Gamechangers zijn aliens / De interne competitie deel 1 (september – oktober 2025) We need a bigger boat / Goodbye, mr Bond

De interne competitie startte medio september volgens het Kaisersysteem dat westrijdleider Bergshoeff sinds jaar en dag hanteert en propageert. Daaraan moet toegevoegd: je weet nu niet van tevoren welke tegenstander je treft, een initiatief dat ook bij Bert vandaan kwam toen we ontwaakten uit die vreemde corona-lockdowns.

Voor elk wat wils, is het adagium dat misschien wel het beste bij Het Spaarne en de invulling van de interne competitie past. Nieuwkomers en herintreders zijn Ton van Kempen, Lourens Willemsen, Chester Constandse en misschien ook wel Johan Tates die sinds een aantal weken zijn partijtje meeblaast. Een nieuwkomer is ook Jan Vreeburg en gelet op zijn speelsterkte is zijn deelname een versterking aan de top van de competitie. En laat ik Wim Hoffenaar niet vergeten, ook een soort van nieuwkomer in zijn tweede jeugd! (Derde?)

Voor uw verslaggever is de interne competitie vooral een kans om een trainingspartijtje te spelen, ook al duren ze dan vaak tot half twaalf. Mijn geest vervormt de werkelijkheid en daarom denk ik dat ik altijd zware potten speel die pas beëindigd worden als barvrouw Asha dreigt het alarm erop te zetten. De werkelijkheid is minder weerbarstig: niet al mijn partijen zijn zwaar en lang. Zo leverde de eerste ronde een kort interessant duel op tegen Jan Vreeburg:

 

 

In de derde ronde wekte de partij Paul Mathot – Pim Abbestee mijn aandacht. Ik speelde namelijk op het bord ernaast tegen Aad de Bruijn en kon de schermutselingen af en toe met aandacht volgen. Met een oppervlakkig kiebitzersoog concludeerde ik al snel dat Paul na een zet of vijftien op winst stond en de genadeslag nog even moest vinden om Pim tot opgave te dwingen. Dat was bezijden de waarheid. Een directe afmaker was niet voor handen. Wel bleef Paul tot het eind riant staan:

 

 

Op het belendende bord zaten vijfvoudig kampioen De Bruijn en regerend kampioen Schill (tweevoudig, zeker, leuk voor jou, Schill) tegenover elkaar. Ik heb nooit begrepen wat het woord ‘regerend’ betekent als adjectief van het woord ‘kampioen’. Moet ik het hele seizoen 2025-2026 gaan juichen ofzo? Ik ben de beste! En een okergele stropdas gaan dragen met het cijfer 1? Zou Louis van Gaal van harte stimuleren: je bent toch niet alleen kampioen van Schalkwijk, maar ook van …?‘ Nou ja… dat zal wel eens een tikkeltje tegen kunnen vallen!! Of moet ik als regerend kampioen gaan zeggen dat de grenzen dicht moeten en dat Nederland weer aan ‘de mensen’ moet worden teruggegeven. O, is dat een onzinverhaal? Wist ik nog niet.

In ieder geval, de partij tussen Aad en Schill werd weer een strijd op leven en dood, zoals zo vaak. De witspeler (ondergetekende) vond het noodzakelijk de d-pion in het spervuur van vijandelijke lopers, ridders en dames te zetten. Zwart won daarom de opening. Daarna volgden er twee gamechangende zetten uit de zwarte hoed. (Er zijn overal gamechangers om ons heen, wist u dat? Gamechangers zijn eigenlijk aliens, die onze aardse werkelijkheid een flinke zwiep kunnen geven. Elke dag weer. Rob Jetten en zijn kornuiten kunnen erover meepraten, gelukkig.)

 

De vraag in deze stelling is: welke twee zetten zou u overwegen, (na elkaar!) en: welke gedachten schuilen achter uw kandidaatzetten? (Ook wel weer leuk: geen combinatie, (wit wint in twee zetten), want in een partij weet je dat nooit van tevoren.)

Ook Jan Vreeburg en Aad de Bruijn speelden al tegen elkaar, als ook Aad de Bruijn en Paul Ruber. Je zou dus kunnen zeggen dat de zware vijf of zware zes elkaar al zo’n beetje hebben bestreden. (Ik sluit niet uit dat ik hier mensen vergeet te noemen :)!)

Ik heb wedstrijdleider Bergshoeff eens horen zeggen dat hij ‘uitging van de zware zes’. Ik wist niet precies wat hij bedoelde, – ik dacht even dat ik mijn voedingspatroon maar eens drastisch moest veranderen -, maar als hij mij de vraag had gesteld wie dat dan zouden zijn, zou ik hebben gezegd: AtotZ van der Heijden, dan een hele tijd niets, daarna Arnon Grunberg (uiteraard), en dan vooruit, met stip op zes: Harry Mulisch, met een paar boekjes dan (De zaak 40/61 – of was het nu 40/62? – en oke, oke: de Aanslag). Als we het Jan Vos vragen krijgen we waarschijnlijk iets heel anders te horen. Shakespeare? Chaucer? Philip Roth? Zadie Smith? Dylan Thomas? Bob Dylan? Sally Rooney? Jan, ….wat wordt het?

