Een wandeling door mijn geboorteplaats

Waar liggen je roots, vragen we tegenwoordig. Waar ben je opgegroeid en wat weet je er nog van? Heb je er beelden bij? Vertegenwoordigen straten of gebouwen een zekere gevoelswaarde?

Ik ben geboren in Amsterdam. En ik heb een groot deel van mijn jeugd doorgebracht in het Vondelpark. Het Vondelpark, dat later door de wereld ontdekt is. Waar niets meer van over is, althans, van zoals het er in mijn jeugd uitzag. Aan het eind van de jaren veertig, in het begin van de jaren vijftig, toen Nederland nog aan het opkrabbelen was. Toen de schaduw van de oorlog nog in de straten hing. Toen iedereen arm was.

In de Saxenburgerstraat, waar ik woonde, stond één auto. De eigenaar van het kleine vehikel had er een soort foudraal voor aangeschaft, om het te beschermen tegen weersomstandigheden en mogelijk vandalisme. Wij kinderen waren in dit “Fremdkorper” niet geïnteresseerd. De eigenaar daarentegen bracht veel tijd door achter het raam van zijn woning om in de gaten te houden of zijn kleinood niet gemolesteerd werd. Er werd door jongetjes veel gevoetbald in de straat namelijk. Misschien stuiterde de bal wel eens tegen zijn trotse bezit. Ondraaglijk natuurlijk!

Vijver in Vondelpark, 2021  (foto: Sander Schilthuizen)

Het Vondelpark was in die tijd veel wilder. Pas in de jaren ‘60 en ‘70 is men het gaan trimmen tot het huidige keurige niveau. Er valt nu weinig avontuur meer te beleven.

De Overtoom en de dichtersbuurt waren mijn natuurlijke habitat. Amsterdam Oud-West. Geen bijzondere architectuur: veel eind 19e-eeuwse bouw. Grote gezinnen in kleine huizen. Het is welbekend allemaal. De Overtoom is wel een verhaal apart. Van oorsprong een waterweg, waarlangs veel kleine bedrijvigheid was. Na de demping bleef die lange tijd nog bestaan. Ik kan me nog allerlei kleine winkeltjes en bedrijfjes herinneren. Ook nog, toen tramlijn één er al lang doorheen reed.

Op woensdag- en zaterdagmiddag maakten wij, jongens in de lagere-school-leeftijd, lange tochten.

Ik stak dan bijvoorbeeld met twee vriendjes het park door naar Amsterdam Zuid.

Daar zag de stad er heel anders uit. Daar waren lommerrijke lanen. Kapitale villa’s werden omzoomd door weelderige tuinen met schitterende vijvers. Alles was groot en ruim; een totaal andere wereld. Wij vergaapten ons er alleen maar aan; we hadden er niets te zoeken.

Nog verder doorlopend werd de buurt minder imposant, maar nog steeds wel van een zekere voornaamheid. De huizen waren groter en hadden een veel solider uitstraling dan bij ons in de Kinkerbuurt; dat was revolutiebouw tenslotte.

Wandelen kon je het niet noemen, wat wij als jongens deden. We waren op ontdekkingstocht.

https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/b/bd/Jacobus_van_Eck%2C_Afb_A01634001264.jpg

Kostverlorenvaart en rechts het Jacob van Lennepkanaal met de Jacob van Lennepkade (circa 1930) (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kostverlorenvaart#/media/Bestand:Jacobus_van_Eck,_Afb_A01634001264.jpg)

Wanneer we de Overtoom afliepen in de richting van de brug over de Kostverloren vaart, kwamen we al snel op het Surinameplein, in de jaren ‘50 zo’n beetje het eind van de Amsterdamse bebouwing in ‘West’. Daarna kwamen de ‘tuintjes’: kleine neringen die groenten en fruit verbouwden.

Buurtjongens vertelden wel eens dat ze daar worteltjes gingen jatten, door ze gewoon uit de grond trekken dus, als de boer even niet oplette. Maar dat gebeurde toch een generatie vóór ons.

Wij gebruikten het Surinameplein vooral omdat het in feite een grote zandvlakte aan het worden was, waar gevoetbald kon worden. En soms sloegen we linksaf langs het verlengde van die Kostverlorenvaart. Daar heette het nu De Schinkel. Langs het water lopend bereikten we na een half uurtje de Nieuwe Meer. Niet het Nieuwe Meer dus. Wij Amsterdammers zeiden: De Nieuwe Meer.

De Schinkel omstreeks 1910

Overhaal over de Schinkel bij de Vlietstraat. Gezien vanaf de Schinkelkade, hoek Vlietstraat, naar het zuiden in de richting van de Nieuwe Meer. Rechts aan de overzijde Sloterweg 1-7 (na 1973 Rijnsburgstraat), hoek Jaagpad. (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Schinkel_(rivier)#/media/Bestand:SchinkelEilers.jpg)

We gingen er ook vissen. Zelden was de vangst spectaculair, een baarsje van een centimeter of tien was wel het maximum.

Aan de overkant lag ‘Bosplan’: het Amsterdamse Bos; aangelegd in de jaren dertig voor de werkverschaffing. Fantastische plek. Veel plaats voor recreatie. Speelweiden. De Bosbaan, waar internationale roeiwedstrijden gehouden werden. Daar was door het college van wethouders in de crisistijd goed over nagedacht. Vanaf de Kinkerbuurtschool met de hele klas, drie kwartier lopen, langs de Amstelveense weg. Brood mee! Bosplan hoorde bij het dagelijks leven als een altijd beschikbaar extraatje. Flink druk in de weekends, al werd er nog niet gebarbecued, zoals tegenwoordig.

Een wandeling door het huidige centrum van Amsterdam is geen onverdeeld genoegen meer. De stad is ernstig overwoekerd geraakt door de commercie, sinds de enorme toeloop van toeristen uit alle delen van de wereld. Mede daarom is een wandeling door mijn geboorteplaats een nostalgisch verhaal geworden.

 

Dark horse

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *