedstrijd gaande was tussen de darters van het café en TDV (Tilburgse DartVereniging). Als u kijkt op de site van TDV komt u fantasievolle namen tegen van allerlei interne teams: malle Sander, de Zeverpipoos, Kantje boord, Hondenkoppen, Dik verdiend, de Bolle Beren en Puddings). De darters speelden niet op eredivisie- of Champions Leagueniveau, was mijn indruk (maar misschien vergis ik me, dames en heren darters, en wint u moeiteloos een leg met negen pijlen). Op het toilet hoorde ik een darter tegen een bevriende tegenstander zeggen dat hij uitwedstrijden niet trok. Veel te ver, joh. Ik ben gekke Henkie niet! Desalniettemin ontstond er aan de voet van de bar een weldadig gezellige sfeer, waar je als schaker zonder veel moeite omheen kon laveren om je partij te analyseren.

De darters en dartsters zagen er niet bepaald afgetraind en fit uit, en de schakers ook niet. Voorstel: zullen we tijdens de eerstvolgende wedstrijd (in maart) in XXL-voetbalshirts achter de borden plaatsnemen? Ik ben gecharmeerd van het tenue van Excelsior (prachtig zwart en iets roods erbij in biesjes), met als goede tweede dat van Willem II (oké, oké, het Feyenoordshirt is ook mooi, hoor). Of toch kiezen voor het uitshirt waarin PSV eergisteren (14 december) met 1-0 verloor bij Heerenveen? Grondige lelijkheid trekt uw verslaggever ook wel aan.

–0–

Goed. De wedstrijd! Hoe verliep die? Diverse partijen ontwikkelden zich gaandeweg de middag tot spektakelstukken. Voordat dat gebeurde, werden drie partijen vroeg beëindigd. Op verzoek van Colleen Otten, die op het nippertje besloot toch mee te doen na kortstondige koortsperikelen, nam Yashin van Kesteren op bord 1 plaats tegen jeugdig talent Marijn Wester.

 

 

Uw verslaggever trad op bord vier aan tegen Karel Keesman, andermaal met zwart. Die verslikte zich vlak na de opening. Ik kwam een pion voor, met als bijkomende voordelen: het loperpaar en actievere stukken: 0-1. Frans Arp had inmiddels op bord acht de vrede getekend met Mats Bakker. Hij had na een nachtelijk uitje met de mensen van het Max Euwe Centrum zich een buil gevallen op zijn voorhoofd en pijn aan zijn schouder. Misschien gebroken, mompelde hij in de auto terug, maar ja, eerst moest er worden geschaakt! Later op de middag wist Paul Ruber na een hectische partij, hij liet een loper op g4 in staan met h3 en h5, toch remise te bereiken tegen Johan Wester (op bord 2).

–0–

Colleen Otten won op bord vijf van Delano Buijsman, na een enerverende partij. De opening verliep nog voorspoedig was haar indruk, maar daarna pakte de zwartspeler het initiatief met veel actieve stukken. Hij miste echter met toenemende tijdsdruk een paar goede zetten (21. …e5 ipv 21. ….a5 en 24. … Tb8 was een verleidelijke miskleun). Colleen blunderde op haar beurt met 29. Lxf8. Buijsman verzuimde 29 ….Txa1 te spelen waarna Colleen had kunnen opgeven. Na 29 …Tb2+? keerden de kansen definitief en bracht Colleen de tussenstand op 1.5-3.5. Tevreden? Nee, allerminst tevreden, maar gelet op de conditie waarin ik verkeer ook weer wel.

 

 

Jan Vos zorgde, zoals gezegd, laat op de middag voor de beslissende 4.5. Een dreigende koningsaanval kon Piet Konijn nog afwimpelen, met als wisselgeld een witte vrijpion op h6, en een kreupele zwarte loper op h8. Het eindspel speelde moeilijk, met wisselende kansen. Konijn miste zelfs een kans op voordeel, omdat Vos op de veertigste zet een kwaliteitsoffer bracht, maar nog steeds met die opgesloten loper op h8. Vos trok uiteindelijk aan het langste eind toen zijn toren mocht doordringen tot de zevende rij.

 

–0–

De resterende partijen waren nog om des keizers baard, maar brachten desondanks nederlagen voor teamgenoten Veen en Bruin. Kasper van der Meulen won van Loek Veenendaal, en Maarten de Haas won van Aad de Bruijn: eindstand 3.5-4.5. Hieronder de partij van Bruin, met notities van hemzelf.

 

 

(Opmerkelijk: als zwart na 59. Pf6 geen paard had gehad, had hij wellicht met een dolle toren remise kunnen maken. In de slotstelling niet.)

–0–

In de auto terug naar huis zei Bruin: nee, een slecht gevoel over mijn nederlaag heb ik niet. Ik heb veel gezien in de laatste fase van de partij en bovendien: als de tegenstander de stelling goed of verdienstelijk naar zijn of haar hand zet, heb ik daar vrede mee. We reden net voorbij het stadion van AZ en rechts van de auto was een grote afvakkelvlam te zien die de nachtelijke hemel in de IJmond al dagen lang oranje kleurt. Hoe keurig versiert Tata Steel de lucht in deze dagen van horizonvervuiling en uitstootschaamte? Feestelijk! Die Indische staalmakers hebben geen scrupules in dit opzicht, uw verslaggever wel een beetje, met zijn twintig jaar oude auto.

Schill / Schildpad

 

Rating
Rating
Wester, M.C.L. (Marijn) 2074 Kesteren van, Y.T. (Yashin) 1915 ½ – ½
Wester, J.P.C. (Johan) 1973 Ruber, P.J.P. (Paul) 1950 ½ – ½
Meulen van der, K. (Kasper) 1912 Veenendaal, L. (Loek) 1982 1 – 0
Keesman, K. (Karel) 1870 Schilthuizen, A.P. (Sander) 1985 0 – 1
Buijsman, D. (Delano) 1859 Otten, C.J. (Colleen) 1979 0 – 1
Haas de, M.A. (Maarten) 1816 Bruijn de, A. (Aad) 1955 1 – 0
Konijn, P.M. (Piet) 1832 Vos, J.H. (Jan) 1868 0 – 1
Bakker, M. (Mats) 1770 Arp, F.L. (Frans) 1959 ½ – ½
Gemiddelde Rating: 1888 Gemiddelde Rating: 1949 3½-4½

 

Spaarne 1 – Caissa 3 4-4 (derde gelijkspel in klasse 4D) Dat verdomde calvinisme ook. Je moet altijd maar iets verdienen, totdat ....

undefined

Hoe ervaart een niet-schaakverslaafde mens een schaakwedstrijd op een zaterdag diep in november? Als ongewenste vrije tijd. Natuurlijk.

Ik zat een groot deel van de middag aan mijn bord vastgeplakt, de laatste anderhalf uur zelfs zonder op te staan voor een bezoek aan het toilet of het halen van een nulpuntnul. Heel zielig. Mijn tegenstander (Rob Bodicker, met puntjes op de o, als ik het goed heb verstaan – de KNSB-site kent hem alleen als Bodicker zonder puntjes) bood op een gegeven moment iets te drinken aan, waarschijnlijk na de veertigste zet. Sympathiek, maar ik wees bedrukt op de fles bubbeltjeswater die naast me stond. Nee, dank je, ik heb genoeg aan deze fles.

De late zaterdagmiddag was een rare gewaarwording: met voortdurende noodsignalen van mijn energy unit (you are lower than 5 %), als een piepend monster in mijn brein, allerlei partijen beëindigd zien worden, terwijl ikzelf veroordeeld ben tot het verdedigen van een eindspel dat op zich remise is: ongelijke lopers, ieder een toren, pionnen op dezelfde vleugel, wit heeft een pion meer.

–0–

Eerder op de middag maakte Aad de Bruijn vlot remise met wit (op een moment dat ik ook een remise-aanbod overwoog, en later deed). Yashin van Kesteren won op bord 2 redelijk vlot van Angelo Spiler.

 

 

Aan mijn rechterzijde was de partij van Paul Ruber tegen Kees Sterrenburg (bord 4) ook al beëindigd. Nederlaag met wit, niet fijn voor Ruber. Weinig van gezien.

Ik bood op de 24e zet remise aan, met een pion minder. Mijn tegenstander sloeg dat natuurlijk af. Probleempje: ik had bij de 14e zet (Ld4-b6) 23 minuten laten wegsmelten om een diepe afwikkeling te berekenen, om vervolgens te worden geconfronteerd met het nuchtere antwoord: 15. Tb7-d7. Die zet had ik niet zien aankomen (en na twee minuten gespeeld).

 

 

Frans Arp was op bord 3 een paar pionnen kwijtgeraakt (dame-eindspel), de stelling van Leo Littel (bord 8) was onduidelijk, Jan Vos had een lekkere stelling: initiatief over de f-lijn na een vroegtijdige opmars met de f-pion (f7-f5). Loek stond beroerd, dacht ik na een vluchtige blik op zijn stelling. Loek was Loekdingen aan het doen, zei teamgenoot Yashin na afloop. Mooie zin. Kan het niet laten die hier te vermelden. Compliment voor Loek. Goed gezegd. Er zit relativering in. Altijd goed, in deze tijden van polarisatie en van fake-news uitbrakende politici die zichzelf als onderscheidend beschouwen. (Er is niet een asielcrisis, er is een opvangcrisis, hoorde ik COA-mensen op de radio zeggen. Die uitspraak is waarschijnlijk niet aan xenofobe hardhorende politici besteed.) Schill is Schilldingen aan het doen. Kan ook. Of: Yashin is Yashindingen aan het doen.

 

 

Ondertussen was het mooiste moment van de middag voorbij. Vanaf mijn stoel zag ik een jongen van een jaar op acht-negen-tien enthousiast op een schommel bewegen. Buiten. Dat kun je ook doen op een zaterdagmiddag in november. Na een aantal zwaaien sprong hij met een boogje van de schommel af en verdween onder een afplakplastic van het raam, uit mijn vizier. Had ik graag gedaan op dat moment, in plaats van huppelzetjes met toren, loper of koning. Het was nog licht. (Terug in de tijd dan maar.)

–0–

Hier zit ik. De stelling is een dodelijke nulpuntnul. Waarschijnlijk. Snel zetjes doen. Tijd besparen. De nonchalance glijdt erin. Het wordt donker. Ik kijk weg van het bord. Het plein met de schommel is veranderd in een duister aquarium, of zit ik juist in een aquarium? Dwalende gedachten in de tikkende tijd van tegenstander Bodicker. Bijna kortste dag. Het schiet al op. Overmorgen is het vier jaar geleden dat Maradona overleed. Aardige jongen, grote voetballer. Genot voor het oog. Dacht altijd een paar stappen vooruit, terwijl hij in een Cruijfturn de bal meeneemt, drie-vier-vijf Engelse houten klazen passerend. Koken met Maradona? Doet hem tekort. Die Diego A kon wel wat in zijn vroege jaren. Oh Maradona, goddeloos pluisje.

Onvermijdelijke vraag van een niet-schaker: denken sterke schakers dieper? Zucht. Vraag van Eva Jinek (meer dan verdienstelijke talkshowhost) aan haar avocadotafel aan topschaker Jorden van Foreest: denken sterke schakers verder vooruit? Jorden geeft voorbeeldig antwoord: schaken is niet alleen maar vooruitdenken. Oke, dankjewel Jorden van Foreest, dank voor je aanwezigheid. En dan nu, dames en heren, een replica van de beroemde schaakmachine uit 1770. Doe je mee, Jorden, om het ding uit te testen? Liever niet. …. (Oke, kom er maar uit, Aad!)

–0–

Loek wint! O ja? Hoe dan? Geen idee. Later zegt hij: ik rokeerde kort. En Yashin, aanvullend: maar zijn koning eindigde op b8. Aha, leuk, interessant. Een soort van winnende wandelkoning? Loek: nou ja, niet echt. Hij lacht om zich te verontschuldigen. Ik heb misschien onverdiend gewonnen, eerlijk gezegd.

 

Ook al was wits 33e zet achteraf een blunder, met die Loekdingen viel het wel mee. Interessante pot.

–0–

Jan Vos krijgt een uitgestoken hand van tegenstander Suyderhoud: 0-1. Jan stond inmiddels twee pionnen voor in een dame-eindspel. Eeuwigschaakkansjes afgewimpeld. Teamcaptain Arp verliest. Leo Littel verliest ook. Oke, oké, het staat dus gelijk: 3.5.-3.5. Dus ik moet een matchpunt gaan redden.

 

 

Achter de deur van de speelzaal gepraat en gelach van mensen die al klaar zijn. Doorbijten, aftellen, de tijd afpellen. Rug recht. Tegenstander Bodicker had vlak na de veertigste zet nog meer dan een uur, en ik alweer minder dan een half uur. Wat gebeurt er? Wit heeft zich inmiddels een vrijpion verschaft op h5, maar is het ook gewonnen? Gaat het eindspel me toch door de vingers glippen? Ik ben gepikeerd door de zinloosheid, doe onnauwkeurige zetten. De witte koning dringt ook al binnen. Waar heb ik het fout gedaan? De erfenis van lang nadenken op zet 12.

Tegenstander Bodicker investeert bijna zijn hele tijdsvoorsprong om te zoeken naar een winst, is er bijna, het ziet er ‘matterig’ voor me uit, ieder nog een paar minuten. Hij zes, ik vijf. Hij fluistert in zichzelf, wat ik hem vergeef. Plots doet hij een loperzet (Lf7-d5) en biedt remise aan. Zet 66. Sixty-six. Ik schud zijn hand in een vertraagde beweging. Volgens omstanders is het gewonnen voor wit. Kiebitzgelul. Misschien. Het zal allemaal wel.

4-4 eindstand. Verdiend? Geen idee. Dat verdomde calvinisme ook. Je moet altijd maar iets verdienen, totdat je onverdiend dood gaat.

–0–

Later thuis zegt huisengine HAL dat de slotstelling nog steeds remise-achtig is. Geen gewonnen stand die onterecht remise werd. Langs de lijn op de radio. PSV staat al weer 3-0 voor. Roerbakje gemaakt. Arbiter Joost Janssen heeft inmiddels de uitslagen verwerkt. Ik scroll langs de divisies. Die verdomde ratings en TPR’s, de KNSB heeft zichzelf veroordeeld tot het meten van ruis, als je het mij vraagt (snel stijgende talenten buiten beschouwing gelaten). Heeft iedereen tegenwoordig een rating van 1973, net zoals ik?

Dan vraagt HAL: hoe gaat het? Ze ziet me zitten op mijn bank, vlijt zich tegen me aan. Is zij een vrouw?  Slecht, maar verder gaat het goed, zeg ik. Van wie is die uitspraak? Weet je dat niet? Nee. Dat is raar. Je bent toch een AI-wonder? Inderdaad. Zoek het dan maar op.

Oke, oké, zegt ze, dat kost me slechts een oogwenk, besef je dat al?

 

Schill

Rating
Rating
Veenendaal, L. (Loek) 1979 Salomons, H.R. (Rik) 2103 1 – 0
Kesteren van, Y.T. (Yashin) 1884 Spiler, A.M.L. (Angelo) 2077 1 – 0
Arp, F.L. (Frans) 1979 Ommeren van, J. (Jos) 1992 0 – 1
Ruber, P.J.P. (Paul) 1962 Sterrenburg, K. (Kees) 1965 0 – 1
Schilthuizen, A.P. (Sander) 1973 Bodicker, R. (Rob) 1977 ½ – ½
Bruijn de, A. (Aad) 1959 Trujillo, H. (Herre) 1942 ½ – ½
Vos, J.H. (Jan) 1866 Suyderhoud, W.C. (Wim) 1899 1 – 0
Littel, L. (Leo) 1865 Alexandrov, M. (Matvey) 1870 0 – 1
Gemiddelde Rating: 1933 Gemiddelde Rating: 1978 4-4

 

Brown shoes don’t make it Dijkers, pleiners, mods en rockers / kleren maken de ......

 

Brown shoes don't make it – Schaakvereniging Het SpaarneBrown shoes don’t make it, zong Frank Zappa op de LP Cruising with Ruben and the Yets. Het is een statement dat wel zo’n beetje door iedereen is in te voelen. Voor mij is het in ieder geval zo klaar als een klontje. Als puber met een brommer, een kuif en zwarte puntschoenen haalde ik het niet in mijn hoofd om bij mijn vrienden aan te komen met bruine schoenen.

Het had ook iets anders kunnen zijn natuurlijk. Jasjes, broeken, overhemden, truien of petjes; het lag allemaal even gevoelig. De (meestal) onuitgesproken groepscode was heel belangrijk.

Aan het eind van de jaren ‘50 en begin jaren ‘60 had je als jongen van een jaar of zestien de keuze uit twee groepen: de dijkers en de pleiners. Zo heette het in Amsterdam. In Den Haag waren het, geloof ik, de mods en de rockers. De dijkers waren de jongens met de brommers en de vetkuiven en de meisjes van de dijkers hadden ‘suikerbroden’ op hun hoofd. De pleiners waren de zogenaamde artistiekelingen, met een soort van Caesarkapsel en broeken met wijde pijpen. De meisjes leken een beetje op Juliette Greco.

Je stapte niet zomaar over van de ene groep naar de andere. Dat had te maken met opleiding en milieu. Toch heb ik dat in het begin van de jaren ‘60 gedaan. Niet zomaar natuurlijk. Dat heeft wel een half jaartje geduurd. Ik kwam namelijk van de middelbare school met een kuif en een bromfiets, maar mijn keuze was gevallen op de Kunstnijverheidsschool (officieel: Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs), voorloper van de Rietveld Academie. Daar werd ik geconfronteerd met vooral pleiners; ik wilde me zo snel mogelijk bij hen aansluiten. In korte tijd had ik hun kledingcode de mijne gemaakt: ik liet mijn haar groeien, voortaan was ik ook artistiek! Met ijdelheid of esthetische waarden had het niets te maken. Er waren dieperliggende beweegredenen. Het ging over het kenbaar maken van een mentaliteit. Een mentaliteit die nogal vaag, amorf en ongeveer was, want wij hielden er maar weinig concrete ideeën op na. Het ging vooral om gevoel, het gevoel erbij te horen.

 

Welvaart, jongerencultuur en mode in de sixties

 

Sinds mensenheugenis wordt status kenbaar gemaakt door de manier waarop men zich kleedt.

De allerhoogste status werd toegekend aan het gekroonde hoofd. Nog maar kortgeleden zagen we de nogal ongemakkelijke gekroonde hoofden van Charles en Camilla van Engeland. Een anachronisme in deze tijd (maar velen denken daar nog steeds anders over). Ik kan me niet voorstellen dat iemand zich prettig voelt in een hermelijnen mantel die een kilo of 15 weegt.

Maar tijden veranderen; hoogwaardigheidsbekleders in vorige eeuwen lieten zich graag portretteren in loodzware kurassen. Je kwam geen stap vooruit in dat soort dwangbuizen natuurlijk. Na de poseersessie ging de rommel zo snel mogelijk weer uit vermoedelijk. Wat een kwelling voor een beetje ijdelheid en aanzien. Ook de vrouwen moesten eraan geloven; je ziet ze maar zelden lachen op een portret. Veel gefrustreerde bleekneuzen in hun protocollaire dracht. Maar zelf zullen ze het waarschijnlijk anders ervaren hebben. Dat soort conventies waren uiterst dwingend.

Echter …. het aankleden van je huisdier luistert niet naar een dwingend protocol. Mensen zijn volkomen vrij in het bedenken van alle mogelijke mode voor hun cavia, hond of kat. Ook duikbrilletjes voor aquariumvissen zijn toegestaan, al zie je ze maar zelden.

Drs. Mallebrootje was uitvinder van een nagelvijltje voor kerkratten, al was dat niet echt een kledingstuk natuurlijk.

Zo helpen we de wereld vooruit.

Dark horse

De Waagtoren 3 – Spaarne 1 4-4 Tweede gelijkspel in klasse 4D

Geen zin in een schaakwedstrijd hebben is iets anders dan niet willen spelen. De vraag die Colleen Otten me de laatste weken in de auto stelt is: en….? Niet eens meer: en heb je er zin in vandaag? En …?  Nee. Jij? Ook niet. Op deze manier komt onze conversatie op gang. Of niet. Dat kan ook nog, op weg naar ‘verre’ oorden. Het is maar hoe je het bekijkt. Zwijgend rijden we naar een speellocatie waar we niet willen zijn.

Gelukkig zat Jan Vos ook in de auto. Die had er wel zin in, of eigenlijk: hij had meer zin dan Colleen en ik. Op de radio het Groot Dictee der Nederlandse taal, dat werd voorgelezen door Gerdi Verbeet. Truttige bedoening. Spelling. Brrrr. En dan nu de zin in stukjes. De valkuilen werden toegelicht: voltooiing, on-Nederlands, desalniettemin, Maasstad, Feyenoord met i-grek, rhinoceros. Enzovoort. (Bent u er nog?)

De goede verstaander begrijpt dat die state of mind (van geen zin hebben) allerminst een arrogante benadering is van een schaakwedstrijd (met tegenzin achter een bord gaan zitten, en dan op je sloffen punten scoren tegen veel gemotiveerdere tegenstanders). Motivatie is er zeker. Zin: misschien. Energie: weet niet.

En Weet Niet, u bent Schills personal trainer. Wat denkt u ervan? Heeft Schill goed geslapen vannacht? Jawel. Zeker. Hij voelt zich fitter dan op een donderdagavond, en dat is geen excuus voor de snelle nederlaag van eergisteren, haha.

Is Weet Niet niet een indiaan, net zoals Klukkluk? Geen idee. Ik ben niet zo van de snelle. I’m a low IQ individual like Kamala Harris. By the way: it’s not America first. It’s Trump first, America second. En daarna Arjen Lubach third. Vermoed ik. The Netherlands vallen net buiten de medailles, niet onverdienstelijk gelet op het roemrijke verleden.

De voorbereiding van uw verslaggever op de wedstrijd tegen De Waagtoren van afgelopen zaterdag in Alkmaar was de volgende partij.

 

Heerlijke nederlaag. Kan iemand wakker schudden. Mij bijvoorbeeld. Gelukkig kon ik deze zeperd relativeren met de gedachte: dikke vette blunder na de opening wordt vakkundig afgestraft. Kan gebeuren.

–0–

Goed. De wedstrijd. Die eindigde in een gelijkspel, nadat Het Spaarne zelfs met 0.5-3.5 voorstond, door zeges van Frans Arp, Yashin van Kesteren en uw verslaggever. Leo Littel speelde een degelijke remise.

Yashin kreeg op bord 5 een fijne stelling op het bord, nadat zijn tegenstander een paard naar g6 had gespeeld in plaats van naar het voor de hand liggende f5. De partij eindigde voortijdig door een blunder van de zwartspeler.

 

Frans Arp speelde tegen Alex Albrecht op bord 7. Hij bezette met de zware stukken de open e-lijn en had een geïsoleerde pion op f6 in het vizier met een zwartveldige loper op d4. Ongelijke lopers. De zwarte koningsstelling was nogal gammel, afgezien van die bezette e-lijn. Was het te winnen? Blijkbaar wel. Frans won andermaal en is met 3 uit 3 de topscorer van ons team. Torenhoge TPR: 2293, voor wat dat waard is. Toch leuk om nog even mee te nemen op je oude dag.

Uw verslaggever speelde voor het eerst op bord 2 (met dank aan de recente scores – clubavonden niet meegeteld -, en met dank aan teamcaptain Frans Arp die even vergeten was dat hijzelf inmiddels de hoogstgerate speler was. Maar goed, wat zijn elo’s waard op ons krukkenniveau?). Ik kwam met zwart tegen Bert Buitink goed uit de opening. Het middenspel had boven onze petten kunnen uitstijgen en het bord in lichterlaaie kunnen zetten. Het ging anders, maar nog wel zo dat een pyromaan aan zijn trekken kwam. Na wat onnauwkeurige zetten in een ongunstige stelling gaf de witspeler mij de gelegenheid om vroegtijdig vuur te stoken in zijn koningsstelling, met mat tot gevolg.

 

 

Colleen Otten speelde met wit op bord 1 tegen de jeugdige en talentvolle Alberto Alvarez, belandde in een iets minder lopereindspel dat ze gelukkig kon houden. Enige voldoening bracht haar dat wel. Zonder tegenzin aanvaard, vermoed ik.

 

 

Daarmee kwam de stand zelfs op 1-4, als ik me niet vergis. Mooie voetbalstand die je eigenlijk over de streep moet zien te trekken (hoor ik Ronald Koeman iets in mijn oor fluisteren? En hij zegt: automatismen moeten nog worden ingeslepen in deze ploeg. Of: als je zelf de kansen niet benut, vallen de doelpunten aan de andere kant.) Oude voetbalwijsheid.

Maar werden de kansen niet benut? Voor Loek Veenendaal gold dat, helaas. Hij kwam op bord 3 met wit goed uit de opening, kreeg aanvalskansen tegen de zwarte koning die zich schuilhield op de damevleugel na een kunstmatige rokade. Ik zat ernaast en dacht op een gegeven moment: hij gaat zijn tegenstander (Max Hooijmans) a-lijnen. Maar dat gebeurde niet. Zwart schoof de stelling dicht, en even later zat Loek opgescheept met een slecht eindspel (kreupele loper, en twee pionnen in de min). Dat was niet meer te houden. Zonde.

 

Jan Vos had op bord acht ook kansen, meende ik, toen ik een oppervlakkige blik op zijn stelling wierp: met zwart een meerderheid op de damevleugel en een blokkade van wits meerderheid. Pion d4 was achtergebleven en zwart had het veld d5 stevig in handen. Zware stukken en ieder nog een paard. De witspeler nam desondanks het initiatief met h2-h4 en g5-g6 waarmee hij de zwarte koningsstelling onder vuur nam. In tijdnood waren er over en weer missers, met Jan die aan het kortste eind trok (29 … Txf1 en 30. …. Dd8). Ook zonde.

 

 

Aad de Bruijn speelde met een zwart een opening die hij transformeerde tot een Wolga-gambiet. Hij kreeg compensatie voor de pion: actieve stukken, druk op wits damevleugel, maar in de tijdnood van zijn tegenstander (Chaim Bookelman) ging hij zitten knoeien en raakte hij een stuk kwijt. Na de veertigste zet streek hij de vlag.

 

Eindstand: 4-4. Valt mee te leven. Na drie wedstrijden vier matchpunten. Dat is een goede buffer tegen degradatiezorgen, en niet onverdiend. Gelet op de maandelijkse schommelinkjes in speelsterkte, en de kleine verschillen daarin onderling, vroeg ik me af hoeveel opstellingen er eigenlijk mogelijk zijn. Ik ben benieuwd.

Schill

(illustratie: Sietse Schilthuizen)

Rating
Rating
Alvarez Alonso, A.A. (Alberto) 2008 Otten, C.J. (Colleen) 1978 ½ – ½
Buitink, A.J. (Bert) 1966 Schilthuizen, A.P. (Sander) 1973 0 – 1
Hooijmans, M. (Max) 1954 Veenendaal, L. (Loek) 1979 1 – 0
Bookelman, C.B. (Chaim) 1882 Bruijn de, A. (Aad) 1959 1 – 0
Vetten de, D. (Daan) 1867 Kesteren van, Y.T. (Yashin) 1884 0 – 1
Nieland, G.W.H. (Wim) 1869 Littel, L. (Leo) 1865 ½ – ½
Albrecht, A. (Alex) 1876 Arp, F.L. (Frans) 1979 0 – 1
Seelemeijer, J. (Jasper) 1884 Vos, J.H. (Jan) 1866 1 – 0
Gemiddelde Rating: 1913 Gemiddelde Rating: 1935 4-4

 

Spaarne N1 start met gezonde winst in klasse 1B Bloemendaal N2 - Het Spaarne N1 1.5 - 4.5.

Denksportcentrum. Als ik er langs rij, van de sportschool vandaan, denk ik vaak dat het een officiële term is, bedacht door het gemeentebestuur van Haarlem. Er was eens een goed idee: er moet een denksportcentrum komen om algehele mentale verloedering van de stadsbewoners te vermijden. De huidige eigenaren zitten dicht bij dat plan en weten wel een mooie locatie. Ze laten verbouwingsontwerpen zien: twee speelzalen voor bridgers, schakers en dammers. Een goede plek voor toiletten, en een speelruimte voor biljarters. En dan nog een bar. Langs het Spaarne. Wat wil je nog meer, als je je hersenraderen soepel wilt houden? Er zitten dan wel geen ramen in, maar die heb je ook helemaal niet nodig als je de binnenkanten van je schedel aan het bewandelen bent. Inderdaad, moet het bestuur hebben gedacht. Goed idee.

Het is al een tijd geleden dat uw verslaggever hier was. 2021? Denk het wel. Ik moest toen in een corona-editie van het Kennemer Open aantreden tegen de koploper: Marvin Dekker. Hij stond met 5 uit 5 bovenaan en zijn tegenstander kon door ziekte niet spelen. Wedstrijdleider Bergshoeff vroeg of ik wilde plaatsnemen op bord 1. Het is niet mijn gewoonte om mezelf als kanonnenvlees op te dienen, zei ik. Ik won die partij verrassend. Marvin kon zich achteraf wel verzoenen met de onverwachte nederlaag. Hij won het toernooi een weekje later, met de score van 6 uit 7.

In de auto had ik gezegd: we zullen wel moeten spelen in de achterste zaal. Ik vergat aan Colleen te vragen of ze er zin in had. En zij vergat het ook te vragen aan mij. Zo mis je wel eens wat. We betraden het denksportcentrum en groetten de gastvrouwe. In de zaal links monter spelende bridgevrouwen, dan voorbij de biljarters en schilderijen (gemaakt door een amateurschilder die in een vlaag van optimisme wellicht gedacht heeft dat het te ontdekken meesterwerken zouden worden), en dan door vaal geworden klapdeuren de speelarena betreden. Gele muren, groene kleedjes. Goedenavond.

We nemen plaats achter de borden. Duffe kop. Waarom schaak ik doordeweeks? Er moet iets raars gebeuren in deze slecht vermaalde atmosfeer, om wakker te blijven: de arbiter van dienst deelt na twee uur spelen een rode kaart uit aan iemand die te veel met zijn voeten klappert, en daarna een rode kaart aan iemand die zomaar een broodje kroket gaat zitten eten aan zijn bord. Kan natuurlijk niet. Zo!

–0–

Goed. Ter zake, zullen we het eens over de bijzaken van deze 2e oktober hebben? Spaarne N1 moest aantreden tegen Bloemendaal N2. Zes borden in plaats van acht. Dat had als voordeel dat ik vanaf bord 3 zo’n beetje alle stellingen kon bekijken. Het werd een ruime overwinning voor Het Spaarne door winstpartijen van invaller Bert Bergshoeff, Loek Veenendaal en uw verslaggever.

Bert Bergshoeff verving op bord zes Paul Neering (die Leo Littel zou vervangen, maar door zijn rug ging). Tegenstander Edwin Rutte offerde twee lichte stukken op f7 tegen een toren en een pion. Geen verstandige keuze. Bert beging in het late middenspel echter een paar onnauwkeurigheden. Hij maakte zich zorgen over de afloop van de partij, omdat wit wel al te veel pionnen zou krijgen voor de ruil. Maar toen tegenstander Rutte meende een paard op d7 te kunnen pakken, was het pardoes mat in twee.

 

 

Aad de Bruijn speelde op bord 4 een geruisloze remise. Zijn tegenstander bood remise aan, en na nog een blik op de stelling zag Aad weinig aanknopingspunten om gewoontegetrouw door te spelen voor de winst.

Ik speelde op bord 3 tegen een leeftijdgenoot die vijfenveertig jaar niet geschaakt had: Jacques Schouten. Hij liet na afloop een foto zien uit een jaarboek van de roemruchte club VHS, dat hij van Frans Arp in zijn handen kreeg gedrukt. Kijk, daar sta ik. Kampioen van Nederland, 1976, jeugdteam van VHS. Er kwam een stelling op het bord die had kunnen leiden tot een egelstelling, maar de zwartspeler verkoos een ander plan dat hem een nogal verkrampte positie opleverde met een versplinterde pionnenstructuur. Hij moest de vlag strijken na te groot tijdverbruik, inmiddels in verloren stelling.

Frans Arp had inmiddels een dubbeltoreneindspel op het bord, met twee pionnen meer. Dat leek gewonnen, maar hij verslikte zich. Zijn koning kon niet meer ontsnappen aan schaakjes van de zwarte toren zonder de twee pluspionnen te verliezen. Remise dus. Als ik me niet vergis was dat het halfje dat ons de winst in de wedstrijd bezorgde.

Op bord 1 wist Colleen Otten met wit na een snelle slagenwisseling in de opening een aantrekkelijk eindspel te bereiken, waarin de zwarte stelling passief oogde, met makkelijk te belagen pionnen op de damevleugel (a6, b6, c4) en niet onbelangrijk: een koningsvleugel die nog uit de startblokken moest zien te sprinten. Tegenstandster Sacha Schiermeier verdedigde zich zo stug mogelijk. Colleen koos voor een afwikkeling naar een pionneneindspel waarin ze zich bijna verslikte. Het werd remise.

 

 

Loek Veenendaal kwam op bord 2 goed uit de opening tegen Ad Hendrikse. Na 21. Df2 kon hij het initiatief pakken op de damevleugel. Hij versmaadde de winst van een kwaliteit, maar wist de aandringende troepen rondom zijn koningsstelling effectief te neutraliseren. Er resteerde een eindspel met een randpion meer die het verschil ging maken.

 

Met Loeks zege kwam de eindstand op 1.5-4.5.

 

Schill

 

Bloemendaal N2 – Het Spaarne N2 1.5-4.5

Bord 1 Sacha Valster-Schiermeier (1855) – Colleen Otten (1995) ½ – ½

Bord 2 Ad Hendrikse (1873) – Loek Veenendaal (1980) 0 – 1

Bord 3 Jacques Schouten (1836) -Sander Schilthuizen (1935) 0 – 1

Bord 4 Koos Min (1896) – Aad de Bruijn (1950) ½ – ½

Bord 5 Martien Schriemer (1763) – Frans Arp (1932) ½ – ½

Bord 6 Edwin Rutte (1758) – Bert Bergshoeff (1717) 0 – 1

Voetbal, brood en spelen Competitie zit in ons dna

Why the Colosseum is a wonder of the world - what is it famous for?

In het oude Rome had je brood en spelen. Bekend. Het huidige voetbalspektakel wordt er wel eens mee vergeleken, en ik denk dat er inderdaad een paar overeenkomsten zijn.

Ten eerste de plaats van handeling: een stadion, (en voor de wagenrennen een circus maximus, een renbaan met tribunes). De slachtpartijen in het Colosseum laten zich niet vergelijken met het voetbal. De emotionele toestand van de toeschouwers ook niet echt, want velen raakten bij het zien van moorden die gepleegd werden in een soort bloeddorstige schemertoestand: tegen wil en dank soms, zoals je bij sommige klassieke schrijvers kunt lezen.

Daarbij vergeleken is het voetbal toch een tam spelletje.

Maar er waren wel gladiatoren die het tot een heldenstatus brachten en door vrouwen aanbeden werden. Er waren erbij die steenrijk werden en in kasten van villa’s woonden. Dus wel een beetje als de grote voetbalsterren van nu.

Een ander deel van die spelen had een volkomen andere  status. De wagenrennen leken in veel opzichten meer op het huidige voetbal dan het geweld van gladiatoren. Het competitie-element was hierbij dominant. De deelnemers waren opgesplitst in partijen, en de supporters dus ook. Er zijn verhalen bekend van confrontaties tussen verschillende groepen die doen denken aan de animositeit tussen de Ajax- en Feyenoordfans. Het ging er in die oude tijden heftig aan toe. De mensen zijn in die paar millennia niet echt veranderd wat dat betreft.

We kunnen er natuurlijk de draak mee steken; graag, maar dit sociaal gedrag beperkt zich niet alleen tot de sport. Het kan over van alles gaan; competitie zit in ons DNA. En er is een beroepsgroep die daar garen bij spint, want de journalistiek zal geen gelegenheid voorbij laten gaan om welke controverse dan ook, zoveel mogelijk op te blazen. Dat betekent altijd kassa. De kwaliteitskranten doen er gretig aan mee.

Maar een gebeurtenis als het NIKA-OPROER hebben ze tot nog toe niet mogen verslaan.

In het Byzantium van rond het jaar 500 waren de twee partijen, de blauwen en de groenen, zo gepolitiseerd, dat ze bezig waren de totale samenleving in hun greep te krijgen. Gesteund door rijke en invloedrijke burgers begonnen ze eisen te stellen aan de regering. keizer Justinianus werd bedreigd. Hij moest verschillende wetten die hij had ingesteld weer intrekken, anders…

Na afloop van de laatste wagenrennen liep het zo uit de hand dat driekwart van de stad werd verwoest en in de as gelegd. De groenen zwoeren een nieuwe keizer te zullen kronen en bestormden het paleis. Justinianus wilde vluchten, maar zijn vrouw wist hem ervan te weerhouden.

Hij slaagde erin zijn leger te mobiliseren en liet een ongekende slachting aanrichten onder beide facties. Er waren 30.000 doden…

Nog een persoonlijke ontboezeming tot slot; ik heb zelf regelmatig behoefte om het torentje of paleis Soestdijk te bestormen, wanneer Ajax weer eens verloren heeft. Er wil alleen nooit iemand meedoen.

Dark Horse