Nog een rijtje? 1. Furiosa: a Mad Max saga (klinkt lekker Hollywoodiaans – dedain, dedain!, kiss-kiss-bang-bang, niet goed hoor, iets om op neer te kijken –). 2. De Jason-Bourne-trilogie 3. The terminator 1 en 2, en op 10 dan heel misschien die 25 James-Bond-films tezamen.

Wat is het een ongenoegen om al die Bondfilms uit de jaren ’70 en ’80 te kijken, of een deel ervan. Niet tegen aan te gluren. En daar is the villain weer met een poes op schoot (Blofeld / …. / Klaus Maria Brandauer) en een sigaret in een koker aan de mond. Een druk op de knop en 007 verdwijnt in een zwembad vol met haaien. Goodbye mister Bond! (En vanaf nu noemen we je haaienhap 1).

Een minuut of vijf later blijkt het mee te vallen. De bondgirl rijdt op een woestijnige startbaan een jeep in een vrachtvliegtuig. Als ze opgestegen zijn en het kerosinepeil schrikbarend is gedaald, landen ze weer en rijdt dezelfde bondgirl die jeep in letterlijk vliegende vaart weer uit het vliegtuig. Helemaal niet seksistisch, integendeel. Ze doet tenminste wat (Maryam D’Abo in The living daylights, schat ik). En ze leefden nog lang en gelukkig…

Schurken als Blofeld, Brandauer of Stromberg (The spy who loved me) kunnen dan wel gemakzuchtig als absurd, uitvergroot personage worden neergezet en geen sterke bijdrage leveren aan de geloofwaardigheid van een Bond-film, de wereld van 2025 lijkt steeds meer op een doordreunen van hun megalomanie. (Zo, lekkere bombastische zin, Schill, gefeliciteerd.) Conclusie: een gemiddelde Bond-film benadert de werkelijkheid op subtiele wijze. Mag ik dat zeggen?

Ach ja, lijstjes! Er zijn muzieknerds die hun jaarlijstjes digitaal doorsturen. Leuk, hoor. Ben ik nu niet serieus? Vooruit dan: mijn nummer 1 dit jaar wordt Keith Jarrett. The Koln Concert deel 1. Weet ik nu al. Ik val mijn kinderen er tijdens het avondeten mee lastig, tot nu toe naar volle tevredenheid van hun auditieve bewustzijn. Hoop ik.

–0–

Goed, waar waren we gebleven? Partijen tussen Jan Vreeburg, Aad de Bruijn en Paul Ruber. Onderling. Ik zou het bijna vergeten…  Het treffen tussen Jan en Aad werd interessant, omdat Aad de verleiding niet kon weerstaan een combinatie langs de diagonaal a1-h8 in gang te zetten:

 

 

De ontmoeting tussen Aad de Bruijn en Paul Ruber werd meer dan een salonremise, zeg maar een soort boksremise op een trainingsavond, maar bij lange na niet een Rumble in the jungle.

 

 

Wil je nog ergens op terugkomen?

Leuk dat je het vraagt. Hmmmm … ja: Deliverance (1973). Die hoort ook in die filmtop-6. Weet ik niet zeker, hoor!

Grappig dat je het jaartal erbij noemt. Deliverance is trouwens geen actieheldensaga. Dus die mag er niet in. Is ook uit ’72, niet ’73. Correct me if I’m wrong.

Oke, oke, oke, Jaws dan maar…. uit ’75. We need a bigger boat. En waar ik Mulisch zei bedoelde ik Wolkers, maar dan alleen voor Kort Amerikaans, niet voor dat truttige Turks fruit. Stop.

Oke. Stop. Alles goed?

JA! Uiteraard…. of eigenlijk: ik zet vijf jokers in.

Zullen we het trouwens eens over filmcitaten hebben? Een filmcitatentop-6, wat denk je daarvan? En we noemen je haaienhap 1. Uit welke film…?

Ehmmm…. eens even denken…

 

–0–

 

Afijn, nog ’topwedstrijden’ te over, en in de regionen daaronder waarschijnlijk genoeg schaakgenot voor tot aan het ochtendgloren. Vorige week: Terwee – Vreeburg: 1/2-1/2. Interessante uitslag, had er meer in gezeten voor Sybe, of voor Jan? Ik ben benieuwd.

De stand is elders op onze clubsite te vinden. Heeft u leuke partijen en partijfragmenten, al dan niet met een opgave erin verwerkt, stuur ze in.

 

Schill

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *