Purmerend 2 – Spaarne 1 4-4 Tegen de gewoonte in pakt Spaarne 1 eerste matchpunt in openingswedstrijd (klasse 4D)

Stel: je woont in IJmuiden en je moet om een uur ’s middags in Purmerend schaken. Hoe laat vertrek je dan? Precies: om even over twaalf. Reistijd: 40 minuten, vertelt de routeplanner. Laat ik hem / haar / het HAL24 noemen, kortweg HAL. Neem over 150 meter de afslag naar Leeuwarden / Purmerend. Zoetgevooisde stem. Mijn richtingsgevoel negerend zal ik HAL volgen. Geen weerstand tegen HAL opwerpen. Is nutteloos. AI en zo. Vechten tegen de bierkaai.

Eerst nog even tanken op de Betelgeuzestraat (Euro, 1,76 euro) en dan bescheiden wegblazen over ’s lands snelwegen (A9, A8, A7). Bestemming: Zorgcirkel Triton, Overwhere. Purmerend. Mooie plek waar schaakclub Purmerend resideert. De routeplanner liegt nooit, zegt mijn ex-vrouw vaak. Misschien wel te vaak. Ze heeft altijd gelijk, daar niet van. (Verder gaan we goed met elkaar om en vinden in een- en dezelfde auto eensgezind de route naar Oostenrijkse skigebieden, achterin ook geen jengelende kinderen meer. Nou ja, bijna nooit.)

Eerstebordspeelster Colleen Otten en uw verslaggever kwamen uiteindelijk slechts vier minuten te laat. We laten de stress en ergernis over de door HAL aanbevolen en uitgevoerde route even buiten beschouwing. Nou ja…. toch even een ergernisventielletje open zetten. We kwamen via afslag Heemskerk in Assendelft terecht. Afslag Heemskerk?? Waarom Assendelft? Eindbestemming gecontroleerd. Goed ingetypt. File voor stoplicht. Wat nu? Overal doemden auto’s op die geen haast leken te hebben. Hoe laat was het? Half een. Aankomsttijd: 13 uur 7, zei HAL inmiddels. Purmerend is toch niet het einde van de wereld? Het leek wel alsof de medeweggebruikers juist op dit tijdstip zich op de weg hadden begeven om twee ‘begeesterde’ schakers op de vroege zaterdagmiddag dwars te zitten. Geïnstrueerd door HAL natuurlijk, dat kan niet anders, AI of geen AI.

Begeesterde schakers? Standaard opening van de conversatie in de auto: Heb jij er zin in vandaag? Nee, ik niet. Jij? Ik ook niet, maar wie weet komt de zininin wel gaandeweg de partij.

(Het was niet eens een stoplicht in Assendelft, het was een stoplicht in het lintdorp ten zuiden ervan. Naam onbekend.)

Goed. Bestemming bereikt, zei HAL. De wedstrijd! Laten we het daar eens over hebben, Andy. Uitslag: 4-4. Een uitroepteken is verdiend, als ik de scores in openingswedstrijden van de laatste jaren in herinnering roep. Maar er had misschien meer in gezeten.

Als ….. niet dan …… Jaja.

 

–0–

 

13 uur 55, om en nabij. Ik had me op bord vier tegen Ton van Nieuwkerk in een soort rapid-tempo vergaloppeerd in de opening – zonder er al weet van te hebben -, of er werden al handen geschud op bord zeven. Frans Arp opende de score in ons voordeel. Tegenstander Nico Felten had zich met zwart verslikt in een Najdorf (Dxb2-variant): hij rokeerde kort en moest voor zet twintig de vlag al strijken wegens onafwendbaar mat. Lekker begin.

 

 

Kort daarna volgden twee remises, op bord 1 en bord 2. Paul Ruber speelde tegen een oude bekende (Peter Smits) en bood op zeker moment remise aan in een gelijke stand. Colleen Otten verbruikte met wit op bord 1 veel tijd in een interessante variant van het Scandinavisch, kon op zeker moment kiezen voor een sterke voortzetting om de zwartspeler benauwde momenten te bezorgen, maar koos in plaats daarvan voor een remise-aanbod, met een schuine blik op de klok.

 

 

Uw verslaggever zelf dacht de opening redelijk soepel te hebben overleefd, maar ’s avonds zei HAL dat 13. e7-e5 dubieus was. En met een neutraal, metalen timbre erachteraan: ach, dat Scandinavisch, moet dat niet gewoon de prullenmand in, mijnheer Schill?

JA!!!, schreeuwden schaakminions in koor in mijn oor. Schaakminions hebben trouwens met al hun grootscheepse asielaanvragen gezorgd voor een onstuitbare asielcrisis in Nederland – tsunami-achtig – waardoor Nederland niet meer van de echte Nederlanders is. Noodwetten en nog eens noodwetten moeten er komen. En snel. De mensen verwachten ook wat. Die stomme, slechtopgeleide eenogen ook, gelukzoekers zijn het, alleen maar bekend geworden door Despicable me part I t/m IV, verder kunnen ze niets en ze houden ook nog eens onze banen en huizen bezet, met hun gebazel en gedoe. En daardoor schijnt ook de zon nog steeds te weinig in ons land.

Tot zover onze nieuwe minister-president D.S. die overigens niet alleen maar briefjes voorleest die de Grote Gehaktbal hem voortdurend toeschuift. Nee, zeker niet. Het is een belediging om iemand dat in dit huis te horen zeggen. Oké, dat zal dan wel!

Let us do some Q and A (k-term van en voor managers): excellentie, wat is er waar van het voornemen om schakers, ongeacht hun status van verblijf, nationaliteit, origine of speelsterkte vanaf 1 januari 2026 te verplichten zowel met wit als met zwart de Hollandse opening te spelen?

Dat is een vraag uit de achterhoede van het maatschappelijk debat. Hier hebben we het vaak genoeg over gehad en daarom verwijs ik voor uw en vooral mijn gemak naar het hoofdlijnenakkoord van jongstleden …..

Maar mijnheer Schaaf, zit dit kabinet er nog wel in 2026?

Deze ministersploeg is geen kleuterklas!

Oké, oké, we dwalen af, terug naar onze verslaggever in Purmerend. Is er nog gescoord in de Zorgcirkel, Andy Houtkamp?

Niet dan ik weet, Hugo, maar ter zake. Tegenstander Ton van Nieuwkerk had op bord vier kunnen profiteren met 14 d4-d5, de zet die Schill verwachtte, maar hij koos na lang nadenken voor 14. Pc3-e4, lonkend naar het zojuist ontstane gat op d6. De verwikkelingen liepen met een sisser af, namelijk in een tamelijk gelijkstaand eindspel met ongelijke lopers en zware stukken. Remise door herhaling van zetten.

 

 

Leo Littel op bord 5 had vanuit een Siciliaans ogende opening een tijd lang een iets mindere stand tegen Sanne Visser, maar wist met een tactische grap (Pc4-d2) het evenwicht te herstellen en een degelijke remise te behalen. Goed begin van een nieuw seizoen voor onze man uit Amsterdam.

Op bord 8 kwam Jan Vos met zwart goed uit de opening. Tegenstander Van Someren beging een opzichtige fout (Df4-g3) waarna stukverlies zou hebben kunnen volgen. Jan koos voor een voortzetting die pionwinst opleverde. Hijzelf over zijn partij: ook na de pionwinst leek de stelling te winnen. 21 … f5 was een poging tot actief doorpakken, maar vervolgens ging er tijd verloren met damezetten, waarvan twee weinig zinvol. Wit activeerde intussen zijn stukken en zwart overzag 31 Tb3, waarmee wit de pion terugwon en positioneel in het voordeel kwam. 34 … Dh5 en 36 … f4, in tijdnood gespeeld, kantelden de partij definitief in wits voordeel.

 

Daarmee trok Purmerend de stand gelijk: 3-3.

Toen restten er nog twee partijen. Loek Veenendaal op bord 3 tegen Pim Jekel en Aad de Bruijn op bord 5 tegen Arno Buijten. Loek speelde de opening niet goed en zag zijn stelling in het verre middenspel afkalven naar een materiele disbalans. Er resteerde een toreneindspel met twee pionnen minder dat hij plichtmatig doorspeelde zolang de partij van Aad de Bruijn nog niet beëindigd was in winst.

Aad maakte van een Caro-Kann een vleugelgambiet. Na het weigeren daarvan ontstond een stelling met een ‘Franse’ pionnenstructuur. Nadat schermutselingen op de a- en b-lijn de damevleugel hadden leeggeveegd resteerde een strijd op de overgebleven zes lijnen, waarbij wit lustig kon gaan opstomen met de f-pion en zwart, al kreupel gemaakt zonder rokade,  afwachten moest. Aad miste een lucratief paardoffer op g6, dat overigens niet zo heel eenvoudig te berekenen was. Ruil van lichte stukken en van de dames leverde een toreneindspel op met twee pionnen meer dat met enig denkwerk het verdiende winstpunt opleverde.

 

 

Na het handen schudden gaf Loek zijn partij meteen op en kwamen we op een eindstand van 4-4.

Zal ik hier weer eens de inmiddels versleten anekdote opdissen dat we tien jaar geleden, op een gure januaridag in hetzelfde verzorgingstehuis onze eerste wedstrijd in de promotieklasse wonnen, na een meer dan gevoelige 0-8 thuisnederlaag tegen Heerhugowaard in de eerste ronde? Dat lijkt nu bijna een religieus geworden wederopstanding.

Desalniettemin, dit gelijke spel was verdiend. Let’s call it a day.

Schill

Rating
Rating
Velpen van der, F. (Frank) 2004 Otten, C.J. (Colleen) 2006 ½ – ½
Smits, P. (Peter) 1999 Ruber, P.J.P. (Paul) 1997 ½ – ½
Jekel, P. (Pim) 1999 Veenendaal, L. (Loek) 1947 1 – 0
Nieuwkerk van, T. (Ton) 2022 Schilthuizen, A.P. (Sander) 1920 ½ – ½
Buijten, A. (Arno) 1991 Bruijn de, A. (Aad) 1947 0 – 1
Visser, S. (Sanne) 1928 Littel, L. (Leo) 1856 ½ – ½
Felten, N. (Nico) 1925 Arp, F.L. (Frans) 1966 0 – 1
Someren van, R. (Rob) 1917 Vos, J.H. (Jan) 1908 1 – 0
Gemiddelde Rating: 1973 Gemiddelde Rating: 1943 4-4

De toestand in de wereld We weten niet wat de aarde allemaal van plan is

In de jaren 60 en 70 had je G.B.J.Hiltermann, die op de radio de politieke toestand in de wereld duidde voor de Hollandse luisteraar. Later deed hij het ook op televisie. Je werd niet zo heel veel wijzer van zijn staccato. Ik herinner me vooral zijn gedrevenheid, zijn zorgvuldige woordkeuze en zijn ijdelheid.

G.B.J. Hiltermann (@GBJ_H) / X

Ik heb soms het idee dat het er in de wereld toen iets eenvoudiger uitzag. Toen de Koude Oorlog de westerse wereld in haar greep had; toen er nog nauwelijks andere delen van de wereld leken te bestaan. Hiltermann had het nooit over Afrika of Zuid-Amerika. Die landen bestonden uiteraard, maar geen mens die er ooit aan dacht. Zeker niet als G.B.J.Hiltermann op zondagmiddag de wereld aan het duiden was.

Er is veel veranderd in die paar decennia.

Over wat er allemaal gebeurt in Afrika en het Midden-Oosten, is inmiddels veel meer bekend, al was het alleen maar omdat de bewoners van die werelddelen massaal naar Europa trekken. Ze hebben redenen genoeg. Armoede, oorlog en uitzichtloosheid. In Europa zou het beter zijn. Maar de volkeren van het Avondland zien ze niet graag komen, en verzinnen van alles om ze buiten de deur te houden.  De mogelijkheden in Europa zijn gewoon veelbelovender dan in andere delen van de wereld. Dus bracht de digitale techniek velen een zicht op het z.g.n Utopia. In Europa wachtte het geluk en het succes.  De kans op een beter bestaan. De sociale media maken er al minstens twintig jaar reclame voor, overal.

Hoe gaat het met die wereld tegenwoordig? Helemaal niet zo slecht denk ik. Die wereld volgt zijn eigen onvoorspelbare agenda. Het zijn vooral de menselijke bewoners die zich zorgen moeten maken, want het ziet er wel dreigend uit op dit moment. Het is nu dan wel geen wapenwedloop die de gemoederen bezighoudt, maar een klimaatverandering kan zeker ook verwoestende gevolgen hebben. Er zijn in het verleden ontelbare soorten uitgestorven ten gevolge van veranderingen in het klimaat. Dat kan ons natuurlijk ook overkomen. Wij vormen geen uitzondering op deze trend.

Ik weet niet of mensen in staat zijn zodanig samen te werken, dat de gevolgen van de opwarming van de aarde binnen die beroemde anderhalve graad blijft. Het is allemaal zo onzeker!

Er zijn al heel wat internationale conferenties geweest. Daar worden de problemen besproken en worden afspraken gemaakt, waar vervolgens velen zich gewoon niet aan houden. Verschillende belangen zorgen ervoor dat het vreselijk langzaam gaat. En het kan niet veel anders, want je kunt autonome landen niet dwingen.

Er wordt door internationale instanties en politici gepleit voor verdraagzaamheid en welbegrepen eigenbelang. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje tenslotte. Het halsstarrig vasthouden aan je z.g.n identiteit en belangen zal op den duur contraproductief werken.

Dit betoogde een Amerikaanse politicoloog in het programma buitenhof. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Het leven in bubbels, zoals dat door sociale media bevorderd wordt, drijft ons uit elkaar.

En het is juist hoog tijd dat we het op een aantal fundamentele punten eens gaan worden.

Maar dit is niet eenvoudig. Leven in een bubbel geeft mensen ook een gevoel van veiligheid.

En dat gevoel is vooralsnog heel wat sterker dan de ratio van de noodzakelijke samenwerking.

Het mag van mensen niet verwacht worden dat ze de brede samenhang van alle huidige problemen begrijpen. De politici wereldwijd kunnen het ook niet echt. We stuiten als menselijke soort flink op onze grenzen, We zijn nog steeds behept met oeroude reflexen. Ik acht de kans dat we binnen afzienbare tijd rationele wezens zullen worden dan ook niet groot. Maar mocht het in de toekomst toch gebeuren, dan is dat nog steeds geen garantie voor een eeuwig voortbestaan.

Wij weten niet wat de aarde allemaal van plan is. We kennen haar onvoldoende. We worden regelmatig overvallen door natuurrampen, die niet allemaal te wijten zijn aan de CO2-uitstoot.

Al deze dingen denkend, is het tenslotte toch het beste om in ieder geval naar samenwerking te streven. Want als je het allemaal op z’n beloop laat wordt het van kwaad tot erger.

Dark Horse

Rallentando Boys De voetbalvereniging van het provinciale symfonieorkest

Viool spelen - Alleen voor doorzetters? | Bax Music Blog

In de laagste klasse van het regionale amateurvoetbal, tussen de bierelftallen en mannen met buikjes, speelde ook ‘Rallentando Boys’, de voetbalvereniging van het provinciale symfonieorkest. Die ietwat vreemde naam was ontleend aan een muziekterm: rallentando betekent vertragen. En die ironisch gekozen naam dekte de lading goed, want de violisten, de blazers en de slagwerkers waren bijna allemaal ruim boven de vijftig en niet zo snel meer.

Dat laatste was geen punt; het ging om het plezier. Ook als ze weer eens dik verloren hadden bleef de stemming opperbest. Na afloop van de wedstrijd werd er flink nagepraat en gelachen, en ook stevig ingenomen. Dat ging al een hele tijd goed. Meestal eindigden ze onderaan, maar dat kon de pret niet drukken, want ze konden niet degraderen, een prettige bijkomstigheid.

Altviolist Joop van de Broek had een jaar of wat geleden het initiatief genomen tot de oprichting van de club. De geesten waren rijp geweest als het ware, want in de pauzes tussen de repetities was het vaak een enthousiast uitwisselen van nieuwtjes en uitslagen. Mooie doelpunten werden gememoreerd, spelers werden afgekraakt of opgehemeld. De muziek, dat was je werk, voetbal je hobby. Aan deze instelling was niets verkeerds natuurlijk, in tegendeel. De vrouwelijke orkestleden keken er niettemin een beetje meewarig naar; dat gejoel…enfin.

–0–

Snijden in wat voor sommigen de belangrijkste bijzaak van het leven is, doet zeer: lezers missen het amateurvoetbal - Friesch Dagblad

Er dreigde onenigheid. Het geval wilde namelijk dat er kortelings een paar nieuwe orkestleden aangenomen waren. Mannen die nog niet zo lang geleden afgestudeerd waren aan het conservatorium, en nog in hun dertiger jaren waren Die bleken toevallig óók van voetbal te houden en wilden graag lid worden van de club. Ze werden met gejuich binnengehaald, omdat dit nieuwe perspectieven bood.

Maar al snel kwamen ze met het voorstel om de naam van de club te veranderen. Ze hadden nog geen buikjes en ze vonden zichzelf ook helemaal niet traag. Dat brachten ze naar voren en stelden meteen een nieuwe naam voor. ‘Allegro Boys’ vonden ze veel leuker, want ‘allegro’ betekent zoveel als vrolijk en opgewekt, en niet per sé snel, zoals vaak gedacht wordt. Dat zou volgens die nieuwe leden ook beter bij de sfeer passen in het elftal.

Maar daar verkeken ze zich een beetje op. Niet dat hun argument slecht was, maar er was toch wat gemor bij de oprichters van de vereniging. Het voelde op de een of andere manier een beetje als een overname. Een gevoel dat verzet opriep. Want alles goed en wel met die gasten natuurlijk, maar een beetje begrip voor de humor die in de gekozen naam school zou wel op z’n plaats zijn; echt groot verschil zouden die paar jongere mannen niet gaan maken in de resultaten.

Niettemin werd er nu toch door sommigen getwijfeld. Was er misschien een compromis mogelijk? Wat zou dat kunnen zijn? Een van de oudgedienden stelde ‘Allegro ma non troppo Boys’ voor. Dit werd onmiddellijk weggehoond: veel te lang, en niemand zou het zo langzamerhand meer begrijpen. Niet echt relevant trouwens, want ook de huidige naam was maar zelden door iemand begrepen. Hoe vaak hadden ze niet aan tegenstanders uit moeten leggen wat de betekenis was? Meestal werden ze dan glazig aangekeken. ‘Gek is lastig’, zag je ze soms denken.

In de club werd nu voor het eerst gediscussieerd. Waarom moest er zo nodig ‘Boys’ achter de naam? Dat was toch hopeloos ouderwets? En bovendien, het waren al een hele tijd geen boys meer, die mannen met hun vioolschouders en hun reumatische trommelarmen. Dat leek een zienswijze die hout sneed, vonden velen. Maar daar ging het niet om. Natuurlijk wisten ze dat ze niet meer voor Apollo konden doorgaan; daaróm juist was ‘Boys’ leuk toch?

En misschien moesten ze niet meteen zoveel praatjes hebben die nieuwelingen. Die hoornist, Frits, neigde aardig naar overgewicht zo te zien. En cellist Karel begon al aardig te kalen, dus waar hadden ze het over… Als ze meer ambitie hadden dan gingen ze maar naar een andere club. En zo was het ook natuurlijk. De kentering was een feit; de jongere mannen draaiden bij.

Maar de naam bleef een dingetje.

Moest het een grappige naam zijn? Ze konden toch ook FC Symfonia heten of zo? Of OBK, Oefening Baart Kunst? Maar dat klonk te plechtig allemaal en niet erg speels.

Toen gebeurde het. Het woord “speels” was gevallen, en een paar orkestleden kwamen tegelijk op het idee: we noemen onze club “FC De Spelers”. Daarmee was tenslotte alles gezegd. Simpel eigenlijk. Algemene aanvaarding. En dus gingen ze in het nieuwe seizoen onder hun nieuwe naam deelnemen aan de competitie, met het van oudsher bekende resultaat, en iedereen was tevreden.

Dark Horse

Nederlaag Spaarne 1 bezorgt KC3 kampioenschap in klasse 4D KC3 - Spaarne 1 5.5-2.5.

Afgelopen zaterdag vond de laatste ronde plaats in klasse 4D. Wij waren uitgenodigd door Kennemer Combinatie in de drukke sporthal ‘Kennemer Sportcenter’, naast de ijsbaan. Voor ons ging de wedstrijd nergens meer om, we konden niet meer degraderen, maar voor KC3 stond er nog een kampioenschap op het spel. Achtervolger DD 2 stond voor aanvang van de wedstrijd een matchpunt achter op KC3 (het was 11 om 12). Dus was het onze sportieve plicht de wedstrijd nog serieus te nemen. En dat deden we, ook al waren een paar partijen snel afgelopen.

Veel bekenden zaten in het Haarlemse tegenover elkaar. Er waren snelle remises van Paul Neering en ondergetekende. Voor Paul was dit resultaat een opsteker, omdat een op rating veel sterkere tegenstander (Arkady Chernykh) blij was met die remise (Paul stond beter).

 

Helaas volgde hierna een harde nederlaag van Leo Littel, aan bord 4 tegen de handige Peter Pijpers. Daartegenover stond een mooie overwinning van Colleen Otten tegen het jeugdtalent Rick van Rootselaar, al vond ze zelf dat ze in de beginfase van de partij te frivool had gespeeld, met ‘pingpongschaak’ en al teveel rondlopen. Van Rootselaar miste een goede winstkans in het vroege middenspel (12 ….Txc2) en even daarna werden de bordjes verhangen toen de zwartspeler zijn toren in liet sluiten. Hieronder de partij.

 

Robert Balm was zo goed om op het laatste moment in te vallen op bord 7 (voor Jan Vos) maar moest tegen de op rating veel sterkere Jurriaan Boeren, die normaal op een topbord speelt, in het stof bijten. Loek Veenendaal had een mooie stelling tegen Benjamin Go bereikt, maar ging na tactische schermutselingen toch ten onder. Ook Fer Mesman redde het niet tegen jeugdtalent Mats de Jong.

 

Aad de Bruijn speelde een degelijke remise tegen Juan Quattordio die zo’n driehonderd ratingpunten meer onder de pet heeft, maar daar zou Aad niet van wakker hebben gelegen als hij het de dag voor de partij zou hebben geweten, onvervaard als hij is. Het werd een interessante partij, met op enig moment voor hem de mogelijkheid om (groot) voordeel te krijgen  (met 21 ….Pdxe5). Die zet liet hij na te doen.

–0–

Eindstand: 5,5 – 2,5 voor KC 3. De spelers van KC 3 gingen hun kampioensfeest vieren op de Grote Markt tezamen met landskampioen KC 1 dat het seizoen afsloot met een 8-2-overwinning op Waagtoren 1. Felicitaties aan beide teams van onze kant.

Dan rest mij nog te melden dat we een matig seizoen draaiden, met een goede afloop. Gelukkig. Topscorer werd Colleen Otten met 5,5 uit 8, met Paul Ruber als ‘goede tweede’ (4 uit 7). Alle andere spelers scoorden 50 % of minder. Hopelijk gaat het volgend seizoen beter. We hebben even de tijd en kunnen ons vol des schakers welbehagen onderdompelen in trainingskampen aan de IJssel dan wel de messen slijpen in een van de komende zomertoernooien.

Frans Arp (aanvullingen Aad de Bruijn / Schill)

Rating
Rating
Rootselaar van, R. (Rik) 2171 Otten, C.J. (Colleen) 1976 0 – 1
Quattordio, J. (Juan) 2169 Bruijn de, A. (Aad) 1916 ½ – ½
Go, B. (Benjamin) 2113 Veenendaal, L. (Loek) 1951 1 – 0
Pijpers, P.J. (Peter) 2007 Littel, L. (Leo) 1815 1 – 0
Chernykh, A. (Arkady) 2083 Neering, P. (Paul) 1857 ½ – ½
Bakker, J. (Jan) 2089 Arp, F.L. (Frans) 1907 ½ – ½
Boeren, J.F. (Jurriaan) 2164 Balm, R. (Robert) 1677 1 – 0
Jong de, M. (Mats) 1914 Mesman, F.D. (Fer) 1774 1 – 0
Gemiddelde Rating: 2089 Gemiddelde Rating: 1859 5½-2½

 

Geen promotie voor Spaarne N1 De Uil N1 - Het Spaarne N1 4.5-3.5

Het slotakkoord van de competitie in klasse 1B viel afgelopen maandagavond 8 april in Hillegom, al voorzag het speelschema niet in een gezamenlijk te spelen akkoord dat alle acht deelnemende teams ten gehore zouden brengen vanuit vier verschillende locaties, luid opklinkend in de polders van schakersland, tussen bruggen van Italiaans ontwerp. Nee, slechts 1 andere wedstrijd werd op 8 april gespeeld (De Vennep N1 – Chess Society Zandvoort N1 1.5-6.5), en daarmee gaat een vergelijking met het slotakkoord van het fameuze en door sommigen versmade Beatles-album Sgt Pepper’s (gelijktijdig ingedrukt op drie piano’s, niet vier) mank, als die vergelijking niet sowieso mank zou gaan vanwege de absurditeit: hoezo, a day in the life? Hoe luid kan schaken klinken?

Maar misschien was dat ene slotakkoord in Hillegom wel luid genoeg. Toen de partij Jan Vos – Rik van Rootselaar bij een stand van 3.5.-3.5 na een enigszins hectisch gespeeld eindspel laat op de avond eindigde in een overwinning voor de zwartspeler was het kampioenschap in deze klasse voor De Uil een feit. Felicitaties van Spaarne-zijde volgden, er kwam een woord van de clubvoorzitter, men mocht een drankje nemen op kosten van de club, en inmiddels aan de bar aangespoeld zag ik een fotosessie ontstaan tegen klimrekken aan. Of zijn er in speellokaal De bestemming geen klimrekken? Zou goed kunnen. Desalniettemin, gefeliciteerd, uilmannen!

Jan Vos (ex-Uil) had zich kranig geweerd op bord drie, nadat hij in het middenspel werd overlopen. Lang gerokeerd, tegen de storm in, een stuk verloren tegen twee pionnen, later nog maar tegen een. Ik kon het verloop van zijn partij goed volgen, omdat ik ernaast zat (bord 4), het laatste stuk niet meer, mijn partij was toen al afgelopen.

–0–

De avond begon met een invalbeurt voor Pim Abbestee die op het laatste moment Leo Littel verving, tegen Dick Roosa. Pim stond met wit een tijd lang goed, maar op een gegeven moment zag ik, hij zat rechts naast mij, dat er een stuk verloren was gegaan. Opgegeven, en het was misschien prettiger voor hem geweest om een avondje sfeer te proeven, indrukken op te doen, en wellicht notities te maken voor een verslag of column. Voor de goede verstaander: zijn notitieboek zit in zijn hoofd.

Loek Veenendaal verving op bord 1 Colleen Otten en dat deed hij gedegen. Hij speelde tegen Jan Havenaar. Er ontstond een egelachtige stelling die tot een remise-achtig toreneindspel leidde.

Teamcaptain Paul Neering viel voor de derde keer in, kreeg vroeg in de partij een stuk cadeau, maar vergaloppeerde zich later en nam toen genoegen met remise.

–0–

Tot dat laatste akkoord op bord 3 waren er voor beide clubs twee zeges te noteren geweest. Jan Vreeburg speelde met wit een sterke partij tegen Keimpe Knijft. Dat vond Keimpe ook, zo zei hij op de terugweg.

Ikzelf kreeg met zwart tegen Rudolf Kat wederom een uitnodiging om een Panov te spelen, liever niet. Ik koos een andere, mindere voortzetting (g7-g6 ipv Lc8-g4) en verzonk in diep gepeins, somberde weg over een lastige penning van Lb5 op Pc6, maar vond uiteindelijk een weg naar een eindspel dat gelijkwaardig leek (loperpaar tegenover een betere pionnenstructuur). Rudolf ruilde zijn witte loper tegen het paard op c6, dus hadden we ongelijke lopers met ieder een toren erbij. Kon verneukeratief uitpakken. Ik bood op een gegeven moment remise aan, dat Rudolf afsloeg, omdat hij dacht dat hij beter stond, zo zei hij na de partij. Zijn stukken stonden toen actiever. Toen hij later de zwarte koning niet meer gevangen kon houden en pion h2 verloor, was plotseling het kwaad geschied: 0-1.

 

 

Op bord twee speelde Aad de Bruijn, op de weg terug naar zijn oude niveau na niet geringe fysieke malheur, tegen Theo Bakker een interessante partij met diverse onnauwkeurigheden van beide kanten. Toen de witspeler Lf4 wilde ruilen tegen het uitgevallen paard op g4 (met f2-f3) verscheen er een zwarte pion als een luis in de pels van de witte koning. Pion g3 maakte  een verwoestende koningsaanval mogelijk die Aad bekwaam uitvoerde, ook al miste hij op het laatst een mooier slot met 22. …Lc5 23. Kh1 Txf5!!: 0-1.

 

 

Met Aads zege kwam de stand op 3.5 – 3.5 (en zijn persoonlijke score op 5 uit 6, topscorer van het team) en verloren we niet lang daarna nipt de wedstrijd door het verlies op bord 3 (Vos-Van Rootselaar 0-1).

Zo begin je zonder enige ambitie aan NHSB-wedstrijden in een donker najaar, en zo kom je als team bovendrijven in de poule. Het kampioenschap is het Uil-team van harte gegund. Onder de pet zullen een paar van ons vooraf gedacht hebben: volgend jaar spelen in de topklasse, liever niet. Maar iemand, ik weet niet meer wie, zei: spelen tegen sterkere tegenstanders is altijd leuk. Zeker, zeker. We zullen er echter niet om rouwen runner-up te zijn geworden.

Schill

Schaken is niet alleen maar een spelletje Hierarchische principes, de wens om te winnen

Schaken is niet alleen maar een spelletje. Voor de beoefenaars is het veel meer dan dat. Het refereert aan onze gevoeligheid voor hiërarchische principes.

Een week geleden is de Nederlandse primatoloog Frans de Waal overleden. Een wetenschapper die het gedrag van apen grondig heeft bestudeerd. Hij constateerde dat in die zogenaamde primitieve gemeenschappen een fijn gelaagde hiërarchische orde bestaat die dagelijks gepraktiseerd wordt.

Iets dergelijks is ook in het schaakwereldje waarneembaar. Wij schakers houden elkaars prestaties in de gaten. In confrontaties met hoger of lager geschatte tegenstanders passen we onze mentaliteit aan, wanneer we achter het bord plaatsnemen. Soms ontspannen, wanneer de tegenstander lager wordt ingeschat; soms extra alert of zelfs gespannen wanneer de tegenstander sterk is. Die krachtsverhoudingen kennen we meestal wel zo’n beetje. (Dat gaat overigens regelmatig mis.)

Het is geen wet van Meden en Perzen, dat de betere speler altijd wint. Voorbeelden genoeg, die we allemaal kennen.

Het schaken heeft een reputatie, vooral bij mensen die het zelf niet beoefenen. Het zou wijzen op hogere intelligentie, strategisch meesterschap en koele berekening. Dat is een cliché dat we regelmatig in films en series tegenkomen. Bij de gevreesde tegenstander staat vaak een schaakbord met stukken in de kamer. Flauwekul natuurlijk. Schaken heeft maar zeer ten dele met intelligentie te maken. Veel meer met voorstellingsvermogen en ruimtelijk inzicht. Als je dat hebt, kan je een sterke schaker worden, ook al houd je er verder de vreemdste ideeën op na.

James Bond-From Russia with Love - Chess.com

(Schaakmeester Kronsteen in de James-Bond-film From Russia with love.)

Hiërarchieën in de amateur-schaakwereld hebben voor zover ik weet geen consequenties voor gedrag. Er is geen sprake van onderdanigheid of dominantie. Wel van bescheidenheid en waardering voor elkaars vaardigheden. In de beroepssector is de animositeit groter: de spanningen lopen daar hoger op. Denk maar aan de matches om het wereldkampioenschap, tussen Karpov en Kortsjnoi, en tussen Spasski en Fischer. Bij dat soort partijen is bijna elke zet er een op leven en dood. Op dat niveau wordt wel degelijk merkwaardig gedrag waargenomen. Dat doet de spanning met een mens, je ziet ze dan ook zelden langere tijd achter elkaar stilzitten. Het lichaam moet de druk op de een of andere manier afvoeren.

Lichaam en geest vormen tenslotte één systeem. Een spannende partij spelen zonder daarbij allerlei lichamelijke sensaties te voelen is vrijwel ondenkbaar. De basale behoefte van ieder individu, om te stijgen op de ladder ligt daaraan ten grondslag. Dat hebben we in elk geval met de primaten gemeen.

Bobby Fischer heeft ooit gezegd: “De psychologie van het schaakspel daar geloof ik niet in; ik geloof wel in goede zetten.” Een wel heel nuchtere opmerking, die wat mij betreft de lading toch niet echt dekt. Enige aandacht voor het feit dat de spelende en sportende mens van competitie houdt en daar vaak enorm door gegrepen kan zijn is wel degelijk een psychologisch verschijnsel. De wens om van je medemens te winnen, die hebben we allemaal wel in meer of mindere mate.

Het versterkt je gevoel van eigenwaarde als je wint—altijd lekker.

Pim Abbestee